Het zijn voor hulpverleners verboden gevoelens. Het gevoel van teleurstelling in de cliënt. Het wantrouwen in de motieven van de bewoner, en de opborrelende boosheid over het gedrag van hulpvrager. Dan doe je als hulpverlener nog zo je best en dan laat de betrokkene het afweten, of erger: hij verprutst de kansen die hij krijgt. In onderzoeken naar de oorzaak van stukgelopen schuldverlening wordt een verzuurde relatie tussen hulpverlener en hulpvrager als een van de oorzaken genoemd.
In het onderzoek Systeem in beeld ontdekte men hierin zelfs een steeds terugkerende logica. De onderzoekers brachten de hulp aan gezinnen met gestapelde problemen over een periode van een aantal jaar in kaart. Soms waren hele behangrollen nodig om te laten zien wie er allemaal bij een gezin betrokken waren geweest. In de relatie tussen gezin en hulpverleners viel een vast patroon te constateren. Een nieuwe hulpverlener probeerde eerst het vertrouwen te winnen van het gezin. Als dat enigszins lukte, dan werden er afspraken gemaakt. Die afspraken konden vervolgens om wat voor reden dan ook niet worden nagekomen (soms niet door de hulpverlener, maar vaker niet door het gezin). Daarop verloor de hulpverlener het vertrouwen in het gezin en werd de hulpverlening gestaakt, waarna een nieuwe cyclus kon beginnen.
De verleiding van morele afkeer
De Canadese schrijver Michael Ignatieff heeft voor dat gevoel waar hulpverleners tegen vechten een mooie term gemunt: de verleiding van morele afkeer. De verleiding om een afkeer te krijgen van mensen die je juist wilde helpen. Volgens hem is dat ook de verleiding waar mensen die werkzaam zijn in de ontwikkelingshulp tegen vechten. Te vaak gedijt het goede werk slecht. De waterputten die met veel pijn en moeite zijn aangelegd, zijn binnen de kortste keren kapot. De kippen die eieren voor de verkoop moeten gaan produceren worden opgegeten. En dat is de schuld van de mensen die we juist kwamen helpen: de ondankbaren. Het is een verboden gevoel dat ook opduikt bij vredessoldaten. Komen we vrede brengen in Kunduz en scholen bouwen en wat doen die duivelse Afghanen? Ze branden de scholen plat en werken stiekem samen met de Taliban.
Ignatieff voert de verleiding van morele afkeer terug op het romanpersonage Kurtz uit Heart of Darkness van Joseph Conrad. Hij trok de jungle van Congo in om de ‘inboorlingen’ te beschaven. Over zijn beschavingsmissie schrijft hij een deftig verslag, maar op het einde van zijn leven, kalkt hij doorgedraaid in de kantlijn: ‘Kill the brutes’. Hij geeft zich volledig over aan de verleiding van morele afkeer. Hij schreef zijn essay naar aanleiding van Rwanda, maar het heeft net zo goed betrekking op Afghanistan of Syrië.
Ervaringsdeskundigen: antiserum tegen het verboden gevoel
Onlangs was Lut Goossens van De Link uit Vlaanderen in Nederland voor een bijeenkomst over ervaringsdeskundigheid onder de titel ‘Armoede in de uitverkoop’ (Zie hieronder voor een videoverslag). Zij vertelde eerlijk dat zij vroeger ook moest vechten tegen het verboden gevoel van teleurstelling in de cliënt. Dat veranderde toen ze 25 jaar geleden begon te werken met mensen die een leven lang ervaring hadden met armoede. Het confronteerde haar met de mate waarin ze toch impliciet haar eigen wereldbeeld als norm nam in de contacten met cliënten. Zolang het idee is dat de hulpverlener helpt, verwacht die impliciet dankbaarheid terug voor deze charitas. Als die dankbaarheid uitblijft ligt verzuring op de loer.
In België zijn inmiddels meer dan 130 ervaringsdeskundigen werkzaam op het gebied van armoedebestrijding om de kloof tussen de leefwereld van de hulpverlener en de betrokkenen te overbruggen. Of zoals een deelnemer zegt: ‘Het is makkelijker om je verhaal te doen tegen iemand die uit eigen ervaring weet wat je doormaakt.’ In Nederland is nu ook een opleiding gestart voor ervaringsdeskundigen die een leven in armoe hebben gekend. De eerste zeven hebben de opleiding afgerond. Op andere terreinen vooral in de geestelijke gezondheidszorg en mensen met een lichamelijke beperking wordt al veel langer gewerkt met ervaringsdeskundigen.
Verplaatsen in het perspectief van de cliënt
Ervaringsdeskundigen zijn een antiserum voor de verleiding van morele afkeer. Het dwingt mensen om zich nog meer te verplaatsen in het perspectief van cliënten. Zo vertelden sommige ervaringsdeskundigen op de bijeenkomst over hun levenslange training in wantrouwen tegen de hele wereld en instanties in het bijzonder. Binnen dit wereldbeeld is een afspraak geen afspraak, maar iets dat je moet beloven om het spel mee te spelen. ‘Jij doet of je me helpt met een werkervaringsplaats en ik doe alsof ik blij ben met deze kans om kleerhangers te sorteren.’ Nu is het zo dat de meeste hulpverleners flink getraind zijn in empathie en zich goed kunnen verplaatsen in hun cliënten. Maar zolang cliënten niet de regie in handen hebben, ligt de verleiding van paternalisme op de loer. En wat begint als paternalisme slaat snel om in afkeer.
Met verkeerde aannames organiseren we teleurstellingen
Het is mooi als hulpverleners en ervaringsdeskundigen samenwerken. Maar de kennis van de ervaringsdeskundigen komt nog beter tot zijn recht in de wisselwerking met beleidsmakers. Een van de beloften van de decentralisatie is dat de kloof tussen systeemwereld en leefwereld kleiner wordt. De systeemwereld is daarentegen volledige gebaseerd op het wereldbeeld van mensen die zelf geen armoede hebben meegemaakt. De systeemwereld denkt dat financiële prikkels werken. En dat als we een boete uitdelen aan mensen die hun ziektekosten niet betalen (de bestuursrechtelijke premie) mensen wel gedwee zullen gaan betalen.
De werkelijkheid is anders. Het aantal wanbetalers is van 2010 tot 2014 gestegen van 267.000 tot 329.000. Het onderscheid tussen niet-willers en niet-kunners is ook zo’n beleidsmatig onderscheid dat niet aansluit bij de leefwereld. Wie niet begrijpt waarom mensen doen wat ze doen, denkt al snel dat ze niet–willers zijn. Het onderscheid schept zo ruimte om toe te geven aan de verleiding van morele afkeer. Juist de kennis van ervaringsdeskundigen kan voorkomen dat beleidsmakers teruggrijpen op zulke simplistische categorieën. Juist daar hebben ze een wereld te winnen. En de beleidsmakers ook, want door de leefwereld te negeren creëren we beleid gebaseerd op fictieve aannames over het gedrag van mensen in de knel. En door die verkeerde aannames organiseren we onze eigen teleurstellingen en nieuwe aanleidingen voor de verleiding van morele afkeer.
Pieter Hilhorst is politicoloog en publicist, tot maart 2014 was hij wethouder in Amsterdam; Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. De grondslag voor deze rubriek vormt hun essaybundel Nabij is beter. Essays over de beloften van de 3 decentralisaties. (Den Haag: KING/VNG, 2013).
Videoverslag van de conferentie 'Armoede in de uitverkoop', gemaakt door Hugo Meijer en Cas van de Pas, van Eropaf! & CO.
Foto: Tim Abott (Flickr Creative Commons)