#20 Maatwerkbudget: smeermiddel van de hulpverlening

Serie

Nabij is beter. Decentraal denken en doen

In samenwerking met KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten) en de VNG halen Pieter Hilhorst en Jos van der Lans verhalen en ervaringen op over de vraag of de decentralisaties op de werkvloeren van de samenleving daadwerkelijk de vernieuwing op gang brengen die ze hebben beloofd. Elke twee weken rapporteren zij daarover op socialevraagstukken.nl en nodigen zij mensen uit om mee te denken.
Vaak zijn generalisten zeeën van tijd kwijt om iets voor elkaar te krijgen. Een paar gemeenten werken daarom met een maatwerkbudget voor sociale wijkteams om doorbraken te forceren. Dat werkt, mits dat budget niet weer aan allerlei regels wordt gebonden.  

Het is een van de beloften van de decentralisaties: meer ruimte voor hulpverleners om maatwerk te bieden. Maar het is nog niet zo gemakkelijk om die belofte waar te maken. Evelien Tonkens, hoogleraar aan de Universiteit van Humanistiek, schrijft in een essay voor de Transitiecommissie Sociaal Domein dat deze belofte vaak een belasting is voor generalisten. Zij krijgen de opdracht om te werken volgens het motto: één gezin, één plan, één regisseur maar ze hebben niet de bevoegdheid om dat motto waar te maken. Een groot deel van hun werk bestaat eruit om andere publieke instellingen zover te krijgen dat ze meewerken aan dat ene plan.

Ze moeten bijvoorbeeld enorm trekken aan woningcorporaties om een woning te vinden voor de alleenstaande moeder die op straat dreigt te komen. Of ze moeten bij de Dient werk en inkomen eindeloos zeuren om medewerking te krijgen voor maatwerk in de bijstand. Ga er maar aan staan. Volgens Tonkens leidt deze kloof tussen verantwoordelijkheid en bevoegdheid tot uitputting van de generalisten met een vergrote kans op burn-out en ziekte.

Generalisten kunnen zelf beslissen

Een manier om mensen in de uitvoering meer speelruimte te geven is de instelling van een maatwerkbudget. Het idee is dat de generalist in het sociale wijkteam voor bepaalde uitgaven niet langer afhankelijk zijn van andere professionals bij andere loketten, maar er eigenhandig over kunnen beslissen. In Zaanstad en Rotterdam hebben ze daarom elk wijkteam een maatwerkbudget gegeven. In Zaanstad ging het voor de hele stad om € 400.000,- en in Rotterdam om € 420.000,-.

Onlangs zijn in beide gemeenten evaluaties uitgevoerd over dat budget. Daaruit blijkt dat het een waardevol instrument is. Het gaat vaak om kleine bedragen die een groot verschil maken. Een bewoner heeft zijn opleiding afgerond, maar geen geld om zijn diplomageld te betalen. Voor een gezin dat onderdak heeft geboden aan gevluchte familieleden, is geld uitgegeven om het huis veiliger te maken, zodat ook kleine kinderen daar konden wonen (een traphekje en een brandalarm). Voor een gezin waar in een echtelijke ruzie het hele huis kort en klein geslagen is, is het maatwerkbudget gebruikt om het huis weer een beetje leefbaar te maken.

Vaak gaat het om relatief kleine bedragen, maar soms ook om wat grotere bedragen waarmee het verschil wordt gemaakt. In Zaanstad is voor een bewoner een lasmasker gekocht van een slordige duizend euro. Hierdoor kon hij als lasser aan de slag bij Tata-steel. Normaal wordt zo’n lasmasker gefinancierd door de werkgever die de aanschaf verrekent met het loon. Maar omdat deze bewoner in een schuldsanering zit zou dat worden aangemerkt als het aangaan van een nieuwe schuld en dat mag niet. Door gebruik te maken van het maatwerkbudget heeft de bewoner een reuzensprong gemaakt. Hij is aan de slag.

Onderbesteding van het maatwerkbudget

Opmerkelijk genoeg is in beide gemeenten het budget bij lange na niet opgemaakt. In Zaanstad is ongeveer 80 procent van het budget op de plank blijven liggen en in Rotterdam was er eind november 2015 nog een onderbesteding van ongeveer 90 procent. Als je weet hoeveel tijd generalisten kwijt zijn met het aanvragen van een klein beetje geld bij de bijzondere bijstand of een fonds, is dat een opmerkelijke uitkomst. Het is daarom interessant om te begrijpen hoe dat komt.

Een van de verklarende factoren is het verhaal over het maatwerkbudget. In Rotterdam is het budget gepresenteerd als een fonds voor acute nood in gevallen waar bestaande regelingen geen uitkomst bieden. In Zaanstad is het veel meer aangeprezen als smeermiddel om impasses in de hulpverlening te doorbreken. In Zaanstad werd ook sterk de nadruk gelegd op het preventieve effect van het maatwerkbudget. Door nu een relatief kleine uitgave te doen, kunnen grotere uitgaven worden voorkomen. Het lasmasker is daarvan een goed voorbeeld. Het gaat in dit geval niet om een lege koelkast, maar wel om de kans om iemand aan het werk te helpen. Niet om acute nood, wel om een enorme kans.

Een andere verklaring voor het lage gebruik van het maatwerkbudget in Rotterdam is dat er veel voorliggende voorzieningen zijn. Er kan van alles op allerlei plekken worden aangevraagd. Dat kost alleen heel veel tijd. Door gebruik te maken van het maatwerkbudget kan veel tijd worden bespaard. Snelheid komt de hulpverlening ten goede. Generalisten vonden echter dat het om een noodpot ging en toch eerst de gewone weg bewandelen, hoeveel tijd dat ook kost. Ook wilden ze alleen een beroep doen op het maatwerkbudget als een structurele oplossing in zicht was om te voorkomen dat steeds opnieuw een beroep moet worden gedaan op het maatwerkbudget. Een andere verklaring die teamleiders in interviews gaven was dat er zoveel armoede is, dat het moeilijk is om te bepalen wanneer er nu sprake is van acute nood en wanneer van ‘gewone’ armoede.

Verhalen over Sinterklaas-wensen

Pieter Winsemius stelde bij zijn werkbezoeken in het sociale domein vaak de Sinterklaasvraag: wat zou je wensen van de goedheiligman om je werk makkelijker te maken? De antwoorden bleken vaak opmerkelijk eenvoudig te realiseren. Een maatwerkbudget maakt het mogelijk om veel van die Sinterklaaswensen te realiseren. Generalisten in Zaanstad en Rotterdam lijken alleen nog niet allemaal te beseffen dat Sinterklaas bestaat. Hun fantasie moet met verhalen worden geprikkeld.

Bij een bijeenkomst in Rotterdam over het maatwerkbudget werd verteld dat het maatwerk in een geval ook gebruikt was om een bewoner die wilde terugkeren naar zijn geboorteland maar geen geld had voor de terugreis. Dat verhaal was een geschenk uit de hemel voor een andere teamleider. Zij was al maanden bezig om een identiteitsbewijs te krijgen voor een bewoner uit Kroatië. Ze moest daarvoor persoonlijk een bewijs ophalen in Kroatië, maar had daarvoor geen geld. Het aantal uren dat de generalist erin had gestoken kostte het veelvoud van wat een retourtje met de bus naar haar Kroatië kostte. Tot dusverre had ze alleen niet gedacht dat het maatwerkbudget daarvoor gebruikt mocht worden.

Geen voorwaarden voor een maatwerkbudget

Het is een goede gewoonte om elk budget dat wordt ingesteld te omkleden met voorwaarden en vereisten. Om een maatwerkbudget te laten slagen moet dat juist worden nagelaten. Hoe meer voorwaarden, hoe minder het budget als smeermiddel voor de hulpverlening kan werken. Dat wil niet zeggen dat er geen discussie gevoerd kan worden over de wenselijkheid van bepaalde uitgaven. Zo is het onverstandig om te gemakkelijk huurachterstanden te bekostigen uit het maatwerkbudget om huisuitzetting te voorkomen. Een averechts effect kan dan namelijk zijn dat woningcorporaties in alle gevallen gaan eisen dat schulden uit dat potje worden voldaan.

Op diverse plekken in het land spelen gemeenten met de gedachten om een maatwerkbudget in te stellen. Soms gaat het om een budget dat beschikbaar wordt gesteld aan de sociale wijkteams, soms om een versnelfonds op stedelijke niveau waarop een beroep kan worden gedaan voor bijzonder maatwerk, zoals in Utrecht en Haarlem. De ervaringen in Rotterdam en Zaanstad laten zien dat dit een goed idee is. En hoe meer het wordt verkocht als een budget dat maatwerk mogelijk maakt, hoe groter de kans op succes.

Dan is het maatwerkbudget een stimulans voor generalisten om slimme shortcuts te bedenken die de hulpverlening versnellen en zo dure zorg uitsparen. Het verkleint zo de kloof tussen de verantwoordelijkheid van een generalist en de bevoegdheid van een generalist. De verhalen over het gebruik van het maatwerk moeten optimaal worden gedeeld, want zo inspireren generalisten elkaar om naar de slimste en goedkoopste oplossing te zoeken.

Pieter Hilhorst is politicoloog en publicist, tot maart 2014 was hij wethouder in Amsterdam; Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Half januari verscheen Nabij is beter II. Over het inlossen van de beloften van de decentralisaties, te downloaden of te bestellen op: www.kinggemeenten.nl.

Afbeeldingsbron: ECB European Central Bank (Flickr Creative Commons)