#26 De economie van het delen in zorg en welzijn

Serie

Nabij is beter. Decentraal denken en doen

In samenwerking met KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten) en de VNG halen Pieter Hilhorst en Jos van der Lans verhalen en ervaringen op over de vraag of de decentralisaties op de werkvloeren van de samenleving daadwerkelijk de vernieuwing op gang brengen die ze hebben beloofd. Elke twee weken rapporteren zij daarover op socialevraagstukken.nl en nodigen zij mensen uit om mee te denken.
De deeleconomie is hot als het gaat om huren van woningen, het lenen van spullen of het delen van auto’s. Maar werkt het ook op het terrein van zorg en welzijn? Pieter Hilhorst en Jos van der Lans menen dat juist hier waanzinnig veel bespaard kan worden.

Een boor wordt gemiddeld zes tot dertien minuten gebruikt. Niet per maand, niet per jaar, maar in zijn gehele leven. De boor wordt geproduceerd, gedistribueerd, verkocht om vervolgens dertien minuten te worden gebruikt. Voor Rachel Botsman en Roo Rogers staat de boor symbool voor de alledaagse overvloed. Of om het kritischer te zeggen: symbool voor de alledaagse verspilling.

Botsman en Rogers, schrijvers van het boek What’s mine is yours, how collaborative construction is changing the way we live, zijn dan ook fervente pleitbezorgers van de deeleconomie. Auto’s staan het grootste deel van de tijd stil. Als we gemakkelijker elkaars auto’s zouden kunnen lenen of huren hebben we minder auto’s nodig. Onze zolders liggen vol met spullen die we niet meer gebruiken. Onze kasten hangen vol met kleren die we niet meer dragen. Op het terrein van de consumptiegoederen is inmiddels een enorme markt ontstaan van mensen die auto’s huren van de buren (Snapp Car), die spullen lenen of huren van andere deelnemers in de buurt (Peerby) van mensen die hun huis tijdelijk verhuren via AirBnB.

Scootmobielpool en een marktplaats van zorginstellingen

Op het gebied van zorg en welzijn staat de deeleconomie daarentegen nog in de kinderschoenen. En dat is een gemiste kans. De zorg is een van de grootste deelgebieden van de economie. Hoeveel scootmobielen staan ongebruikt in de gang in de weg? Hoeveel medicijnen worden nooit geslikt en liggen in een badkamerkast te wachten tot de uiterste gebruiksdatum is verstreken? Hoeveel voorzieningen worden maar beperkt gebruikt omdat ze maar voor een doelgroep toegankelijk zijn?

Gelukkig ontstaan hier en daar initiatieven om wat de een over heeft ter beschikking te stellen aan een ander. Zo experimenteren verschillende gemeenten met een scootmobielpool. De inwoner krijgt niet meer een eigen scootmobiel, maar krijgt er op afroep een tot zijn beschikking. De scootmobielen staan dan in verzorgingstehuizen of bij een sociaal werkbedrijf. Als bewoners ze niet zelf kunnen ophalen worden ze tijdig door vrijwilligers gebracht.

Mensen die op dit moment een eigen scootmobiel hebben, staan niet altijd te juichen om zo’n initiatief. Sommige gemeenten, zoals Hengelo, zijn er daarom mee gestart voor nieuwe bewoners. De gemeenten Duiven, Westervoort, Rijnwaarden en Zevenaar zijn in 2014 al met een proef gestart. Na 20 maanden bleken de gebruikers heel positief. 102 mensen namen deel aan de proef en er zijn 40 scootmobielen uitgespaard. De kosten per persoon zijn gedaald van € 2000 naar € 656 per persoon. Een voordeel van deelname aan de scootmobielpool voor bewoners kan zijn dat dan geen eigen bijdrage hoeft te worden betaald. Het is wel essentieel dat altijd gekeken wordt naar de persoonlijke omstandigheden of het delen een scootmobiel wel mogelijk is.

Scootmobielen zijn natuurlijk niet het enige hulpmiddel dat veelal ongebruikt wordt. Het bedrijf FLOOW2 healthcare creëert voor zorginstellingen een besloten marktplaats waarop afdelingen en medewerkers elkaar toegang kunnen bieden tot overschotten of ongebruikte tijd. Diverse ziekenhuizen en zorginstellingen werken al met dit systeem. Vooral instellingen met verschillende kleine onderdelen op aparte locaties met een eigen budgetverantwoordelijkheid kunnen baat hebben bij zo’n systeem. Voor iets nieuws wordt aangeschaft, kan eerst gekeken worden of het niet beschikbaar is op een andere locatie. Lieke van Kerkhoven van FLOOW2 healthcare vertelt dat soms ook mensen die tijdelijk hun gewone werk niet kunnen doen door een gedeeltelijke arbeidshandicap soms ook via het systeem worden uitgeleend aan andere afdelingen voor werk waarvoor de handicap geen belemmering vormt.

Wijkzorgwinkel, een sympathiek voorbeeld

Door de drie decentralisaties komen veel meer zorgkosten voor rekening van gemeenten. Gemeenten hebben er dan ook belang bij om het delen van voorzieningen te stimuleren. Een andere manier om dat te bevorderen is door instellingen de deuren te laten openen voor andere doelgroepen. Een instelling die zich alleen richtte op mensen met een niet aangeboren hersenafwijking kan de deur ook openzetten voor buurtbewoners. Ook dat is een voorbeeld van de economie van het delen.

Een van de sympathiekste voorbeelden van de economie van het delen is De Wijkzorgwinkel in Den Haag. Het is een initiatief Anna Verwaal, een actieve buurtbewoner in de Rivierenbuurt in het centrum. Ze heeft het bedacht samen met wijkverpleegkundigen Marije Berkel en Fieke van den Elsen. In het begin werden de spullen verzameld in de schuur van Verwaal. Later hebben ze van de woningcorporatie een leegstaande ruimte ter beschikking gekregen. Inmiddels staat die ruimte vol met rolstoelen, krukken, rollators, speciale stoelen, hulpmiddelen voor mensen die slechtziend zijn, maar ook kasten vol met voedingssupplementen en incontinentiemateriaal. Een deel van die spullen hebben ze gekregen van de apotheek de Volharding. Als patiënten overlijden krijgen ze vaak spullen terug, die geeft de apotheek door aan de wijkzorgwinkel. Naast de zorgartikelen zijn er in de winkel ook spullen voor gezinnen met jonge kinderen: kleren, badjes en spelletjes. Verwaal houdt de winkel draaiende met 6 vrijwilligers. En in de ochtend zit er een wijkverpleegkundige voor adviezen over de zorgartikelen.

Mensen kunnen de spullen zo meenemen. Al wordt er wel gevraagd om ook weer wat terug te brengen als ze de kans krijgen. Verwaal: ‘Mensen komen uit de hele stad. En ook uit Rijswijk of Pijnacker. Ze hoeven van mij niet te bewijzen dat ze een minimuminkomen hebben. Iedereen is welkom.’ Ze denkt dat er ook mensen komen die geen verblijfsvergunning hebben en daarom nergens recht op hebben. ‘Laatst had ik een jonge Marokkaanse vrouw die hoogzwanger was. Die had helemaal niks en die heeft van alles meegenomen. Ze was helemaal geëmotioneerd en gaf me bij vertrek een zoen.’ Voor Verwaal is de wijkzorgwinkel zo logisch als wat. ‘Als mensen overlijden hebben ze allerlei spullen die nog prima te gebruiken zijn. Nu belanden die rolstoelen in een kelder bij een verzorgingstehuis of bij het grofvuil: breng ze hierheen, dan kunnen we er anderen gelukkig mee maken.’

De wijkzorgwinkel is kleinschalig. Er komen zo’n 200 mensen per maand. Maar het achterliggende idee schreeuwt om ruimere toepassing. In de zorg gaan miljarden om en net als die boor van Botsman en De Roo worden veel spullen erg weinig gebruikt. Door te delen en spullen een tweede leven te geven kan waanzinnig veel worden bespaard.

Pieter Hilhorst is politicoloog en publicist, tot maart 2014 was hij wethouder in Amsterdam; Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. In januari verscheen Nabij is beter II. Over het inlossen van de beloften van de decentralisaties, te downloaden of te bestellen op: www.kinggemeenten.nl.

 

Foto: la riviere (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 2721 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Volgens mij is de wijkzorgwinkel niet zozeer een voorbeeld van de deeleconomie, maar meer een klingloopbedrijf voor Wmo-artikelen gerund door vrijwilligers. En dat is inderdaad een heel charmant initiatief. Ook die scootmobiel poules, dat is gewoon een andere (efficiëntere?) vorm van een ouderwetse Wmo-voorziening. Vaak begonnen om middelen te besparen voor de gemeente en uiteindelijk ook voor de klant.

    Het lijkt erop dat de heren zich weer in allerlei bochten wringen om -nieuwe- ontwikkelingen in het sociaal domein te framen in de lijn van hun eigen stokpaardjes. Deeleconomie, Burgerkracht, en andere bakfiets-burger-idealen. Als je iets wilt zien, en je maar hard genoeg kijkt, dan zie je het blijkbaar ook. Wedden dat er binnenkort weer een boekje of essay verschijnt onder een titel als: ‘deelkracht’, ‘zorgdelen’ of ‘Snappzorg’…

    De uitwassen van 20-30 jaar ‘new public management’ en ‘marktdenken’ in de zorg/welzijn zijn niet zomaar weg te poetsen door charmante deeleconomie-initiatieven. Ik weet dat Hilhorst en Van der Lans van goede zin zijn, hun integriteit trek ik zeker niet in twijfel. Maar in mijn ogen vertroebelen ze met hun proefballontjes het zicht op de echte maatschappelijke opdracht die er ligt: Hoe gaan wij organiseren dat de sociale sector gestuurd wordt op voor iedereen gezonde prikkels met als resultaat een zorgzaam en betaalbaar systeem. Ongeacht hoe dat eruit ziet. Dat vergt echt grove systeemveranderingen van overheidswege.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.