Jongvolwassenen met LVB willen zelf hun geld beheren

Ook jongvolwassenen met een lichte verstandelijke beperking willen graag zelf hun eigen financiën beheren. Ze kunnen daar wel wat hulp bij gebruiken. Bijvoorbeeld door eenvoudigere taal op formulieren en sociaal professionals die zich over hun schroom om over geld te praten, heen zetten.

Armoede en schulden zetten de financiële zelfredzaamheid van mensen onder druk. Voor sommige groepen, zoals jongvolwassenen met lichte verstandelijke beperkingen (LVB) die zelfstandig wonen, is financiële zelfredzaamheid een grotere uitdaging dan voor anderen. Wij deden hier onderzoek naar en keken wat jonge mensen met LVB aan hulp nodig hebben in tijden van werkloosheid, schulden, deurwaarders, uithuiszetting, bewindvoering en grote stress.

Zelf begrijpen, zelf doen en zelf leren van hun fouten

Wat zij nodig hebben om goed met geld om te gaan ligt voor de hand, maar wordt volgens de jongvolwassenen met LVB uit ons onderzoek, Elif, Bella, Martijn, Dennis en Simone, toch vaak over het hoofd gezien.

Daarom maakten wij samen met hen en met sociale professionals filmpjes en schreven wij tips in gewone taal, want allereerst willen deze jongeren het gewoon zelf begrijpen en zelf doen. Van zelf ‘aan het stuur zitten’ en ook de consequenties daarvan ervaren, leer je meer vinden ze dan wanneer ze voortdurend behoed worden voor fouten.

Een rekensom op papier zegt hen niet veel

Jongvolwassenen met LVB hebben er behoefte aan te weten hoeveel geld ze ontvangen en hoeveel er iedere keer weer van de rekening verdwijnt, zonder dat ze het in hun portemonnee zien – veelal de lasten voor huur, zorgverzekering, gas, water en licht enzovoorts. Een rekensom op papier zegt hen niet zoveel. Een uitleg aan de keukentafel met ‘nepgeld’ in verschillende potjes werkt wel.

De jongeren in ons onderzoek zijn door schade en schande wijzer geworden: via omwegen en vrienden hoorden zij welke potjes de gemeente beschikbaar heeft bij financieel ontij. Dat maakte hen tegelijkertijd wantrouwend, alsof de informatie opzettelijk voor hen wordt achtergehouden. ‘Ik denk niet dat ze slapende honden wakker gaan maken zeg maar. Dat ze vanaf het dak gaan roepen van nou mensen … met een laag inkomen die hebben hier en hier recht op. Denk niet dat ze er reclame mee gaan maken.’

Duidelijke taal graag

Daar waar de gemeente wél transparant is over voorzieningen, zijn de teksten en aanvraagformulieren soms onbegrijpelijk. Een jongere met een LVB zegt hierover:

‘En in dat papierwerk staan er letters dat ik denk hoe kom je daarbij en hoe kom je daarbij? En hoe kom je bij die schuld en dan denk ik van hoe kom je bij die berekening en dat staat ook in hele moeilijke taal erop. En dan denk ik van nou ik weet het niet meer. En dan stop je met lezen.’

De jongvolwassenen met een LVB willen naast transparante informatie over voorzieningen vooral eenvoudige, duidelijke taal. Begeleiders en medewerkers van instanties moeten hun uitleg laten aansluiten op het kennisniveau van de jongere.

Wees niet bang om over geld te praten

Het is moeilijk om te beginnen over problemen die te maken hebben met geld, voor jongeren en voor sociaal professionals. Enerzijds vinden de jongeren het lastig om hulp te vragen bij hun financiële handel en wandel – vraagverlegenheid, anderzijds hebben professionals en vrijwilligers in het sociale domein vaak moeite om het thema aan te snijden – handelingsverlegenheid.

Er bestaat soms ook een onterechte verwachting dat andere professionals, zoals bewindvoerders, de ondersteuning bij financiën op zich nemen. Logisch resultaat is, als ook de jongvolwassene geen hulp vraagt, dat de hulp dan samen met hem of haar tussen wal en schip verdwijnt.

Hier tekent zich een duidelijke taak af voor professionals in het sociale domein: heb het met de jongvolwassene met een LVB, diens formele en informele netwerk over wie wat doet qua financiën en houd daar, bij voorkeur samen met de jongere, zicht op.

‘Alles wat ik aanraak lukt niet’

De armoedecirkel van deze jonge mensen begint en eindigt volgens henzelf bij werk. De arbeidsmarkt biedt weinig ruimte voor jongeren met een LVB. ‘Alles wat ik aanraak lukt niet. Ik heb een werk gevonden, maar nu gaat het niet door want ik heb een vervoer probleem. Niemand kan helpen bij hoe ik daar ga komen’, vertelde een van hen.

Geen werk hebben en daardoor (te) weinig geld leidt tot een opeenstapeling van problemen en raakt alle leefdomeinen: de lichamelijke gezondheid, relaties, huisvesting, vrijetijdsbesteding en vaak ook het mentale welbevinden.

Simpelweg meedoen

Werk biedt mensen met een LVB structuur en zingeving. Werk betekent voor hen een kans om simpelweg mee te doen in het maatschappelijk verkeer. De waarde daarvan werd ons, onderzoekers, pijnlijk helder door een inkijkje in het dagelijks leven van één van de deelnemers aan ons onderzoek:

‘Gisteren was een topdag! Ik moest nog een taakstraf doen en ben de hele dag bezig geweest. Ik was met andere mensen. Geef mij nog maar taakstraf.’

Carinda Jansen, Lobke Havens en Ida van Asselt zijn docent onderzoeker bij kenniscentrum HAN SOCIAAL van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Lisbeth Verharen is lector Versterken van Sociale Kwaliteit bij het kenniscentrum en programmamanager van de Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen. Het onderzoek ‘Aanzt met geld’ was mogelijk dankzij subsidie van ZonMW. Lees hier het complete onderzoeksrapport. 

Foto: Hilary Perkins (Flickr Creative Commons)