Angst, verzet en actie: reacties op maatschappelijke omwenteling

Wij leven in tijden van omwenteling, een verandering van tijdperk, stelt Jan Rotmans in zijn nieuwe boek Omwenteling van mensen, organisaties en samenleving. De dreiging van een financiële, economische, sociale of ecologische catastrofe hangt ons permanent boven het hoofd. Overgangsperiodes worden gekenmerkt door chaos. Daarop zijn reacties het meest frequent: angst, verzet en actie.

Angst is kenmerkend voor een periode van maatschappelijke omwenteling, en is goed te begrijpen. Dat zagen we ook in de tweede helft van de negentiende eeuw. Ons menselijk brein is van oudsher, vanuit de evolutionaire ontwikkeling, gericht op stabiliteit en continuïteit. Maar in zo’n ontwrichtende periode als die waarin wij nu leven, verandert er zoveel, zo snel en zo radicaal, dat mensen zich daar geen raad mee weten, en bijna contra-intuïtief moeten gaan denken en handelen.

Als dat niet lukt, ontstaat er angst voor grote verliezen: je baan, inkomen, bestaanszekerheid... Je weet wat je hebt, maar niet wat je krijgt. Mensen hebben tijdens zo’n omwentelingsperiode het gevoel dat ze de grip op hun bestaan kwijt zijn, maar ook dat politici en bestuurders die grip niet meer hebben. Gepaard met een groot gevoel van onzekerheid is dit een dankbare voedingsbodem voor populisten en reactionairen, die alles willen houden zoals het is, of zelfs terug willen naar vroeger. Zinloos maar begrijpelijk.

Angst voor vluchteling

Een voorbeeld is de angst voor asielzoekers. Het idee leeft dat we worden overspoeld door vluchtelingen, dat ze met te veel zijn en dat het te snel gaat. De overheid wil dat dan keurig regelen via participatiebijeenkomsten met burgers, die echter niet voor rede vatbaar lijken en worden gedreven door primaire emoties en achterliggende angst. Begrijpelijk, want de burgers baseren zich op beperkte informatie en een onvolledig beeld. Europa heeft een tijdelijke, maar uiteraard geen structurele, oplossing bedacht via een deal met Turkije.

Wie echter door een transitiebril kijkt ziet een hardnekkig probleem: er zijn anno 2017 zo’n wereldwijd 65 miljoen mensen op de vlucht, een record. Slechts een fractie daarvan komt naar Europa. De achterliggende oorzaken zijn divers: armoede, oorlogen, politieke instabiliteit en economische motieven. In toenemende mate komt daar klimaatverandering bij, in combinatie met ecologische rampen.

Een werkelijke oplossing ligt dan ook in de landen van herkomst, en is humanitair, sociaaleconomisch én klimatologisch van aard. Hiermee wil ik niet suggereren dat al die mensen kunnen worden toegelaten, noch dat Europa een hek om zich kan plaatsen. We moeten alleen niet doen alsof we dit probleem hebben opgelost. Het komt de komende decennia in volle hevigheid op ons af, en daar zullen wij ons toe moeten gaan verhouden. Wij zullen ons moeten instellen op een structurele stroom van vluchtelingen in de nabije toekomst. Dat echte verhaal krijgen mensen niet gepresenteerd, in die zin is de angst dus begrijpelijk, want mensen voelen intuïtief aan dat het probleem als een boemerang terugkomt en nog verre van opgelost is.

Verzet uit woede of frustratie

De tweede reactie op chaos is verzet. Uit woede of frustratie. Velen voelen zich geharnast in de verstarde, vastgelopen systemen, de trage besluitvorming en een wankelmoedige overheid. Duidelijk zichtbaar is dat in de ‘zachte’ sectoren, zoals de zorg en het onderwijs, waarin over het algemeen loyale, toegewijde mensen werken, met eerder een dociele dan opstandige cultuur. Juist in die werelden van zorg en onderwijs broeit het verzet. Als zelfs huisartsen massaal in opstand komen en aangeven dat het roer om moet, uit verzet tegen de wurgende macht van de zorgverzekeraars, en docenten uit het basisonderwijs en voortgezet onderwijs in opstand komen en gaan staken, is dat een teken hoe diep de frustratie en woede zitten.

Als zelfs studenten in het hoger onderwijs in opstand komen, omdat zij ontevreden zijn over het hun aangeboden onderwijs, kunnen we dat beter heel serieus nemen. De grootste gemene deler in zorg en onderwijs, is de systeemklem die mensen ervaren. Systeemdwang en -kramp uiten zich in te weinig bewegingsruimte voor professionals, te weinig ontplooiingsmogelijkheden, te weinig erkenning, te weinig waardering en beloning, en te veel controle en toezicht via te veel regels. Bekende Nederlanders die hiermee direct in aanraking komen stellen de wantoestanden in de zorg of de financiële sector aan de kaak.

De politiek weet zich over het algemeen geen raad met deze verzetsvormen, en reageert of defensief, of vertaalt het onmiddellijk in geld. Het manifest van Hugo Borst, Scherp op Ouderenzorg, werd door meer dan 100.000 mensen ondertekend, en politiek vertaald in een Kamermeerderheid die meer geld eiste voor de verpleeghuizen. 200 miljoen tot zelfs 2 miljard erbij en het probleem is opgelost, toch?

Actie uit frustratie, inspiratie, onmacht en veranderdrang

De derde reactie op chaos is actie. Het barst in Nederland, maar ook wereldwijd, van de initiatieven van burgers, ondernemers, zzp’ers, sociale en economische entrepreneurs. Wat drijft al deze mensen? Een combinatie van factoren: frustratie, inspiratie, onmacht en positieve veranderdrang. Veel mensen zijn teleurgesteld in de bureaucratische overheid en willen laten zien hoe het wel kan. Ook is er groot wantrouwen jegens grote commerciële bedrijven die op afstand en anoniem opereren.

Er is een gemeenschappelijke afkeer van globalisering, wat leidt tot glokalisering. Zowel markt als staat wordt niet echt meer vertrouwd en dat is een belangrijke voedingsbodem voor sociaal ondernemers. Zij willen uit de bestaande systemen breken, die verstard zijn en niet meer leveren wat mensen willen. Ten slotte zien we een enorme drive om een stad, wijk of buurt beter, mooier en duurzamer te maken, vanuit een soort chauvinistische veranderdrang.

Burgerinitiatieven alle maatschappelijke terreinen

Het meest zichtbaar is de nieuwe orde in de vorm van de explosie aan burgerinitiatieven van de afgelopen tien jaar. Opmerkelijk, maar niet echt verrassend, als onderdeel van de beweging van onderop. Burgers kunnen en willen veel meer dan vroeger. De voorlopers van die beweging beschikken over de kennis, expertise en technische hulpmiddelen om dingen zelf te doen. Met anderen, vanuit samenredzaamheid. Burgerinitiatieven bestrijken vrijwel alle maatschappelijke terreinen. Van zorg tot welzijn, van energie tot mobiliteit, van voedsel tot bouw, van veiligheid tot integratie en van cultuur tot onderwijs en stadsontwikkeling.

Ten slotte zijn veel burgers op zoek naar nieuwe vormen van democratie, wat zich in Nederland onder andere manifesteert in de vorm van g1000-bijeenkomsten. Een g1000 is een burgertop, waarbij op één dag zo’n duizend inwoners met elkaar in gesprek gaan over hun eigen gemeente en op zoek gaan naar wat zij samen belangrijk vinden voor hun gemeente.

Transitie vraagt om nieuwe vormen van solidariteit

Tegelijkertijd dreigt een behoorlijk grote groep mensen af te haken, die niet mee kan met de heftige en snelle ontwikkelingen. Dit vraagt om nieuwe vormen van solidariteit. Veel burgerinitiatieven zijn voorbeelden van nieuwe solidariteit. Daarnaast speelt ook de overheid hierin een belangrijke rol: die moet zich gaan verhouden tot de nieuwe orde, en die vooral faciliteren. Door tal van belemmeringen weg te nemen, kan de overheid, zeker op lokaal en regionaal niveau, burgerinitiatieven helpen mogelijk te maken. Dit weerspiegelt de transitie van overheid naar onderheid en van onderdanen naar overdanen. Een groeiende groep mensen kan en wil veel dingen zelf, en wil ook niet langer afhankelijk zijn van de overheid.

Jan Rotmans is hoogleraar Transitiekunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en oprichter van DRIFT, het wetenschappelijk onderzoeksinstituut naar transities.

Zondag 26 november verschijnt zijn nieuwe boek ‘Omwenteling van mensen, organisaties en samenleving’.