Ik heb weinig op met de inhoud en de stijl van politiek bedrijven van president Trump. Ik ervaar een afstand zo groot, dat ik me oprecht verbaas over de grote hoeveelheden mensen die Trump nog steeds steunen. Wanneer er weer iets krankzinnigs gebeurt denk ik: this is it! Nu zal zelfs de grootste Trump-fan tot inzicht komen en zich van hem afkeren.
Trump is ontegenzeggelijk de meest onpopulaire president van de Verenigde Staten, zeker als we kijken naar goedkeuringsstatistieken voor het eerste jaar. Toch steunen volgens de Gallup-statistieken gemiddeld nog steeds zo’n 37 procent van de Amerikanen Trump. En zelfs in zijn darkest hour – toen de speciale aanklager Mueller de eerste campagnemedewerkers dagvaardde en Trump daarbovenop de weduwe van een gevallen militair belachelijk maakte - zakte de populariteitsteller niet onder de 33 procent. Ik vind dit ontzettend moeilijk dit te begrijpen. Hoe denken deze aanhangers in vredesnaam?
Er zullen natuurlijk ook mensen zijn met dezelfde ervaring als het gaat om het begrijpen van al mijn opinies en denkbeelden. Zij zullen mogelijk niet kunnen begrijpen waarom ik zo ontzettend veel moeite heb acties te veroordelen van dierenrechten-activisten, hoewel sommige van deze acties diep onfatsoenlijk zijn en soms ook zelfs onrechtmatig. Te denken valt bijvoorbeeld aan het loslaten van marters. Dat betekent voor de betrokken boeren een ramp en pakt zelfs voor de marters slecht uit.
Het antwoord is liefde
Het antwoord is denk ik liefde. Politiek zou over de rationele afweging van handelingen en argumenten moeten gaan. Maar politieke liefde speelt in de hedendaagse politiek een steeds grotere rol. Dat heeft tamelijk desastreuze gevolgen voor het maken van gezonde politieke afwegingen. Men zegt weleens ‘liefde maakt blind’.
Zo wil ik het probleem van de toenemende rol van de liefde in de politiek, niet duiden. Enerzijds maakt liefde niet echt blind. Anderzijds is het juist de vraag hoe liefde het gezichtsvermogen aantast. Filosofen die het fenomeen liefde bestuderen, wijzen erop dat liefde – in het bijzonder voor personen – ertoe leidt dat we de geliefde als geheel beoordelen, als totaliteit. Precies daarom staan we met de mond van tanden als de geliefde vraagt: ‘waarom houd je van me?’. We worden dan gedwongen individuele eigenschappen te benoemen in een situatie waarin de liefde juist het totaal betreft en niet een individuele eigenschap.
Door liefde blijven we volharden in gunstige beoordelingen
Als gevolg van deze totaliteitservaring is de beoordeling van personen waarvan we niet houden anders dan de beoordeling van mensen die we liefhebben. Bij iemand waar je geen sterke emotionele relatie ervaart, is het mogelijk een handeling als zodanig te interpreteren. De handeling was goed, slecht, mooi, lelijk, fatsoenlijk of onfatsoenlijk. Vervolgens leidt de beoordeling van de daad tot een beoordeling van de persoon die de handeling deed (in zoverre dat nodig en mogelijk is).
Bij mensen waarmee je een liefdesrelatie onderhoudt, ontstaat een merkwaardige breuk tussen de daad en de persoon. Daad en persoon worden op een heel specifieke manier gescheiden. Hierdoor zeggen afzonderlijke daden soms niets meer over de persoon en soms juist alles. Wanneer iemand waarvan we houden, iets doet dat niet kan, dan zeggen we: ja, dat deed hij wel, maar dat was hem niet echt. De daad was atypisch, out of character. Hij was zichzelf niet. Wanneer die persoon dan goede dingen doet, dan zeggen we: kijk dit is hem nu echt!
Wat deze typische karakteristiek van de liefde extra problematisch maakt, is dat ons denken over liefde ervan uit gaat dat we juist onze liefde tonen als iemand iets fout doet. Stel iemand zegt: ‘ik hou van je zolang je alleen maar goede dingen doet en dingen die me bevallen’. Dan zijn we geneigd te denken: die liefde is niet oprecht. Het is liefde die afhankelijk is van resultaten. Echte liefde evalueert niet op die manier. Ze is en dat wordt pas echt bewezen wanneer dingen slecht gaan. Liefde leidt er dus toe dat we extra lang en tegen beter weten in, blijven volharden in gunstige beoordelingen van een persoon.
Door liefde niet meer in staat tot democratische politiek
We leven in tijden van toenemende polarisatie. Dit is eigenlijk niks anders dan zeggen dat politiek meer en meer wordt beleefd in termen van de sterke banden die bij liefde horen. Vanuit de democratie en het rationele proces dat daarbij hoort, leven we daarmee in steeds gevaarlijker tijden. Partijen trekken zich terug op hun liefde en zijn vanwege de liefde niet echt meer in staat democratische politiek te voeren.
Kritische beschouwing van het fenomeen liefde
Het is misschien niet het eerste waar mensen aan denken maar ik denk dat deze tijden vragen om een kritische beschouwing van het fenomeen liefde. Met name in de politiek is het van belang dat we de ‘trukendoos van de liefde’ leren doorzien. Een van de zaken die daarbij cruciaal is, is het inzicht dat liefde verkeerd en zelfs slecht kan zijn.
Het fenomeen liefde heeft een veel te positieve pers in de hedendaagse westerse beschaving. Het idee leeft sterk dat liefde altijd goed is. Met liefde als bron kunnen dingen toch niet verkeerd zijn? Dat is echter heel goed mogelijk. Liefde kan slecht zijn. De ‘vampier moeder’ die haar volwassen kinderen maar niet kan loslaten roept boos en verongelijkt dat ze toch alles altijd ‘uit liefde’ deed. Maar liefde excuseert deze moeder niet.
Wanneer liefde verkeerd wordt
Liefde wordt verkeerd wanneer we niet meer zien dat we alles vergoelijken, zowel wat betreft de geliefde als wat betreft ons eigen gedrag dat voorkomt uit de ervaring van liefde. Liefde wordt verkeerd wanneer we ‘uit liefde’ ons gezond verstand en ons rechtvaardigheidsbesef uitschakelen wanneer we oordelen. Eigenlijk maakt zich dan dezelfde arrogantie van ons meester die ervoor zorgt dat we soms ons eigenbelang veel te veel gewicht geven en daardoor immoreel handelen. In beide gevallen plaatsen we het eigen beoordelingsvermogen boven de wet. In het ene geval is het schaamteloos duidelijk dat we ons eigen belang veel te veel gewicht geven; in het andere geval is dat onder het mom van de (absolute) liefde voor iets of iemand anders.
Bij het afkicken van boven de wet geplaatste liefde is het mogelijk van belang te beseffen dat dergelijke liefde uiteindelijk haar object ook belachelijk maakt. Op een gegeven moment is die liefde nergens anders op gebaseerd dan een domme en koppige neiging. Van dieren(rechtenactivisten) en presidenten kan men alleen echt houden als die liefde ergens op is gebaseerd. De huidige tijd heeft niet minder liefde nodig maar wel mensen die de kunst van het liefhebben, inclusief haar gevaren, beter verstaan.
Wim Dubbink is hoogleraar ethiek van bedrijf en organisatie aan de Universiteit van Tilburg.
Foto: Gage Skidmore (Flickr Creative Commons)