Businessmodel therapeuten is recept voor dure behandelingen

 Wanneer is iemand er zo slecht aan toe dat we met z’n allen vinden dat zij daar op kosten van de samenleving therapeutische hulp bij nodig heeft? De sterk stijgende kosten voor de geestelijke gezondheidszorg van de afgelopen jaren geven weinig vertrouwen in de behandelaars.

Soms ben je blij dat het niet jouw verantwoordelijkheid is om een bepaalde kwestie op te lossen. Het Palestijns-Israëlische conflict, om er een te noemen. Ook dichter bij huis zijn er van die netelige breinbrekers.

Neem de kosten van de psychotherapie. Een groot aantal therapeuten weigert zich voortaan te encanailleren met de zorgverzekeraars, schreef de Volkskrant vorige maand. Die regelfetisjisten in hun glazen kantoren bemoeien zich met de diagnose en behandeling van patiënten in geestesnood. De dwarse zielenknijpers vinden het te ver gaan en hebben besloten dat ze zich voortaan direct door hun patiënten laten betalen. Slechte zaak, constateerde de Volkskrant in het hoofdredactioneel commentaar een dag later. Psychische hulp dreigde zo een privilege te worden van de happy few.

Mijn hersenen zetten zich aan het kraken toen ik in dat commentaar de zin las: ‘We mogen aannemen dat niemand voor zijn lol naar de therapeut gaat.’

Overal mensen die obsessief bezig zijn een betekenisvol leven te leiden

Dat waag ik te betwijfelen. Om mij heen zie ik overal mensen die haast obsessief bezig zijn een gezond en betekenisvol leven te leiden. In hun zoektocht pakken ze van alles beet. Mijn zoon vertelde laatst dat hij bij de buren ‘hout’ had moeten eten. Navraag leerde dat het om quinoa ging. De spellingcontrole op mijn computer kent het woord nog niet, maar het is een soort zaad dat naar het schijnt ergens op grote hoogte in de Andes wordt gekweekt. Goed voor lichaam en geest.

Naast de power foods zijn er nog de yoga, de week in stilte of een ouderwetse pelgrimage. Al die mannen die elke zaterdag op de fiets kruipen om de chaos in hun hoofd te laten doorluchten, zeggen ook dat het leven leuker is als je weer even met snotdoorlopen ogen het landschap hebt gezien. Een rondje rennen kan inmiddels onder begeleiding van een therapeut en heet dan runningtherapie (waarvan inmiddels is bewezen dat het niet werkt, maar dat zal aan de populariteit ervan waarschijnlijk weinig afdoen). Veel mensen zoeken het houvast ook in gesprekken met hele of halve therapeuten. Zie de wildgroei aan ‘coaches’ die je bij allerhande vraagstukken in het leven kunnen bijstaan.

Voor de lol naar de therapeut

Zouden er dus niet heel veel mensen zijn die wel degelijk voor hun lol naar een therapeut gaan? Ik vroeg het eens bij wat artsen en psychen in mijn directe omgeving. Die bevestigden mijn vermoeden: heel veel mensen vinden het heerlijk om op regelmatige basis de onverdeelde aandacht van een therapeut te hebben en daarbij over hun diepste angsten, vragen en problemen te praten.

Zingeving is een levendige industrie, waar veel mensen van genieten. En dat gun je iedereen. Maar de grote vraag is natuurlijk: wanneer is iemand er zo slecht aan toe dat we met z’n allen vinden dat zij daar op kosten van de samenleving bij geholpen moeten worden?

Het liefst zou je die afweging blind toevertrouwen aan de dokters en psychologen die daar een opleiding voor hebben gevolgd. Maar welke aanwijzingen hebben wij dat zij die verantwoordelijkheid aankunnen? De sterk stijgende kosten voor de geestelijke gezondheidszorg de afgelopen jaren geven weinig vertrouwen. Het stellen van een precieze diagnose blijkt vaak al lastig, om over keiharde bewijzen voor de effectiviteit van behandelingen nog maar te zwijgen. Alleen voor de werking van medicijnen is dat nog enigszins te doen.

Aanpak dure behandelingen is een administratieve ramp

Intussen is het businessmodel voor therapeuten een recept voor dure behandelingen. Zolang zowel patiënt als therapeut de sessies als interessant en waardevol beoordeelt en de patiënt niet opdraait voor de rekening, is het verleidelijk er nog maar even mee door te gaan.
Omdat therapeuten dat niet zelf konden, hebben de verzekeraars nu maar manieren bedacht om een beetje efficiëntie in de spreekkamer te introduceren. Het resultaat is een administratieve ramp die zich maar moeilijk lijkt te verenigen met een adequate behandeling. En vele boze therapeuten. Wat ben ik blij dat ik dit probleem niet hoef op te lossen.

Tjerk Gualthérie van Weezel is economieredacteur bij de Volkskrant. Dit stuk verscheen eerder als column in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

 

Dit artikel is 1928 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (6)

  1. Dit is echt te kort door de bocht. U haalt hier therapie en coaching door elkaar. Bij coaching gaat het erom dat mensen niet ziek zijn, maar een beter/leuker leven willen leiden. Bij therapie gaat het erom, zieke mensen beter te willen maken. Voor beide stromingen zijn inmiddels evidence based behandelingen beschikbaar, al is het onderzoeken ervan lastig. Er zijn bij mensen altijd veel variabelen in het spel.

    De diagnose van psychische aandoeningen is altijd: een x aantal symptomen PLUS de constatering dat iemand er onder LIJDT. Er zijn niet zoveel mensen die er vrijwillig voor kiezen te lijden onder een depressie. Daarnaast kennen veel psychische aandoeningen een biologisch substraat: veelal een probleem met de regulatie van de neurotransmitters in de hersenen. Er is dus daadwerkelijk iets mis met iemand, waar hij ook nog eens last van heeft. En dat is zeker geen “keuze”.

    De evidence based behandelingen van psychische aandoeningen zijn (net als veel behandelingen van fysieke klachten) een kwestie van kansberekening: in x% van de gevallen helpt deze therapie in x aantal sessies bij mensen. Dat is echter altijd een kwestie van gemiddelden met een standaarddeviatie. En een gemiddeld mens ken ik niet. Daarom is het heel lastig om generiek te zeggen wanneer een therapie moet zijn afgerond. Het voortijdig stoppen met de vergoeding ervan is als het zeggen tegen een patient met een gebroken arm: gemiddeld is na 4 weken het bot geheeld. Zonder naar uw geval te kijken, haal ik nu het gips eraf, want statistisch gezien zou u geheeld moeten zijn. Als u nog 2 weken gips nodig heeft, betaalt u dat zelf maar.

    Het wordt hoog tijd dat we onzichtbare ziektes (fysiek en psychisch) even serieus nemen als zichtbare aandoeningen en ze niet wegstoppen in de categorie aanstellerij!

  2. Wellicht is het beter dat een economie redacteur zijn brein laat kraken over vraagstukken zoals een steeds groter wordende kloof tussen have en have-nots, dan zich te wagen aan dit type bespiegelingen. Dat onze samenleving veel ziekmakende tendensen kent, zoals stress factoren – die tegenwoordig bij schoolgaande kinderen al toeslaan met alle gevolgen van dien- staat geheel los van zingevingsvraagstukken waarvoor bij psychotherapeuten geen plaats is, omdat daar met ‘harde’indicaties gewerkt dient te worden.En aangezien in de knellende normen voor een basisbehandeling een cliënt recht kan doen gelden op 500 uur (inclusief diagnose en een eindeloze stroom aan rapportages om de therapie voor de verzekeraar te verantwoorden) is menig therapeut het beu, omdat deze tot de conclusie komen dat dit geen verantwoorde werkwijze meer is. De factor maatwerk
    is inmiddels geheel ondergeschikt geraakt binnen het verdienmodel van zorgverzekeraars, waar in het kader van de marktwerking winst gemaakt dient te worden over de ruggen van therapeuten en cliënten. Wel vreemd dat een economisch redacteur daar geheel aan voorbij gaat. Maar ook statements als zou ‘running-therapy’ geen helend effect hebben worden ontkracht door onderzoek dat uitwijst dat psychiatrische patiënten die kampen met depressies daar zeer gebaat mee zijn. Voor alle duidelijkheid, ik werk niet in de gezondheidssector en reageer niet voor de eigen parochie. Maar maak me wel zorgen over het psychisch lijden dat ik steeds meer tegenkom aan de onderkant van de samenleving, die in toenemende mate verstoken is van goede hulp.

  3. Wat een gratuite mening is dit. Beneden alle peil voor een journalist van een kwaliteitskrant. Sinds wanneer is het voldoende om je mening over een maatschappelijk gevoelig en complex onderwerp als dit te baseren op de ervaringen van een aantal bevriende artsen en therapeuten. Misschien is het goed als de heer Gualthérie van Weezel voortaan eerst goed onderzoek doet, voordat hij meningen verkondigt die het niveau van borrelpraat niet overstijgen. Daarmee maakt hij zich schuldig aan een ernstige onderschatting van psychische/ psychiatrische problematiek. En dat is kwalijk in een tijd waarin deze problemen – vaak onterecht – onvoldoende serieus worden genomen. Dat de heer Gualthérie van Weezel dit niet ziet en erkent, kan ik niet anders zien dan gebrek aan kennis en inzicht (en misschien ook levenservaring).

  4. De drie hier bovenstaande reacties laten duidelijk zien hoe ver wij wel niet doorgeschoten zijn in het initiëren van een ’therapy culture’. Het vanzelfsprekende recht dat de Nederlandse burger denkt te hebben op therapie en geestelijke gezondheidszorg, betaald door de zorgverzekeraars (en dus door de samenleving), zorgt voor een voortdurende aanwas van nieuwe patiënten. Maar in hoeverre kunnen wij hier inderdaad van ‘patiënten’ spreken als wij doelen op mensen die tot voor de marktwerking werd ingevoerd, door therapeuten niet in behandeling werden genomen (te licht bevonden), maar nu sinds therapeuten zich als ‘entrepeneurs’ gedragen (en voortdurend nieuwe ‘niches’ ontdekken) ze al te gretig als patiënten aan zich willen binden….? Met als gevolg overdiagnosticering en een voortdurend beroep op zorgverzekeraars om behandelingen te vergoeden. En wie zijn hier uiteindelijk de dupe van? De mensen waar het in de geestelijke gezondheidszorg ooit om begonnen is: de chronisch psychiatrische patiënt die door de bezuinigingen kwaliteit van leven moet inleveren, terwijl de burger met minder ernstige problematiek zijn/haar sessies bij de therapeut vergoed blijven zien worden. Iets voor de drie mensen hierboven om ‘hun brein over te laten kraken’ voor dit artikel af te doen als een ‘gratuite, kort door de bocht mening’.

  5. “Zouden er dus niet heel veel mensen zijn die wel degelijk voor hun lol naar een therapeut gaan?” Ik vind deze onderzoeksvraag tenenkrommend populistisch geformuleerd, maar door de stijlvorm heenkijkend zou de vraag zelf best een aardig artikel op kunnen leveren; kom maar op met de harde cijfers!
    Helaas blijkt het een waardeloos artikel met een schreeuwmeninkje van een non-expert. Leeg gezwam. Nul inhoud. Wat een aanfluiting (>> foei, redactie!).

  6. Kan me er in vinden. Sinds de invoering van de praktijkondersteuner wordt er hier in de huisartsenpraktijk met diagnoses en verwijzingen gestrooid.
    Ben zelf ondertussen 5 dsmIV diagnoses verder terwijl ik alleen kwam om te praten over problematiek met ex en kinderen.
    Vriend van me was door werkdruk en problemen op werk overspannen geraakt en wordt nu behandeld voor depressie, terwijl hij overduidelijk niet depressief is.
    En al die diagnoses komen tot stand nahet invullen van vragenlijsten.
    Psycholoog heeft toegegeven dat ze de diagnoses nodig heeft om vergoeding te krijgen van de zorgverzekering.
    Hoezo geen overdiagnostisering 🙁

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *