Collectief werken in het sociaal domein: veel woorden, daden blijven nog achter

Professionals willen, naast één-op-één hulpverlenen, ook collectief voor en met groepen werken. Echter, door tijdsdruk komen ze er vaak niet aan toe. Dat kan beter, ook al omdat de kennis en vaardigheden van individueel en collectief werken niet wezenlijk van elkaar verschillen.

Sinds de transitie in het sociale domein staat collectivisering van het aanbod aan welzijnsactiviteiten volop in de schijnwerpers. Op internationaal, nationaal en lokaal niveau is herhaaldelijk gesteld dat professionals in het sociale domein collectief moeten kunnen denken en doen.

Ze moeten met andere woorden individueel hulpverlenen en tegelijkertijd rekening houden met structurele problematiek zoals ongelijkheid.

Definitie en beeld collectief werken

Voor ons onderzoek vroegen wij veertien sociaal werkers in Zwolle wat zij verstaan onder collectief werken. Uit hun reacties komt een divers beeld naar voren. Ze verdelen collectief werken onder in drie thema’s: het bundelen van hulpvragen; het verbinden van mensen aan elkaar; en groepsgerichte activiteiten/aanbod. Het laatstgenoemde thema – het aanbieden van groepsgerichte activiteiten – zagen de respondenten  als meest kenmerkend voor collectief werken.

Vervolgens hebben we de respondenten gevraagd te reageren op een gecombineerde definitie van Binkhorst en Scholte & Sprinkhuizen:

Collectieve benaderingswijze (naar: Binkhorst, 2016; Scholte & Sprinkhuizen, 2017)

Collectief werken is een aanpak van wijkteamprofessionals met drie doelen:

1. (individuele) hulpvragen van inwoners met elkaar verbinden van waaruit een collectief

    aanbod gevormd kan worden (of waarbij op iets bestaand kan worden aangesloten);

2. aansluiting vinden op basisvoorzieningen in de wijk, preventie realiseren en/of het      

   bevorderen van het sociaal functioneren van inwoners, eventueel in hun netwerk;

3. (waar mogelijk) doorzien van systeem-, maatschappelijke of samenlevingsvragen.

Zij herkenden alle drie doelen uit bovenstaande definitie, maar bleken in de praktijk vooral doel 1 te realiseren, individuele hulpvragen collectief beantwoorden. Aan doel 3 – het activistische element van het sociale werk – komen ze doorgaans niet toe. Doel 2 zit daar tussen in.

Om de positie van het sociaal werk in Zwolle in kaart te brengen, hebben we een model ontwikkeld dat bestaat uit een assenstelsel waarbij de horizontale as het continuüm van individueel en collectief werken verbeeldt  en de verticale as de doorlopende lijn van formeel en informeel werken weergeeft. We vroegen onze  respondenten (N=14) om hun positie – en dat van het team waarvan zij deel uitmaken -  binnen het model te bepalen.

Als de scores van de respondentengroep worden gemiddeld, dan blijkt dat sociaal werkers zichzelf in het kwadrant linksboven plaatsen. Zij geven aan dat ze hulpvragen eerder individueel beantwoorden dan dat ze deze bundelen en vervolgens ook niet met een collectief aanbod komen. Ook is hun individuele aanbod iets vaker formeel dan informeel van aard. Deze conclusie geldt voor zowel de afzonderlijke professional als voor het hele team, volgens de respondenten.

We hebben de deelnemers aan ons onderzoek tevens gevraagd naar de positie die ze in de toekomst ambiëren, persoonlijk en voor hun team. Uit hun reacties blijkt dat ze de voorkeur geven aan een evenwichtstoestand, een balans tussen individueel en collectief werken, en tussen formeel en informeel werken.

Op zoek naar de balans

Bij de start van de sociale wijkteams was Baken nummer 5 van Welzijn Nieuwe Stijl belangrijk voor de koersbepaling. Dit baken staat voor de zoektocht naar een doordachte balans tussen het collectief en individueel beantwoorden van hulpvragen.

Niet alleen in de Zwolse sociale wijkteams, maar ook landelijk blijkt dat collectief en individueel werken echter maar zelden in één aanpak worden verenigd. Het gevolg is dat het sociaal werk thans vooral aandacht besteedt aan individuele hulpverlening. Onderzoek van Metze & Von Meyenfeldt (2019) laat zelfs zien dat de sociale wijkteams in Amsterdam, casework en community work weer uit elkaar willen halen. Iets soortgelijks gebeurde in Zwolle in 2017, toen het opbouwwerk na twee jaar de sociale wijkteams verliet en zelfstandig zijn werk voorzette.

Wel de kennis en vaardigheden

Er kan dus gesteld worden dat het collectief werken onder druk staat. Niet alleen in de Zwolse sociale wijkteams, maar ook landelijk blijkt dat collectief en individueel werken moeilijk in één aanpak te verenigen zijn. Met als consequentie dat er meer aandacht is voor individuele hulpverlening: de hoge caseload krijgt praktisch altijd voorrang.

Hoewel er medewerkers van het sociale wijkteam zijn die affiniteit hebben met zaken als groepswerk, (b)lijkt collectief werken een andere professie dan individueel werken. Toch zien we dat de benodigde kennis en vaardigheden om collectief te kunnen werken, niet wezenlijk afwijken van ‘algemeen’ maatschappelijk werk; hooguit dat de houding (mind-set) meer gericht kan zijn op mogelijkheden te (willen) zien om daadwerkelijk collectief te werken.

@Ruud van Troostheide

Christel Teekman is onderzoeksleider bij het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken van Hogeschool Viaa uit Zwolle (tevens Werkplaats Sociaal Domein). Marco Algera is senior onderzoeker bij dit zelfde Centrum. Hun onderzoek is hier te downloaden.

 

Symposium De Waarde van Werken in het Sociaal Domein

Het vermogen van sociale professionals om collectief te denken en te doen is één van de thema’s die centraal staat tijdens het symposium De waarde van werken in het sociaal domein van de Werkplaatsen Sociaal Domein op 25 november.

Lees meer op de website van de Werkplaatsen Sociaal Domein en meld je aan.

 

Foto: Rawpixel Ltd (Flickr Creative Commons)