‘Minister: Weg met seksistisch speelgoed’, kopte het AD vorige week op de voorpagina. De krant meende dat minister Van Engelshoven (Emancipatie) speelgoedfabrikanten opriep om rolbevestigend speelgoed in hun collectie onder de loep te nemen. Dat appèl zou volgen op een nieuwe wet in Frankrijk. In Franse speelgoedwinkels en speelgoedadvertenties komt volgend jaar een einde aan de traditionele indeling in jongens- en meisjesspeelgoed.
Zo uitgesproken bleek de minister bij nader inzien helemaal niet geweest te zijn. Maar de discussie was losgebarsten. Naast veel bijval, kwamen de uitspraken Van Engelshoven haar ook op kritiek te staan. Zo stelde VVD-Kamerlid Zohair El Yassini in Het Parool: ‘De minister is niet aangenomen om speelgoed te becommentariëren. Laat Van Engelshoven eerst maar eens gaan zorgen dat meer meiden kiezen voor techniek.’
Met name die laatste uitspraak is interessant: Laat onderzoek nu juist aantonen dat het lage aantal meisjes dat voor techniekstudies kiest (en trouwens ook het lage aantal jongens dat voor de Pabo of een zorgopleiding kiest) mede voortvloeit uit onze neiging om jongens en meisjes al vanaf hun geboorte systematisch anders te behandelen. En speelgoed speelt hierin een belangrijke rol.
Speelgoed doet ertoe
Ga bijvoorbeeld eens kijken bij het verjaardagsfeest van een vijfjarig meisje. Eén voor één opent zij roze cadeautjes met daarin een kleurboekje van Elsa en Anna uit de filmhit Frozen, een armbandenset, glitterspeldjes, een make-upsetje, een knutselpakket en een kleine portemonnee.
Dit scenario is niet denkbeeldig. Wij, als ouders, willen dat ons kind een prachtige dag heeft en proberen die dag zo leuk mogelijk te maken. Waar we meestal niet aan denken, is wat het betekent wanneer je een meisje vooral cadeautjes geeft die gericht zijn op uiterlijk en verzorging – en niet bijvoorbeeld cadeautjes waarmee ze kan leren bouwen en haar ruimtelijk inzicht kan vergroten. Lego, puzzels en K’nex bijvoorbeeld, cadeautjes die we wel aan jongens geven.
Studies tonen aan dat de ervaring van kinderen met speelgoed een aanzienlijke invloed heeft op de ontwikkeling van hun interesses en competenties. Zo blijkt een van de weinige cognitieve verschillen die tussen mannen en vrouwen aangetoond is, namelijk verschillen in ruimtelijk inzicht, pas te ontstaan vanaf de leeftijd van zes tot acht jaar.
Vóór die leeftijd verschillen jongens en meisjes niet. Er zijn sterke aanwijzingen dat dit sekseverschil te maken heeft met verschil in ervaringen die jongens en meisjes hebben. Ervaringen die onder andere voortkomen uit het verschillende speelgoed waarmee zij spelen. Door extra training blijken meisjes hetzelfde niveau van ruimtelijk inzicht als jongens te behalen, maar bij meisjes worden deze vaardigheden tijdens het spelen minder gestimuleerd.
Maar meisjes willen toch met ander speelgoed spelen?
We horen u denken: maar meisjes willen gewoon met ander speelgoed spelen dan jongens. De invloed van ouders, leerkrachten en de rest van de omgeving hierop blijkt echter groot. Hun verwachtingen worden overgebracht via het speelgoed dat zij kinderen aanbieden en de feedback die zij geven wanneer kinderen met ander speelgoed spelen. Hun overtuigingen worden gemakkelijk door kinderen overgenomen. Zo toonde een studie aan dat meisjes in gezinnen waar vaders geloven dat jongens analytischer zijn dan meisjes, minder interesse ontwikkelen in wiskunde.
Het kan ook anders. Zo toonde een recente studie onder zesjarige kinderen dat zij op die leeftijd al geloofden dat jongens beter zijn in techniek en programmeren dan meisjes. Bovendien bleken de jongens programmeren leuker te vinden dan de meisjes, en zich ook meer bekwaam te voelen op dit gebied.
Maar toen een willekeurig gekozen groepje jongens en meisjes werd gevraagd om een robot te programmeren (en de andere helft van de onderzoeksgroep een andere taak kreeg) bleek dat de korte programmeerervaring bij de meisjes hun interesse in dit domein enorm verhoogde. De jongens en meisjes die de programmeertaak hadden gedaan, bleken programmeren even leuk te vinden en zich ook even bekwaam te voelen in programmeren.
Deze studie is interessant tegen de achtergrond van de toenemende vraag naar technologieprofessionals en de wens om meer meisjes voor techniekopleidingen te interesseren. De oproep van de minister om minder onderscheid te maken tussen speelgoed voor jongens en meisjes kan wel degelijk leiden tot het vergroten van de interesse van meisjes voor opleidingen in de technische sector. De boodschap die meisjes nu vaak krijgen is dat zij zich bezig horen te houden met hun uiterlijk en met het zorgen voor anderen – en dat techniek voor jongens is.
Rolbevestigende marketing
In het NOS-journaal van donderdag was een bezorgde vader van mening dat de minister niets op moet dringen en dat burgers zelf moeten kunnen bepalen wat ze voor hun kinderen kopen. Maar juist wanneer we vinden dat ouders en kinderen zelf moeten kunnen kiezen, moeten we iets doen aan de huidige rolbevestigende marketing van speelgoedproducenten die kinderen onnodig in hokjes plaatsen.
Onderscheid maken tussen speelgoed voor meisjes en voor jongens is schadelijker dan we denken. Alleen door ieder kind speelgoed aan te bieden dat al hun potentiele capaciteiten aanspreekt, maken we het mogelijk dat kinderen hun talenten, wat die ook mogen zijn, kunnen ontwikkelen.
Belle Derks is hoogleraar Sociale en Organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht.
Tamar Saguy is Associate Professor Psychologie aan de Baruch Ivcher School of Psychology in Israel
Foto: Michel Curi (Flickr Creative Commons)