COLUMN De definitiemacht in de pietendiscussie

De pietendiscussie is het grote nationale thema geworden. Er is al veel over gezegd, maar waarom is de discussie belangrijk? Omdat het om een gemeenschappelijke definitie van de situatie gaat - namelijk onze nationale identiteit - en over de vraag wie het recht hebben daarover mee te praten, aldus Mieke van Stigt.

Situatie 1. Aan tafel bij Pauw en Witteman. Een jonge vrouw vertelt wat de invloed is van de jongens en meisjesmarketing in speelgoedfolders. De gespreksleider lacht het weg: ach, wat is nou zo’n folder, zijn er geen belangrijker zaken? De grijze wetenschapper kijkt vergenoegd en neemt langdurig en vanzelfsprekend het woord: de keuzes van jongens en meisjes komen voort uit hun brein, en niet uit een folder. De tafelgenoten lachen minachtend: ach, je kunt opvoeden wat je wil maar meisjes maken echt andere keuzes dan jongens, dat zie je bij onze kinderen. De jonge vrouw wordt niet meer aan het woord gelaten.

Situatie 2. Een dierbare nationale traditie komt steeds zwaarder onder druk te staan. Er zijn mensen, geboren in Nederland maar met hun wortels elders, die de traditie pijnlijk vinden en associëren met onderdrukking in hun eigen heden en verleden. Ook blanke moeders uit gemengde relaties laten van zich horen, nu ze merken dat het kinderfeest voor hun eigen kinderen niet zo onbekommerd is als het voor henzelf was. Hun protesten worden jarenlang genegeerd en weggehoond, vaak door mannen in opiniestukken en praatprogramma’s. Maar er zijn ook fellere reacties, vaak van zeer grove en seksueel beledigende aard. Nee, de mensen die zich gekwetst voelen begrijpen er niets van: deze traditie komt helemaal niet voort uit onderdrukking! Wíj zijn heel tolerant maar zíj moeten van onze tradities afblijven! En bovendien, er zijn belangrijker zaken: crisis, IS, honger!

De definitie van de situatie

Twee heel verschillende situaties met een belangrijke gemeenschappelijke vraag: hoe moeten we de situatie definiëren? En vooral: wié definieert de situatie? Is dat de mening van de meerderheid, of is dat de mening van de machtigen? Wat is waarheid en wat is wijsheid?
In de sociologie is het zogenaamde Thomas-theorema (leerstelling) heel bekend, van de socioloog William I. Thomas (1863-1947): ‘If men define situations as real, they are real in their consequences’ die inhoudt dat mensen hun gedrag afstemmen op hun collectieve definitie van de situatie, waardoor die definitie vervolgens een sociale waarheid wórdt. Minder vaak wordt afgevraagd hóe die definitie dan tot stand komt, of liever gezegd: wie de meeste definitiemacht hebben.

In het eerste voorbeeld wordt het bezwaar van de jongere vrouw die in haar eentje tegen de heersende opvatting ingaat, honend van tafel geveegd: meisjes en jongens zijn van nature verschillend en kiezen zelf hun seksespecifieke speelgoed; het aankaarten van de invloed van speelgoedfolders is belachelijk en zinloos. Goed, dat is een mening, maar onomstreden is deze niet. Wetenschappelijke inzichten in de rol van opvoeding en commercie op de speelgoedkeuzes van kinderen, zijn overtuigend: wanneer kinderen speelgoed als neutraal wordt aangeboden, spelen ze (m/v) het liefst met hetzelfde speelgoed, de autogarage op nummer één. Overigens trok de genoemde speelgoedketen zich de kritiek wel degelijk aan: in de folder van dit jaar spelen jongens en meisjes sámen met huishoudelijk speelgoed (een rollenspel waarmee ze hopelijk hun eigen vaders en moeders nabootsen). Het is een begin.

Maar is het toeval dat de jonge vrouw door de oudere heren werd weggehoond? Als we kijken naar het tweede voorbeeld en er nu eens even vanuit gaan dat het hele Pietendebat niet over Piet gaat, maar over de vraag wie het recht hebben mee te praten en de heersende definitie van de situatie ter discussie te stellen, wat zien we dan? Het debat is aangezwengeld door twee groepen met een lage(re) maatschappelijke status, namelijk gekleurde mensen en vrouwen (in het bijzonder blanke moeders van donkere kinderen). In de verontwaardiging over de `aanval op ons nationale cultuurgoed’ overheersen de mannen. Een hele serie mannen met een hoge status (en met hun naam in de krant of hun gezicht op tv) honen het onderwerp weg als onbelangrijk of historisch onjuist; andere mannen, vaak anoniem en duidelijk minder geremd, komen met agressie, racisme en dreiging met geweld.

Wat gebeurt er als vrouwen de definities van de machtiger groep (mannen) aanvallen? In ‘Vrouwen en ambitie’ schrijft Anna Fels het volgende: ‘Zodra vrouwen privileges vragen of verkrijgen die vroeger exclusief aan mannen waren voorbehouden - en vooral wanneer het gaat om maatschappelijke erkenning - komt hun seksuele identiteit onder vuur te liggen. Van zulke vrouwelijke pioniers vindt men (terecht) dat ze hun vrouwelijke plicht verzaken om af te zien van deze, aan mannen voorbehouden, privileges. De woedende en agressieve reacties van mannen zijn opvallend, maar ook voorspelbaar. Aangezien bij ambitie de toegang hoort tot bronnen van maatschappelijke erkenning die vroeger alleen voor mannen waren weggelegd, moeten we deze aanvallen incalculeren, en zien voor wat ze zijn. Die aanvallen zijn niet persoonlijk gericht, al lijkt dat vaak wel zo. Het zijn pogingen om te verhinderen dat er inbreuk gemaakt wordt op traditionele, eeuwenoude mannelijke privileges. Er staat veel op het spel. Mannen hebben veel te verliezen, en ze spelen het, niet verrassend, vaak hard om hun voordeel te behouden; dus attaqueren ze consequent de seksuele identiteit van vrouwen.’

Hier gaat het om vrouwen die ‘ineens’ aanspraak maken op mannelijke privileges, maar we kunnen dit ook vertalen naar verschillen tussen machtiger en minder machtige groepen in de samenleving en hun recht op het definiëren van de situatie. Dan is het ineens helemaal geen toeval meer dat de jonge vrouw in het eerstgenoemde voorbeeld na de uitzending allerlei seksistische verwensingen naar het hoofd kreeg. Of dat de oudere heren haar mening honend van tafel veegden. Of dat het überhaupt mannen zijn die in discussieprogramma’s – bij uitstek de plek waar onze opinie wordt gevormd of geventileerd -, zowel in aantal als in spreektijd, de overgrote meerderheid vormen. Dan is het geen toeval dat de discussie met zoveel (ook seksuele) agressie gepaard gaat.

Dan is het óók geen toeval dat de meerderheid van de bevolking het volksfeest niet wil aanpassen. Dat de nieuwe definitie van de situatie (‘dit is kwetsend’) ondergeschikt gemaakt wordt aan de mening van de meerderheid: hier staan eeuwenoude privileges op het spel, namelijk het recht op definitie van de situatie en die luidt ongeveer als volgt: ‘wij zijn goed en tolerant en iedereen die dat niet vindt rot maar op naar zijn eigen nikkerland.’

Wat voor samenleving willen wij zijn?

De definitie van de situatie heeft gevolgen voor het verloop van de toekomst, zo leerde ons William Thomas. De vraag zou dan ook moeten luiden: hoe willen wij dat die toekomst eruit ziet? Laten we de definitie bepalen door de machtiger groep, of stellen we de ínhoud van de boodschap ter discussie?

Willen wij een samenleving zijn waarin vrouwen een lagere rang hebben (en dus nauwelijks zichtbaar zijn op televisie, anders dan vrijwel zonder kleren of in ieder geval zonder mening), waarin kinderen en volwassenen die in ons land geboren zijn, nog altijd worden gezien als buitenstaanders, als mensen die te gast zijn en zich maar hebben aan te passen. Waarin een voorzichtig verzoek om rekening te houden met gevoelens van een minderheid, op zijn gunstigst wordt weggehoond als totaal irrelevant?

Roep nu eens niet dat pesten en uitsluiting er nu eenmaal bij horen, dat het natuurkrachten zijn waar we geen vat op hebben. Vraag nu eens voor de verandering niet: wat is de mening van de meerderheid, maar vraag: waar willen we met elkaar voor staan? Niet: wat is de waarheid van de meerderheid (wat weten we als 85% van de leerlingen vindt dat er in onze klas niet gepest wordt?) maar: wat zijn onze collectieve waarden? Als die echt respect en tolerantie zijn, geven we die dan op de juiste manier vorm?

Dit vereist leiderschap; bijvoorbeeld een parlementslid dat benadrukt dat zijn/haar samenleving er voor iedereen is en dat wanneer een minderheid een probleem heeft, dat het probleem voor iedereen geldt (Jason Clare van de Australian Labour Party , niet toevallig bestaat daar de meerderheid uit nieuwkomers) in plaats van een minister president die lachend wegwuift dat hij niet over futiliteiten zoals een moreel kompas gaat. Wie dan wel, mag ik vragen? Moreel leiderschap dus, maar ook moreel zelfbesef bij allen: staat het respect dat je van anderen eist, in verhouding tot het respect dat je geeft? Durf je partij te kiezen voor een minderheid, of zing je mee in het koor?

 

Dit artikel is 7716 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (11)

  1. Herkenbaar! Toen ik begin dit jaar een campagne startte met als slogan “Ik lees legaal” durfden alleen vrouwelijke auteurs van naam mee te doen, terwijl de kritiek fel was en vooral kwam van mannen. Dan weet je: de norm is dat ebooks rippen moet kunnen.
    Wel jammer, dat de auteur de mensen die Zwarte piet niet willen veranderen meteen als ongenuanceerde racisten worden weggezet. Dat lijkt me ook geen goede definitie.

  2. Het intrigerende van de ZP-discussie is dat misschien meer naar de minderheid wordt geluisterd dan naar de meerderheid. Veel mensen – wat ik beluister – vinden een (cultuur)verandering niet erg. Maar doe het niet te snel (gun me wat tijd om te wennen), denk aan de kids en noem me geen racist. Dan mag Pietje best groen zijn.

  3. He? Ik ben vrouw maar vind het vreemd dat het ineens op minderheid vrouwen versus macht wordt gegooid. Dat is ook maar een invalshoek/standpunt. Er zijn ook genoeg mannen die iets aankaarten bij ‘de macht’ en weggehoond worden. Het is niet de macht die hier bepaalt, maar de meerderheid; dat is democratie. Ik heb mij ook neer te leggen bij wat de meerderheid bepaalt, of ik het er nou mee eens ben of niet. Als je als vreemdeling in een democratisch land woont, maak je daar deel van uit. ik woon in een groot dorp waar dit onderwerp helemaal niet speelt! Ik denk dat het gros van de Nederlanders met verbazing naar de discussie luistert en er zich geen raad mee weet omdat het helemaal geen onderwerp is. Tot het ontstaan van de discussie heb ik -en veel anderen die ik ken- nooit stil gestaan bij ‘Zwarte Piet als zijnde racistisch”. Er is nooit een associatie geweest met zwarten versus blanken. Sinterklaas is überhaupt een wonderlijk verschijnsel. Hij is er ineens met zijn boot, paard, pieten, staf, mijter, zakken, cadeautjes, gedichten. Het gaat in de basis toch alleen maar om een hilarisch feest met massa cadeautjes, surprises en melige gedichten die je krijgt? Op een decor van een hoop meligheid. Sint en zijn Pieten zorgen vooral voor een hoop gegil, hilariteit, gezelligheid, lekkers en verhalen. Ik zie Sint en zijn Pieten als een eenheid die gewoon wat leuks komen brengen. Die idiote discussie dat Piet een zwarte slaaf zou zijn van de witte Sinterklaas, dat is helemaal nooit het issue geweest. Want het is niet waar. Daar zit de fout in de discussie. En niet in het feit dat een minderheid van vrouwen iets aankaart tegen de machtigen in.

  4. Nee, niet alle blanke mannen zijn tegen verandering van Zwarte Piet, gelukkig zijn er nog een paar verstandigen, zoals Hoofdpiet Erik van Muiswinkel die op Twitter zegt dat de kleur van de Pieten voor kinderen en voor de aard van het feest niets uitmaakt. En nee, ook niet alle vrouwen zijn vóór verandering van Zwarte Piet. Velen (m/v) zullen inderdaad alleen hun eigen ervaringen zien en begrijpen niet dat het voor een ánder wel pijnlijk kan zijn. En nee, niet iedereen die voor behoud van Zwarte Piet is, is meteen rabiaat racistisch, hoewel ik me afvraag hoe je nu nog, na alles wat er gebeurd is, op een niet-racistische manier aan de “onschuld” van het feest kunt vasthouden.

    Mijn punt is dat de sociale status van degene die het probleem bespreekt terzake doet, wat vooral zichtbaar is in de felheid van de reacties.
    En ja, we leven in een democratie, maar wil je werkelijk dat dit betekent dat de meerderheid het recht heeft een minderheid te beschadigen? Nogmaals: wat zegt het als 85 procent van de kinderen in de klas zegt dat er niet gepest wordt?

  5. De discussie over Zwarte Piet is aanleiding voor een groep in onze samenleving, die zich nog geen goede plek in de samenleving heeft veroverd. Deze groep wil gehoord worden.In een democratie is het van groot belang dat ook minderheden zich welkom voelen en gehoord worden. Discussie hierover is prima, maar niet over de rug van Zwarte Piet, van oorsprong een Moor (lichtbruin) die het kostuum draagt van een page (late Middeleeuwen). Laten we Pieten verschillend uitdossen, in verhouding tot alle verschillende groeperingen in onze samenleving.

  6. Tsja… daar ga je dan, als blanke man die zich stevig anti-zwarte piet heeft opgesteld in diverse fb-‘discussies’…

    Ik mis de link met vrouw vs (oude) mannen hier ook een beetje, net als Syl. In mijn ervaringen waren het voornamelijk de jonge moeders en jonge grootmoeders die zich vol overgave op het aanhouden van ZP gestort hadden. De meeste mannelijke pro’s waren, zowel voor hen zelf, als voor de ander, mensonterend triest. Maar hierdoor eenvoudig te negeren.

  7. Het rascisme argument is een onzin discussie, een kleine dictatoriale minderheid probeert de 95% zijn wil op te leggen. Zwarte Piet is niet rascistisch, Nicolaas van Myra bevrijde juist een Moorse slaaf. En de andere lijn is onze Heidense, Sinterklaas is Odin/Wodan en Piet is Loki, toen waren er geen zwarte mensen in Noord Europa. En slavernij, dit was toen normaal, vanuit het Socilalisme had je de stadia; slavernij, feodaliteit, kapitalisme, elke fase moet je in zijn tijd plaatsen. Er zijn ook een paar miljoen blanke slaven door de Berberijnse zeerovers verhandeld, en het leven van de Nederlander in de VOC tijd was ook niet best.

    Atte Houtsma; Socialistische Patriot en vakbondsmilitant.

  8. Pesten is nooit een kwestie van één slachtoffer en één dader en zelfs niet van een groep slachtoffers en een groep daders. Pesten is een probleem van de hele groep. Een goede leiding kan veel doen om pesten te voorkomen en heeft daar ook een grote verantwoordelijkheid in. In klassen behoort de docent (gesteund door de directie en het bestuur) die verantwoordelijkheid te nemen en er voor te zorgen dat pesten niet voorkomt. En als dat wel gebeurt, dat dit zo snel mogelijk in de kiem wordt gesmoord. In werksituaties is die rol weggelegd voor de managers, eveneens gesteund door een bestuur. De leiding kan en mag nooit wegkijken, laat staan partij kiezen uit vrees de eigen populariteit bij één van de partijen te verliezen. Maar hoe zit dat in een land, een samenleving, een natie? Ik moet daar vaak aan denken in verband met de ‘zwarte pietendiscussie’. Waarom blijft die zo voortduren en loopt die zo uit de hand? Omdat de leiding van dit land weigert om op te treden en zich uit te spreken. Gevraagd naar zijn mening zegt onze olijke minister-president, nooit te beroerd voor een kwinkslag, dat zwarte Piet zoals het woord al zegt zwart is. Hahaha! Wat hebben we gelachen en wat heeft onze boy zich weer heerlijke populair gemaakt onder de grootmuilen en grappenmakers. Als premier had hij ook boven de partijen kunnen gaan staan en de ene groep erop kunnen wijzen dat zij de andere groep kwetst. En begrip kunnen vragen voor mensen die gehecht zijn aan hun traditionele piet en uit kunnen leggen dat zij dat niet doen om te pesten. Om vervolgens de partijen bij elkaar te zetten om er samen uit te komen. Maar hij koos en kiest vooral voor wegkijken, bevreesd als hij is om minder populair te worden bij een grote groep van zijn kiezers. De PvdA ministers, Kamerleden en burgemeesters zijn overigens weinig beter . Binnen deze partij loopt het inmiddels zo dun door de broek voor de kiezer, dat ze zwabberen van links (maar niet te links natuurlijk) naar rechts en van boven naar beneden. Al meer dan eens is in deze club een uitglijer gemaakt om Henk en Ingrid terug te winnen. Onze leiders zijn de titel leider niet waard. Het zijn stro-poppen die bang zijn voor hun eigen schaduw. De samenleving lost zijn eigen problemen maar op, zo lijkt hun stelling. Dat zal helaas niet leiden tot de door hun gepreekte participatiesamenleving, maar tot toestanden uit Lord of the Flies.

  9. Ieder woord: man, stoel vrouw, hond, is een definitie. Die definities zijn om mee te denken, niet om eróver te denken. Ze maken maatschappelijke discussie mogelijk, dát is de macht van de Maatschappij. Wij denken grotendeels niet, maar worden dat (elementaire sociologische wijsheid o.a. van Ortega y Gasset); en ook dat is ´Maatschappij´.

    Soms ´laat een definitie los´ en rijst bijvoorbeeld (weer) de vraag naar: wat is eigenlijk een man, een mens, een stoel enz.. Er bestaat geen begrip of het laat zich in principe op losse schroeven stellen. De vastigheid van een concept is immers een (tijdelijk) sociaal gegeven, niet iets natuurlijks. En zelfs in de quasi simpelste gevallen is dan een eenvoudig, (maatschappelijk) bevredigend redefinitie niet te geven. Wijsgeren breken er hun hoofd over, neem Aristoteles.

    Non-academische (maatschappelijke) ondervraging van traditionele definities kan op wat hoger, algemeen niveau wijzen op het opkomen (bestaan) van maatschappelijke vijandige – en incompatibele groepen. Aan die troebele toestand lijkt onze de facto multiculturele samenleving te beantwoorden.
    Het teveel maatschappelijk, vijandig openbreken van definities is a-sociaal en kan revolutionair worden. Dat moment van omwenteling te bepalen of redelijkerwijze te gissen, lijkt mij een sociologische taak.

  10. Zo had ik het nog niet gezien. Ik buig beschaamd het hoofd. Ik maak mij los van de horde oude witte mannen die de vrouw niet aan het woord laten.

    Ik word vandaag nog actief lid van de VVD en zal niet rusten voor Edith
    Schippers premier is. Die ontbreekt het blijkens tal van uitspraken niet aan de wil om moreel leiderschap te tonen.

    Wat zal Nederland dan prachtig worden. Had ik daar maar eeder bij stil gestaan.

  11. Het kenmerk van de Nederlandse identiteit is dat ze vatbaar is voor een eigen invulling. Daar kun je een heel verhaal aan ophangen over collectieve historische ervaringen met compromissen en het zo schikken en plooien dat iedereen zo veel mogelijk zichzelf kan zijn zonder dat de eenheid wordt doorbroken. Het duidelijkste maar niet het eerste blijk hiervan was de verzuiling. Kern: je gunt mensen wat ze dierbaar is. Ook als dat vreemd of zelfs zondig overkomt op jezelf.

    Dit uitgangspunt is nog steeds aanwezig. Het feit dat draagsters van niqaabs vele verdedigers vinden buiten de salafistische minderheid, is erop gebaseerd. Datzelfde geldt voor tradities als het rituele slachten of de besnijdenis van jongetjes. Die laatste twee voorbeelden laten zien hoe grijs de grens is, want die ligt bij elke praktijk die de lichamelijke identiteit of de keuzevrijheid van mensen aantast: vandaar dat besnijdenis van meisjes als daadwerkelijke verminking van betekenis wordt veroordeeld en die van jongens niet. Ook vinden de voorstanders van gearrfangeerde huwelijken buiten de eigen kring geen veredigers op de manier van het hoofddoekje of de niqaab.

    Zwarte Piet is een diepgeworteld fenomeen in Nederland bij een zeer groot deel van de bevolking. Dit deel weigert te accepteren dat de figuur racistisch is, bedoeld of onbedoeld. Die discussie wordt door veel deelnemers gevoerd op argumenten.
    Dat fanataci zich ook in het debat mengen, staat daar los van en doet geen afbreuk aan de kracht van argumenten. Net zo min of als de blanke pik van bepaalde auteurs die Zwarte Piet op argumenten verdedigen. Wie argumenten buiten de discussie plaatst vanwege de maatschappelijke achtergrond van degenen die ze naar voren brengen en niet vanwege hun inhoud, bevindt zich op een hellend vlak.

    Dat is niet mijn voornaamste bezwaar. Mijn bezwaar ligt elders: er is nu een groep mensen in Nederland bezig met felle eisen en een gang naar de rechter en naar bovennationale instanties een ander deel van de bevolking te dwingen om een deel van haar traditie op te geven.

    Ik geloof dat mensen die zich geleerd voelen dat een paradigmawisseling noemen. Als dit werkelijk het geval is, dan wordt het principe van ‘eenheid door verscheidenheid’ in Nederland doorbroken.

    Dat komt niet alleen door het kamp Gario, het komt net zo goed door het kamp Wilders. En je ziet dat die wisseling haar invloed veel breder doet gelden dan in beide fringes.

    Als we elkaar de maat gaan nemen over onze tradities en manier van leven, als we die actief gaan bestrijden, dan wordt het hier een heel akelig land.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *