COLUMN De macht van een speelgoedfolder

 

De feestdagen staan weer voor de deur en elk kind weet wat dat betekent. Cadeautjes. De winkels weten het ook, en al in september vallen de eerste speelgoedfolders in de bus. Daar is onlangs een discussie over ontstaan. Want als je de folders opslaat (of in een speelgoedwinkel komt) zijn er twee volstrekt gescheiden werelden. Jongens en meisjesspeelgoed is in afgelopen jaren enorm gepolariseerd. Speelgoed is steeds minder neutraal, en steeds duidelijker gericht op jongens òf meisjes. Voor jongens is alles blauw, zwart (met een vleugje agressief rood of geel) en draait het om stoer zijn (piraten of vechten), techniek (tractoren, vliegtuigen) en wetenschap; voor meisjes is alles roze (voor de oudere meisjes paars of heel lichtroze) en draait om lief en mooi zijn (shoppen, prinsessen, make-up), vlinders, hartjes, schattige diertjes en cupcakes. Het speelgoed zelf is veranderd : tot en met kleurpotloden, puzzelboekjes en klei aan toe is aan het speelgoed en aan de plaats ervan in de winkel, te zien of het voor een jongen of voor een meisje is bedoeld.

De speelgoedfolder kwam ook bij Pauw en Witteman ter sprake[2]. Het onderwerp en degene die het ter tafel bracht, Asha ten Broeke, werden meteen als onbelangrijk en ridicuul weggehoond. Kinderen kozen (volgens neurobioloog en discussiepartner Dick Swaab, hij is zijn brein) op biologische gronden. Ook de andere tafelgenoten vonden dat hun kinderen voor bepaald speelgoed kozen omdat ze “een jongen” of “een meisje”  waren. En dat volwassenen zich daar niet mee moesten bemoeien.

Hoe slecht die uitzending ook was, er viel veel van te leren. Vooral op het gebied van  zorgelijke ontwikkelingen. Zo werd gesuggereerd dat de dochters van Asha, die wel eens voor jongensspeelgoed kozen, wellicht niet helemaal normaal waren.

 De discussie verschoof daarop naar seksediffuse kinderen: die niet in de twee gangbare categorieën van jongens of meisjes pasten. Dick Swaab sloot hier gretig op aan: die paar genderdysfore kinderen die hij kende (kinderen die zich niet prettig voelen in het geslacht waarmee ze geboren zijn), hielden gewoon een spreekbeurt voor de klas, waarna ze alsnog als van het door hen ervaren geslacht geaccepteerd  zouden worden (onderzoek toont aan dat de praktijk voor deze kinderen er helaas heel anders uitziet[3]). En verder school er volgens hem een groot gevaar in de weekmakers in speelgoed, de ftalaten, die de hormonen van jongens zouden verstoren, zodat ze te meisjesachtig zouden worden.

Met andere woorden, of je een meisje bent of een jongen, en welk speelgoed je kiest, wordt volgens de communis opinio bepaald door je biologie. En als je iets anders kiest, ben je niet normaal òf hormonaal verstoord. Dat idee zag je vervolgens ook terug in het Volkskrant Magazine[4], met portretten van kinderen die niet goed in hun biologische rollen pasten. Een meisje dat weigerde een prinsessenjurk te dragen, een jongen die op ballet zat. Het artikel besloot als onvermijdelijk met de vraag of deze kinderen in de toekomst homoseksueel of genderdysfoor zouden zijn. We zijn zodanig in seksestereotypen gaan denken, dat signalen dat deze stereotypen te beklemmend zijn, óók vanuit een biologisch perspectief verklaard dienen te worden.

Verwijzingen naar verschillen in biologie (in het geval van Swaab: het brein) tussen mannen en vrouwen zijn vooral geruststellend: we zijn verschillend en daar kunnen we niks aan doen. De wereld wordt er een stuk overzichtelijker door. Wetenschappelijk is er wel het een en ander op af te dingen. Zo zijn kinderbreinen nog niet af, maar worden ze verschillend(er) doordat jongens en meisjes vanaf hun geboorte verschillend benaderd worden. Grondig en kritisch onderzoek naar de biologische grondslagen van verschillend gedrag tussen mannen en vrouwen[5] laat  een zeer klein verschil zien op het gebied van zorgen en agressie, en géén verschil op het gebied van competitie. Toch is zorgend speelgoed uitsluitend voor meisjes, en agressief en competitief speelgoed uitsluitend voor jongens.

Kinderen kiezen niet zozeer voor speelgoed waarmee ze zouden wíllen spelen, maar voor speelgoed waarvan ze denken dat het voor hen bedoeld is. Als je speelgoed aanbiedt als neutraal, of “voor jouw sekse”, zijn kinderen eerder geneigd ermee te spelen, wat voor speelgoed het ook is. Uit onderzoek naar voorkeuren voor speelgoed blijkt dat meisjes nog het liefst met blokken of een mini-garage spelen[6]. Op opvoedsites staan de vragen over wat te doen met zoon die graag met barbies of poppen speelt. De zorgen gaan vooral over de reacties op school (“u kunt uw zoon beter geen barbies of ander meisjesspeelgoed meegeven naar school”)[7] en van papa (“ik zou hem graag een pop kopen maar papa kan daar niet zo goed mee omgaan.”)[8]

Meisjes en jongens blijken maar al te goed te weten voor welk speelgoed ze geacht worden te kiezen. Als ze die signalen al niet bewust of onbewust van hun ouders krijgen (‘nee zoon, ik vind het geen goed idee als je in een balletjurk naar school gaat’) dan krijgen ze dat wel van hun leeftijdgenoten te horen. En die leeftijdgenoten worden geïnformeerd door de winkel en door de speelgoedgids. Een jongetje dat graag de diertjes van “Pet Shop” wilde kopen, werd daarvan bruusk weerhouden door het opschrift van het rek in de winkel: “voor meisjes”.

Kinderen worden dus enorm in hun keuzevrijheid beperkt. Niet door hun biologie, maar door de speelgoedfolder en de bijbehorende fabrikanten en winkeliers. Die hebben het verschil tussen jongens en meisjes ontdekt als een enorme groeimarkt. Immers: voor een jongen heb je andere kleurpotloden nodig dan die roze met prinsessen erop. Voor een meisje kan alleen een roze Nintendo. Mèt die duidelijke classificaties wordt de andere categorie verboden terrein. Dit is niet voor jou, dit is sociaal besmet. Op straffe dat je niet normaal bent als je er wèl voor kiest.

De gevolgen hiervan zijn een stuk ernstiger en verstrekkender dan de gesprekspartners aan tafel bij Pauw en Witteman konden bedenken. Doordat speelgoed zich in de afgelopen jaren heeft gepolariseerd naar de huidige stereotypen van meisjes en jongens, worden beide seksen enorm in hun ontwikkeling beperkt en gestuurd. In toenemende mate draait elk speelgoed wat voor jongens bedoeld is, om agressie en stoerheid. Zelfs de lego-poppetjes kijken bozer. Alles wat met affectie, zorg en huishouden te maken heeft, is uit hun keuzemenu geschrapt. Voor meisjes is het andersom, alles wat met wetenschap, constructie en techniek te maken heeft, is uit hun menu geschrapt. Uit onderzoek blijkt dat het verschil in ruimtelijke vaardigheden tussen mannen en vrouwen vooral veroorzaakt wordt doordat meisjes veel minder met ruimtelijk speelgoed spelen. Ruimtelijk inzicht ontwikkel je onder andere door te spelen, maar die mogelijkheid is voor meisjes van tafel geveegd.

De seksistische speelgoedfolders zijn niet alleen beperkend in de speelmogelijkheden die kinderen nú hebben (en mijn indruk dat jongens en meisjes veel minder dan vroeger sámen spelen), maar ook voor hun toekomst. Hoe moeten we meisjes aanmoedigen om voor wiskunde en techniek te gaan kiezen, terwijl ze niet of nauwelijks hebben kunnen oefenen met gereedschap, constructiespeelgoed en wetenschapskits? Terwijl ze jarenlang geleerd hebben dat techniek iets voor jongens is, op basis van hun biologie?

En hoe kunnen we van toekomstige vaders verwachten dat ze zorgen voor hun  kinderen of stofzuigen en koken, terwijl hen jarenlang geleerd is dat dat niet mannelijk is en sociaal besmet?Het pleidooi voor een sekseneutrale speelgoedfolder berust op het inzicht dat onze kinderen helemaal niet vrij zijn om te kiezen welk aspect van hun persoonlijkheid en talent zij willen ontwikkelen.

Maar dat zij hierin enorm beperkt worden door de stereotype indeling in speelgoedland. Het gaat er dus niet om een soort speelgoedpolitie in het leven te roepen, wat vaak gedacht wordt. Dat mensen die dit onderwerp onder de aandacht brengen vinden dat meisjes niet met een roze fornuisje of poppenwagentje zouden mógen spelen. Of dat  jongens niet met auto’s mógen spelen. Daar is geen sprake van. Het gaat er om dat ze óók een stofzuigertje hebben of een pop in de buikdrager, net als papa. En dat we niet aan meisjes vertellen dat wetenschap niks voor hen is omdat ze een “meisje-meisje” zijn. Het gaat juist om echte keuzevrijheid: dat ieder kind met elk soort speelgoed mag spelen. Want de speelgoedpolitie, dat zijn de folders. De betutteling komt niet van de feministen, maar van de fabrikanten en de winkels. Laten we kinderen hun vrijheid teruggeven. En hun toekomst.


[1] Alle afbeeldingen zijn afkomstig van de site “alledaags seksisme”: http://seksisme.tumblr.com/

[2] Uitzending Pauw en Witteman van 3 oktober 2013 http://pauwenwitteman.vara.nl/media/301277

[4] Volkskrant Magazine van 26 oktober 2013

[5] Voor een grondige analyse van wetenschappelijk onderzoek naar de vraag in hoeverre de verschillen tussen jongens en meisjes berusten op hun biologie: C. Fine(2011): The gender Delusion. Vertaald als: Waarom wij allemaal van Mars komen