COLUMN Joris Luyendijk op het vinkentouw. Het halve verhaal.

Joris Luyendijk heeft niet te klagen over een gebrek aan aandacht voor zijn nieuwe boek. Maar mijn eigen punt ben ik in de commentaren niet tegengekomen, en dus: vooruit dan maar!

‘Wij hadden alles mee en niks tegen’, zo schrijft Luyendijk en schetst een nogal stereotiep beeld van de sociale ongelijkheid in Nederland (NRC 4 februari 2022). Net als Sander Schimmelpennink brengt hij vooral de machtigen voor het voetlicht, en dat blijken net als hij mensen met zeven vinkjes te zijn: minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder, minstens één in Nederland geboren ouder, man, hetero, wit, gymnasium of vwo, universiteit. Zij hebben het in Nederland voor het zeggen, en zij bepalen wie aan de top terecht komt. Voor zijn nieuwe boek heeft hij geconstrueerd hoe zijn eigen loopbaan eruit zou hebben gezien als hij ‘in een ander lichaam of in een andere wieg was geboren’. Hij interviewde mensen met andere uitgangsposities, om zo meer te weten te komen over mensen die buiten zijn gezichtsveld leven, die op de armoedegrens leven of die laaggeletterd zijn, en dat combineerde hij met materiaal over onrechtvaardigheid.

Bovenlaag is homogeen

Wat hij aantrof deed zijn wereldbeeld kantelen. De bovenste bovenlaag van Nederland is eenzijdig samengesteld. Wie ertoe behoort heeft niet te maken met discriminatie, hoeft niet naar de voedselbank, en heeft geen schulden. Hun kinderen hebben goede kansen in het onderwijs. Zulke mensen hebben het in hun leven wel erg gemakkelijk gehad, en dan hebben ze ook nog eens het geluk dat ze in een rijke verzorgingsstaat leven. Het is allemaal waar, het is onrechtvaardig, de groeiende ongelijkheid is een kracht die de samenleving ondermijnt, maar: het is niet verrassend, én het is slechts het halve verhaal.

De andere helft gaat over al die mensen die er een brokkelig vinkenpatroon op nahouden. Vrouwen die journalist zijn of directeur, burgemeesters uit Marokko, 24-jarige loodgieters met een overvloed aan goed betaald werk, afgestudeerde violisten met een smalle beurs, homoseksuele, zwarte advocaten. Kijk om je heen en zoek de voorbeelden. Zo ziet de sociale stratificatie er in Nederland anno 2022 uit.

Vergeet de middenklasse niet

Nederland is een samenleving met een brede, sterk gedifferentieerde en gelaagde middenklasse. Het grootste deel van de Nederlandse bevolking behoort daartoe. Er is een grote en groter wordende kloof tussen de uitersten, maar een dichotome klassenindeling is er zeker niet. Door de aandacht te vestigen op de machtigen en de machtelozen, op de rijken en de armen schaart Luyendijk zich in een gezelschap dat systematisch over het midden in al zijn schakeringen heen kijkt. Een dichotoom beeld spreekt aan en wekt verontwaardiging, maar het vormt een kreupele basis om de sociale ongelijkheid te analyseren. Daarvoor onttrekt het te veel aan het oog.

De 21e-eeuwse Nederlandse samenleving kent een grillige sociale gelaagdheid. Met een grote diversiteit, met ambivalenties en met contradicties. Klasse, macht en status blijken in het midden minder vaak te corresponderen dan aan de uitersten. Klassen laten zich niet goed afbakenen en klassentegenstellingen zijn vloeiender geworden. Nederland is met andere woorden niet alleen armer en rijker geworden, maar tegelijkertijd ook gelijker. De stratificatieverhoudingen zijn complexer en daardoor minder gemakkelijk te duiden. Nederlanders hebben er daardoor moeite mee om met ongelijkheid om te gaan. De meesten houden er een gelijkheidsethos op na, ze maskeren verschillen, maar ze etaleren die ook.

Onoverzichtelijke lappendeken

Dat moderne type grillige ongelijkheid blijft onzichtbaar wanneer je alleen de zevenvinken en de armen in beeld brengt. Het midden is divers naar opleiding en beroep, naar levensstijl en habitus. Mensen met een mbo-opleiding behoren ertoe, maar ook sommige universitair geschoolden. Het is een onoverzichtelijk geheel, met veel variatie, vele schakeringen en overlappingen. Binnen dat midden is de sociale en culturele afstand tussen mensen kleiner geworden, zijn de hiërarchische verhoudingen minder duidelijk en de gezagsverhoudingen minder vanzelfsprekend. De tijd van buigen en knielen is voorbij, ook nu de ongelijkheid groter is geworden.

Deze 21e-eeuwse tendensen vertalen zich zowel in de directe omgang tussen mensen als in de politiek. Wat dat betekent voor de maatschappelijke verhoudingen is niet op voorhand duidelijk en het is niet iets waarin Luyendijk geïnteresseerd is. ‘Het is zoals het is’, zo besluit Luyendijk, en plaatst ‘wij’ tegenover ‘zij’. Nee, dat is het niet. Dat denk je, wanneer je alleen maar naar hoog en laag kijkt en het merendeel van de bevolking overslaat.

Rineke van Daalen is socioloog en werkte aan de Universiteit van Amsterdam.

 

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)

Dit artikel is 1386 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Ik ben het eens met u dat het misschien wel veel diverser is dan Joris Luyendijk benoemt (heb zijn boek nog niet gelezen), maar kijk eens hoe verschillen zich ontwikkelen binnen verschillende soorten werk. Docenten, verpleging, sociaal werkers, politie agenten, kunstenaars… ten opzichte van bankmanagers, medisch commerciële beroepen, advocaten, renteniers, beleggers. Mijn observatie is dat de kloof gigantisch is geworden vooral als je naar de vermogensopbouw door bijvoorbeeld vastgoed kijkt. Kijk ook eens naar de verschillen tussen jongeren ten opzichte van ouderen. Veel studenten ervaren de stress door prestratiedruk, studieschuldopbouw en huur- en huizenprijzen. Zij hebben het gevoel dat zij de boot missen. Ik denk dat dat ook zo is mits ze hulp van hun ouders krijgen. En kijk ook naar de bedrijven die overal internationaal van de zwaksten profiteren met de kosten voor ziekte en het milieu van deze werknemers voor de samenleving – zoals de Uber’s- die tegelijkertijd de best opgeleide mensen wereldwijd binnenhalen en goed belonen. Maar het gaat niet alleen om belonen, maar het voor het zeggen hebben, het gaat om de macht hebben. Joris Luyendijk woonde lang in het Midden Oosten en in Londen en heeft al deze internationale ontwikkelingen gezien en met al zijn nieuwsgierigheid uit talloze monden gehoord. Ik ken zijn werk en als journalist heeft hij al die jaren steeds bij alle standen en klassen zijn oor te luisteren gelegd. Ik ben het dan ook met u oneens dat hij enkel van hoog naar laag lijkt. Hij heeft juist heel hard gewerkt aan het blootleggen van de beeldvorming over verschillende groepen in de samenleving zoals in zijn boek ‘Het zijn net mensen’. Dat boek heeft een diepe indruk op mij gemaakt, juist omdat ik zo goed bekend ben met de beeldvorming over en weer. Ik denk dat na al die tijd terug te komen in Nederland Joris zijn blik ingrijpend is veranderd op hoe bevoorrecht hij zelf eigenlijk is. Dat hij nu moet toegeven dat de beeldvorming over zichzelf, zijn eigen positie die hij altijd als vanzelfsprekend als zelfverworven heeft ervaren niet klopt. Goed begrijpen want heb hetzelfde proces doorgemaakt na een lange tijd in het buitenland. Het zou interessant zijn als Joris Luyendijk zijn ‘gelijken’ zou interviewen. Helaas denk ik dat de kans klein is dat hij veel mensen kan vinden die zich dit zoals hijzelf realiseren.. .

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *