COLUMN Rapport Onderzoeksraad over corona-aanpak gemiste kans

Het scherpe oordeel van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid over de corona-aanpak van het kabinet wordt onvoldoende door onderzoek geschraagd. Hierdoor dreigen belangrijke lessen niet geleerd te worden en wordt de polarisatie in het land aangewakkerd.

De Onderzoeksraad veegt de vloer aan met de pandemieaanpak van het kabinet. Verpleeghuizen werden in de steek gelaten, er werd teveel op het Outbreak Management Team (OMT) en de cijfers geleund, de communicatie deugde niet en men was nergens op voorbereid.

Klopt het wel?

Er is alleen één probleem. Op het oordeel van het onderzoeksrapport is flink wat af te dingen, waardoor meerdere conclusies niet overeind blijven. Opvallend is dat de journalistiek bij zo’n kritisch rapport altijd blind de kant van het rapport kiest. Negatief nieuws scoort altijd lekker.

Counterfactual

Het eerste probleem is dat er geen zogeheten counterfactual wordt geconstrueerd. Als je kritiek wil uiten op beleid moet je het wel ergens mee vergelijken. Bijvoorbeeld: deed het buitenland dit beter? De raad kiest er expliciet voor dit niet te onderzoeken, maar dan kun je geen causaal verband leggen tussen acties en uitkomsten. Met andere woorden, misschien zijn er verkeerde keuzes gemaakt, maar verkeerd ten opzichte van wat?

Buitenland

De raad doet geen vergelijking met het buitenland omdat dat een ‘diepgravend onderzoek zou vergen’. Curieus in een rapport van meer dan 300 bladzijden. Het is op zijn minst opvallend dat veel van de conclusies ook zouden opgaan voor andere landen. Kennelijk was het allemaal niet zo simpel in die beginperiode.

Kosten en baten

Het tweede probleem is dat nergens in het rapport recht gedaan wordt aan het feit dat veel beslissingen gebaseerd zijn op kosten-baten-afwegingen. Bij alle keuzes, bijvoorbeeld de hoeveelheid IC-bedden of de verdeling van schaars beschermingsmateriaal is een kosten-baten-afweging nodig. Het is dan merkwaardig te doen alsof die schaarste bij wijze van spreken met een toverstafje ongedaan gemaakt had kunnen worden.

Infectiebestrijding

Het derde probleem is dat de raad besloten heeft het beleid van het kabinet als een crisisbestrijding  te analyseren los van de toenmalige visie op infectiebestrijding. Wat je ook van die visie mag vinden, het loskoppelen kan eenvoudigweg niet, omdat de organisatie van de bestrijding logischerwijze voortvloeide uit de visie, en daarmee alles met alles samenhangt. Veel conclusies krijgen dan het karakter van wijsheid achteraf.

Visie

Het lijkt er sterk op dat het kabinet in de beginperiode groepsimmuniteit nastreefde. Wat je hiervan ook vindt (het bleek geen winnende strategie), het is heel vreemd om acties van het kabinet los te zingen van de gekozen strategie, want daar leer je niets van.

Gevolgen

De gevolgen van deze zwakten van het rapport zijn vervelend. Zo lieten minister Hugo de Jonge en Jaap van Dissel meteen weten dat ze het niet met het rapport eens waren. Op deze manier dreigen de wel valide conclusies van de Raad in een la te belanden en komen we onnodig in gehakketak terecht.

Wat blijft over?

Stel dat de Raad zijn werk wel goed had gedaan, wat blijft er dan over van de kritiek en welke lessen kunnen we daaruit trekken? Dat is natuurlijk enigszins speculatief omdat dat onderzoek niet echt is gedaan.

Multidisciplinair

Ten eerste is de kritiek terecht dat het kabinet teveel leunde op het monodisciplinaire/medisch-biologische OMT en modelresultaten. Dat is geen wijsheid achteraf. Een complexe crisis als deze is het meest gebaat bij een multidisciplinaire aanpak waarin alle maatschappelijke effecten integraal gewogen worden. Het kabinet heeft niet voor deze aanpak gekozen en dat leverde schade op. Multidisciplinair beleid werkt pas goed als je de disciplines in een zorgvuldig georganiseerd proces samen zet en met elkaar van gedachten laat wisselen. Alleen dan kunnen alle relevante argumenten de revue passeren, kan er gewikt en gewogen worden en kan de complexe puzzel gelegd worden.

Wetenschap en beleid

Ten tweede klopt het punt dat wetenschap en beleid teveel door elkaar liepen, waardoor het kabinet te vaak beweerde zich te baseren op wetenschap terwijl dat feitelijk maar deels zo was. Het is ook in crisissituaties zuiver om wetenschap en beleid goed gescheiden te houden. Dat betekent dat het kabinet met de billen bloot moet omdat keuzes deels voortkomen uit een politieke weging. Sommige van die politieke keuzes zijn misschien lastig te verdedigen, maar dat verdedigen hoort er wel bij in een gezonde democratie.

Onzekerheid

Tot slot wijst de Onderzoeksraad er terecht op dat niet goed om werd gegaan met onzekerheid. Anders dan de raad beweert, waren er wel degelijk allerlei scenario’s en varianten beschikbaar in vrijwel elke fase van de crisis. Maar in de communicatie was het met name minister de Jonge die niet zelden te ferme taal en stelligheden debiteerde, die dan na een paar weken weer herroepen werden omdat ze door de feiten werden achterhaald.

Volgende crisis

Het doel van de Onderzoeksraad zou moeten zijn om te bezien welke veranderingen nodig zijn bij een volgende crisis. Zoals gezegd heeft het rapport interessante lessen. Maar in de berichtgeving, het optreden in de media en de toonzetting is het rapport ontaard in een reprimande voor het kabinet. Zo zei de voorzitter van de raad Jeroen Dijsselbloem in Nieuwsuur dat hij de lange brief van Hugo de Jonge punt voor punt hadden bestudeerd en dat er niets van klopte. Een krasse uitspraak waarvan het doel mij ontgaat.

Kabinet

Naar verluidt is het kabinet nog aan het broeden op een antwoord. Het is te hopen dat het kabinet in de reactie zich niet blindstaart op de tekortkomingen van het rapport en daarmee de kans misloopt de lessen te trekken van de conclusies die wel kloppen.

Marcel Canoy is hoogleraar aan de VU op het gebied van gezondheidseconomie en dementie, en adviseur van de ACM.

 

Foto: Jan Willem Doormembal (Flickr Creative Commons)