Bolkestein, Fortuyn, en Wilders: een verlate pendant van Anglo-Amerikaanse, nieuwrechtse denkers

Een nieuwrechtse coalitie probeert sinds de jaren negentig de Nederlandse politiek op fundamentele wijze te veranderen. Niet enkel, zoals vaak wordt beweerd, vanuit de onderbuik, meent Merijn Oudenampsen, maar ook vanuit de bovenkamer. Hij onderzocht welk politiek gedachtegoed schuilgaat achter de draai naar rechts.

Rond de eeuwwisseling heeft zich een belangrijke breuk voorgedaan in de Nederlandse politieke cultuur. Een land dat een imago koesterde als baken van tolerantie en progressivisme ontwikkelde zich in kort tijdsbestek tot de Europese voorhoede van de politieke wederopleving van nationalisme en anti-immigratiesentiment.

De bliksemsnelle opkomst en dramatische moord van Pim Fortuyn in 2002 leidde tot een verbluffende verkiezingsoverwinning van zijn partij, de Lijst Pim Fortuyn (LPF). Uit het niets werd het de tweede partij van het land, met zeventien procent van de stemmen, in wat algemeen bekend is komen te staan als de Fortuyn-revolte.

Sindsdien zijn identiteit, immigratie en law and order de dominante thema’s van het publieke debat. Het vormde de aanvang van de Nederlandse culture wars, waarin conservatieve voorstanders van een strenger immigratie- en integratiebeleid strijd leverden met prudent-progressieven. In het kader van mijn proefschrift onderzocht ik welk politiek gedachtegoed schuilgaat achter deze draai naar rechts in de Nederlandse politiek.

Anglo-Amerikaans verzet tegen bestaande elites en instituties

Nieuw Rechts is geen standaardbegrip in Nederland. De term kwam in omloop in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië om de conservatieve bewegingen aan te duiden die tegelijkertijd opkwamen met Nieuw Links in de jaren zestig en zeventig. Het ‘nieuwe’ aan Nieuw Rechts is enerzijds de combinatie van vrije marktpolitiek met cultuurconservatisme. De ideologie van Nieuw Rechts is door onderzoekers beschreven als een complexe en vaak tegenstrijdige fusie van neoliberale en (neo)conservatieve ideeën.[i]

Anderzijds forceerde Nieuw Rechts een breuk met de gematigde naoorlogse consensus, een tijd waarin liberale en conservatieve partijen meewerkten aan de uitbouw van de verzorgingsstaat.

Nieuw Rechts is radicaler van karakter. Het had de ambitie om het oude sociale contract te verbreken en te vervangen. De ‘backlash politiek’ van Nieuw Rechts keerde zich tegen bestaande elites en instituties, die in haar ogen aangetast waren door de erfenis van de jaren zestig. Het doel was om de vrije markt en traditionele vormen van moreel gezag nieuw leven in te blazen. Om dit ambitieuze project te volbrengen omarmde Nieuw Rechts de maakbaarheidsgedachte. En zij zag de ideeënstrijd als cruciaal in het verwezenlijken van politieke verandering.

Mijn belangrijkste stelling is dat de draai naar rechts in de Nederlandse politiek langs soortgelijke lijnen is te begrijpen, als een verlate pendant van de conservatieve backlash in de Anglo-Amerikaanse context. De nieuwrechtse fusie van vrije marktdenken en cultureel conservatisme – in combinatie met oppositie tegen de jaren zestig en kritiek op politieke gematigdheid – vormt een bruikbaar analytisch raamwerk om de politiek te duiden van figuren zoals Frits Bolkestein, Pim Fortuyn, Bart Jan Spruyt, Paul Cliteur, Hendrik Jan Schoo, Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders. Zij zijn stuk voor stuk sterk geïnspireerd zijn door Anglo-Amerikaanse, nieuwrechtse denkers.

Nederlands Nieuw Rechts is later en anders

Tegelijkertijd is het Nederlandse Nieuw Rechts geen eenvoudige kopie van haar Anglo-Amerikaanse tegenhangers. De progressieve golf in de jaren zestig en zeventig had in Nederland een uitzonderlijke impact en stuitte op bijzonder weinig weerstand. Nieuw Rechts kwam in Nederland pas op in de jaren negentig, toen er al sprake was van een overweldigende progressieve consensus op het gebied van de zogenaamde social issues die de inzet van de strijd waren in de Amerikaanse culture wars: seksuele moraliteit, feminisme, homoseksualiteit, abortus, euthanasie, drugs. Deze thema’s stonden in Nederland niet meer ter discussie. De opkomst van Nieuw Rechts in Nederland is het gevolg van een rommelige vertaling van ideeën, tussen twee zeer verschillende politieke realiteiten.

Progressieve verworvenheden versus moslimmigranten

De diepte en lengte van de progressieve golf van de jaren zestig in Nederland betekende dat progressieve seksuele en seculiere moraliteit zich ontwikkelde tot een breed gedeelde vanzelfsprekendheid. De conservatieve tegenbeweging in Nederland was door haar late opkomst in veel grotere mate verplicht het progressieve seksuele, antiautoritaire en seculiere ethos te incorporeren dat de erfenis vormde van de jaren zestig en zeventig. Anders plaatste zij zichzelf buiten de werkelijkheid.

In de voetsporen van Fortuyn omarmden nieuwrechtse intellectuelen de Verlichting en progressieve waarden zoals individualisme, secularisme en vrouwen- en homorechten. Zij presenteerden zich als de ware verdedigers van progressieve verworvenheden ten opzichte van wat zij zagen als de dreigende aanwezigheid van moslimimmigranten.

Paul Schnabel noemde dit ‘modern conservatisme’: ‘Wilders wil maatschappelijke verworvenheden vasthouden, daarvoor is te weinig aandacht. Hij wil niet terug naar de tijd waarin homo’s en vrouwen werden achtergesteld. Hij wil niet het herstel van oude waarden, hij wil het behoud van nieuwe waarden.’[ii]

Ian Buruma schreef uitvoerig over deze contradictoire conservatieve politiek in zijn terecht gevierde boek over de moord op Theo van Gogh: ‘Omdat het secularisme te ver is doorgedrongen om de autoriteit van de kerken terug te brengen, hebben conservatieven en neoconservatieven zich verbonden aan de Verlichting als symbool van onze nationale en culturele identiteit. De Verlichting, in andere woorden, is de naam geworden van een nieuwe conservatieve orde, en haar vijanden zijn de buitenlanders, wiens waarden we niet kunnen delen.’[iii]

Ten dienste van oppositie tegen islam

Enerzijds heeft deze conservatieve omarming van progressieve waarden een instrumenteel karakter. De conservatieve interesse in feminisme en homorechten staat grotendeels ten dienste van hun oppositie tegen de islam, en lijkt los daarvan soms weinig om het lijf te hebben. Velen hebben erop gewezen dat vrouwen- en homorechten dienstbaar zijn gemaakt aan een nationalistische en anti-moslim politiek, een ontwikkeling die onderzoekers hebben beschreven aan de hand van termen als seksueel nationalisme, homonationalisme en femonationalisme.[iv]

Anderzijds is deze paradoxale positie te herleiden tot een empirische werkelijkheid aan de basis: de seksuele revolutie in Nederland leidde tot een breed gedeelde progressieve seksuele moraliteit die de conservatieve tegenbeweging niet ongedaan kon maken. Pim Fortuyn, zelf een openlijk homoseksuele babyboomer en een kind van de jaren zestig, beschreef deze erfenis als een onbetwistbaar ‘cultureel sediment’ en raadde Nederlandse conservatieven af om te pogen dat weer ongedaan te maken.

Nieuw Rechts in Nederland is een conservatieve tegenbeweging die op een selecte reeks thema’s de verworvenheden van de jaren zestig omarmt, en tegelijkertijd progressieve waarden actief bestrijdt op een bredere reeks van terreinen, zoals law and order, immigratie, sociale zekerheid, milieubeleid, internationalisme, cultuurbeleid, de arbeidsethiek, ontwikkelingshulp, mensenrechten en terrorismebestrijding.[v]

Net als bij conservatieve tegenbewegingen aan de andere kant van de oceaan, heeft de ideeënpolitiek daarbij centraal gestaan. Nieuw Rechts heeft vol overtuiging geprobeerd om het Nederlandse politieke klimaat te veranderen aan de hand van een ideeënstrijd tegen de erfenis van ‘de revolutie’ van ‘68’.

Merijn Oudenampsen is politicoloog en socioloog en werkt als post-doc onderzoeker aan de UvA. Dit artikel is gebaseerd op zijn proefschrift ‘The Conservative Embrace of Progressive Values: On the Intellectual Origins of the Swing to the Right in Dutch Politics’, Tilburg University, 2018. 

 

Referenties:

[i] Levitas, R. (Red.) (1986). The ideology of the New Right. Cambridge: Polity Press; King, D.S. (1987). The New Right: Politics, markets and citizenship. London: Palgrave Macmillan.

[ii] Geciteerd in Sommer, M. (2008) Steeds harder lopen. De Volkskrant. Online beschikbaar op: https://www.volkskrant.nl/archief/steeds-harder-lopen~a922811/.

[iii] Buruma, I. (2006). Murder in Amsterdam: The death of Theo van Gogh and the limits of tolerance. New York: Penguin Press, p. 34.

[iv] Mepschen, P. and Duyvendak, J. (2012). European sexual nationalisms: The culturalization of citizenship and the sexual politics of belonging and exclusion. Perspectives on Europe, 42(1), 70-76; Mepschen, P., Duyvendak, J. and Tonkens, E. (2010). Sexual politics, orientalism and multicultural citizenship in the Netherlands. Sociology, 44(5), 962-979.

[v] McRobbie, A. (2004). Post-feminism and popular culture. Feminist Media Studies, 4(3), 255-264.

 

Foto: pietplaat (Flickr Creative Commons)