Dat omgeving Tristan niet ingreep verbaast niet

In de nasleep van het drama van Alphen wordt de vraag gesteld hoe het kan dat de radicalisering van Tristan van der V. niet eerder door zijn omgeving opgepakt werd. Daniël Wigboldus, hoogleraar Sociale Psychologie aan de Radboud Universiteit, is echter niet verbaasd.

’De Amerikaanse sociaalpsychologen John Darley en Bibb Latané  hebben eind jaren zestig, begin jaren zeventig onderzoek gedaan naar de vraag wanneer mensen andere mensen helpen en wanneer niet. Ze hebben bijvoorbeeld een experiment gedaan waarbij iemand in een kamer een vragenlijst moest invullen en er rook onder de deur door kwam. Die persoon ging natuurlijk kijken wat er aan de hand was. Wanneer ze echter drie mensen in die kamer een lijst lieten invullen en die andere twee deden alsof er niks aan de hand was, dan bleef ook de persoon waar het om ging in de meeste gevallen zitten. Darley en Latané zochten verder uit hoe dat nou komt en hebben vastgesteld dat er vijf fasen zijn die een toeschouwer van een gebeurtenis doormaakt voordat hij of zij in actie komt.

Het gaat er ten eerste natuurlijk om of de persoon de gebeurtenis ziet. Stel: iemand krijgt op straat een hartaanval, dan kan het goed zijn dat veel voorbijgangers dat helemaal niet waarnemen. Maar stel dat je het ziet, dan komt de tweede vraag. Hoe interpreteer je wat je ziet? Krijgt de man die op straat ligt echt een hartaanval of is het een dronkenlap? Hier speelt de zogeheten ‘pluralistic ignorance’ een belangrijke rol. Wanneer je brand ziet en je hoort mensen schreeuwen, dan is het helder, daar is hulp nodig. Maar bij iemand als Tristan van der V. kan het goed zijn dat interpretatie veel lastiger was. Deed die jongen een beetje raar, er zijn zoveel jongens die vreemd doen en games spelen, of was hij echt gevaarlijk? Als mensen daar onzeker over zijn, gaan ze op anderen letten. Wat doen de anderen? Maar als iedereen onzeker is, doet niemand dus iets, omdat niemand een ander iets ziet doen. Dat is ‘pluralistic ignorance’.

Neem jij je verantwoordelijkheid?
Maar stel, je ziet het en je interpreteert de situatie als hulpbehoevend. Dan komt de derde fase. Neem jij de verantwoordelijkheid? As er iemand dreigt te verdrinken wordt de kans dat iemand helpt kleiner wanneer er meer omstanders zijn. Waarom zou jij en niet de ander erin springen? In het geval van Tristan van der V zou het zo kunnen zijn dat mensen dachten: “Waarom zou ik het doen, want ik vind het al een beetje eng en er zijn toch ook anderen?”

Als je dan toch de verantwoordelijkheid neemt, is het vervolgens de vraag of je weet waar je terecht kunt. Dit is wat in het publieke debat rondom gebeurtenissen als in Alphen snel ter sprake komt: of instanties wel laagdrempelig genoeg zijn. Maar dan wordt over het hoofd gezien dat je als omstander eerst ook door de eerste drie fases heen moet. Pas als een omstander ziet dat er iets aan de hand is, de situatie als hulpbehoevend interpreteert, de verantwoordelijkheid neemt en weet wat te doen, pas dan zullen mensen daadwerkelijk ingrijpen en hulp bieden wanneer ze daar ook toe in staat zijn.

Ik zeg niet dat dit verhaal zonder meer van toepassing is op Tristan van der V., daarvoor weet ik te weinig van deze specifieke situatie, maar dit is wel een kader van waaruit je naar zo’n vraag als “waarom heeft niemand eerder ingegrepen?” kunt kijken. En dan zie je dus dat dat niet zo verbazingwekkend is. Het is zelfs onvermijdelijk. En je ziet dat het lastig te voorkomen is'. 

Daniël Wigboldus is hoogleraar Sociale Psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen