De drive van de sociaal werker: ‘Aandacht is mensenrecht’

Marc Räkers is al 35 jaar sociaal werker. Vanuit activistische drijfveren en een diepgevoelde missie. Speciaal voor Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken schrijft hij zijn persoonlijke verhaal over waarom hij zich een hoeder van de mensenrechten voelt.

Regelmatig word ik gebeld door mensen die op het punt staan hun huis te worden uitgezet. Mijn nummer staat op de website van Eropaf! bij het ‘Meldpunt huisuitzettingen’. De bellers zijn vaak ten einde raad. Ze hebben ‘alles geprobeerd’, maar het is niet gelukt om het proces te keren dat tot uitzetting, dakloosheid en het verlies van ‘thuis’ leidt. De angst, onmacht en vooral het gevoel niet begrepen te worden, zijn meestal door de telefoon heen voelbaar.

Dan probeer ik te luisteren, aandacht te hebben voor het verhaal en er met gerichte vragen langzamerhand achter te komen wat er precies aan de hand is. Vaak lukt het daarna nog om suggesties te doen waarmee de daadwerkelijke uitzetting toch voorkomen wordt.

Het gekke is dat deze mensen vaak al benaderd zijn door medewerkers van de verhuurder, door medewerkers van incassobedrijven en deurwaarders, door sociaal werkenden van het buurt- of wijkteam of door leden van een ‘Vroeg Eropaf-team’. En toch hebben zij het proces niet weten te keren. Blijkbaar gaat er iets niet goed in het contact tussen eerdergenoemde functionarissen en de persoon met huurachterstanden. Waarbij ik hier het voorkomen van huisuitzettingen als voorbeeld neem, omdat dit al dertig jaar ‘mijn’ onderwerp is, maar het had net zo goed sociale zekerheid, de zorgverzekering, de gemeente of iedere andere willekeurige dienst met publieke taken kunnen zijn.

Gemeente overtuigen

De belevingswerelden van overheid en van veel burgers lopen nogal uiteen. Niet altijd met boze opzet, hoewel nog niet zo lang geleden het wantrouwen van de overheid tegenover de burger behoorlijk structureel was. Dit zien we nog steeds terug in bijvoorbeeld de wet- en regelgeving rond de sociale zekerheid, maar de toeslagenaffaire is wel het absolute dieptepunt.

Niet regels en wetten zijn het uitgangspunt, maar het fundamentele recht om fatsoenlijk behandeld te worden

Zo werd ik eens gebeld door een slachtoffer van de toeslagenaffaire die als gevolg van deze affaire voor de tweede keer(!) ontruimd dreigde te worden. De eerste keer omdat ze, door het beslag dat de Belastingdienst op haar inkomen legde, haar huur niet meer kon betalen. De tweede keer omdat ze zich ‘niet begeleidbaar’ opstelde volgens de instelling voor begeleid wonen, die de woning beheerde waarin de gemeente haar en haar kinderen uit nood had onderbracht. ‘Laat ze de Belastingdienst maar gaan begeleiden, ik heb dat niet nodig’, was haar begrijpelijke reactie. Het heeft nog best veel moeite gekost om de gemeente ervan te overtuigen dat deze tweede uitzetting absoluut voorkomen moest worden.

Serieuze schendingen van mensenrechten

Het is voor de overheid nogal complex om alles goed, evenredig en vooral ‘rechtmatig’ te regelen. Door de nadruk op wet- en regelgeving, met daarnaast vaak een technische uitvoeringspraktijk, hebben we onze samenleving voor velen zo complex gemaakt dat de Nationale ombudsman al tien jaar geleden een publicatie uitbracht met de titel Mijn onbegrijpelijke overheid. Wie durft te zeggen dat de overheid sindsdien al minder onbegrijpelijk is geworden?

Een onbegrijpelijke samenleving leidt tot serieuze schendingen van mensenrechten. Theoretisch zijn er allerlei rechten, maar door de complexiteit zijn deze voor veel mensen praktisch onbereikbaar. Deze uitsluiting brengt mensen in verwarring en leidt tot agressie of tot gewoon afhaken. De agressie waarmee velen elkaar op bijvoorbeeld sociale media bejegenen en de vlucht naar complottheorieën en extreme denkbeelden zijn duidelijk (mede) het gevolg van de verwarring die de onbegrijpelijkheid van de overheid met zich meebrengt.

Politiserend werken

Ik heb het altijd een mensenrecht gevonden om tenminste fatsoenlijk en met aandacht behandeld te worden. Vooral door of namens de samenleving of de overheid. Dit is ook altijd mijn uitgangspunt als ik als ‘professionele vriend’ en min of meer als vertegenwoordiger van de samenleving met mensen te maken heb die zijn vastgelopen in het leven. Niet de regels en wetten zijn het uitgangspunt, maar het fundamentele recht om fatsoenlijk en met oprechte aandacht behandeld te worden.

Eigenlijk zou dit recht misschien wel artikel 1 moeten zijn van ieder verdrag dat mensenrechten betreft. Zoals ook het rechtsfilosofische ‘sociaal contract’ de legitimiteit van de verhouding tussen burger en overheid regelt. En zoals in de uitgangspunten van de meeste religies ook is vastgelegd dat God of de goden graag zien dat mensen fatsoenlijk met elkaar omgaan.

Als sociaal werkers kunnen wij ons beroepen op de mensenrechten. Dat is onze eed van Hippocrates

In het discours over taak en rol van het sociaal werk, onder andere over het thema ‘politiserend werken’, betrekken sommigen de stelling dat sociaal werkers vooral state agents zijn. Anderen vinden dat zij vooral belangenbehartigers van hun cliënten moeten zijn. Persoonlijk denk ik dat een goede belangenbehartiger meer als society agent handelt; in het belang van de totale samenleving. Waarvan onze individuele cliënten allemaal deel uitmaken, en wijzelf en de overheid ook.

Zolang in Nederland allerlei mensenrechtenverdragen van kracht zijn, is het toch juist (ook) in het belang van de state dat de mensenrechten praktisch worden nageleefd? Dit soort verdragen en afspraken kunnen we toch niet wegzetten als dode letter? En in dit soort verdragen zijn toch met opzet allerlei rechten vastgelegd van individuele burgers ten aanzien van de meer machtige overheid?

Lastigvallen

Voor mijzelf betekent dit dat ik regelmatig, ook in contacten met collega-sociaal werkers of functionarissen van allerlei diensten, begin over mensenrechten en de eventuele schending daarvan. Vaak wordt er dan verbaasd en zelfs afwerend gereageerd, want ‘daar moeten wij elkaar toch niet mee lastigvallen’. Ze denken blijkbaar dat de overheid dit op een heel ander niveau goed regelt en dat wij daarin als uitvoerders geen verantwoordelijkheid hebben. Maar internationale verdragen gaan nog steeds boven nationaal recht of uitvoeringsregels. Daar moeten sociaal werkers de diensten en functionarissen met wie zij voor hun cliënt te maken krijgen, juist vooral wél op wijzen.

Zoals mensen in de medische wereld zich kunnen beroepen op de afgelegde eed van Hippocrates, kunnen wij als sociaal werkers ons beroepen op de mensenrechten. Dat is onze eed van Hippocrates. In het belang van de totale samenleving, bestaande uit overheid en burgers, is het onze taak om te bevorderen dat mensen aan hun fundamentele rechten toekomen. Omdat dit de samenleving voor iedereen leefbaar houdt, niet alleen voor de mensen aan de ‘maatschappelijke onderkant’.

Daarom is sociaal werk een mensenrechtenvak. Wij als sociaal werkenden zijn bij uitstek hoeders van de mensenrechten. Dat voel ik zo en daarom werk ik zo.

Marc Räkers is verbonden aan de stichting Eropaf!

 

Foto: Tiva Pam

 

Dit artikel is 1347 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Veel respect voor Marc Rakers en voor dit betoog.
    Enige kanttekening:
    Wat Marc het belang van de totale samenleving noemt is een abstractie. Concreet bestaan er massa’s strijdige belangen. De overheid is de enige die voor rechtvaardige verdeling kan zorgen. Ongelijke verdeling van bezit, inkomen, kennis, informatie vraagt om regulering. Op straffe van verpaupering van hele groepen.
    Sociaal werkers die niet opstaan tegen de gevolgen van te grote ongelijkheid die hun clienten beschadigen doen hun werk niet goed.
    Het refereren aan mensenrechten, zoals Marc doet, helpt!
    Petje af!

  2. Wat herkenbaar is dit verhaal. Zelf ben ik ook zo begonnen. Het werken met en voor mensen is bezig zijn met mensenrechten. In de huiskamer voor dakloze of thuisloze mensen, was de ellende voelbaar. Aan ons als team de taak om te luisteren en te achterhalen door wie iemand al werd achtervolgd. Het stikt van de instanties, die van elkaar niet weten waar de andere instantie mee bezig is. Voor de mens aan tafel maakt het niet meer uit. Die is overspannen, van zoveel en zo lang teveel ellende.

    Die kan het geruzie van instanties echt niet meer volgen, die wil ‘stoppen’ omdat het leven zo nutteloos is en er niemand de regie gaat hebben. Door te wijzen op de grondrechten die alle mensen hebben. Een dak, postadres (voor een uitkering), soms een dokter en een gemeente waar je met iemand naar toe kan. Die dan niet meer gaat zeuren, over wat jij als mens fout hebt gedaan, maar ‘stopt’ met stellen van vragen en de antwoorden gaat vinden. Een overzicht gaan samenstellen, alle dossiers bij elkaar voegen en de mens met het verhaal weer centraal gaan stellen. Sociaal werk is altijd mensenwerk, je inzetten voor mensenrechten zoals stabiliteit.

  3. Het refereren aan ‘mensenrechten’ helpt niet veel aangezien de maatschappelijke machtsverdeling ongelijk onder mensen verdeeld is.
    Het gaat hier eerder om de vraag in welke mate er ‘aanspraak’ op mensenrechten gemaakt kan worden. Hiervoor dient maatschappelijke strijd gestreden te worden. Mensenrechten moeten altijd verworven worden en krijg je niet zomaar….

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *