Economen aller landen: leer van de sociologie of verlies alle relevantie

De economische wetenschap is hard toe aan vernieuwing. Wil zij niet nog verder aan maatschappelijke relevantie inboeten, dan moeten de basisveronderstellingen van haar wiskundige modellen op de helling. Naast de cognitieve psychologie kan ook de sociologie uitweg bieden.

Een eerste aanzet tot de vernieuwing van de economische wetenschap is gegeven door de cognitieve psychologie. Van Daniel Kahneman komt het inzicht dat individuen min of meer systematisch afwijken van het in de economie gangbare beeld van de rationeel calculerende mens. Voor zijn bijdragen heeft Kahneman de Nobelprijs voor de Economie gekregen, wat aangeeft dat er binnen de discipline dus wel degelijk oor is voor nieuwe geluiden.

Nog beperkte rol sociologie bij vernieuwing van economie

Wat opvalt, is dat de sociologie slechts een beperkte rol speelt bij de vernieuwing van de economische wetenschap. Wel is er een belangrijke sociologische stroming ontstaan die in hoge mate op dezelfde veronderstellingen is gebaseerd als de (conventionele) economie. Het is de rationele-keuzesociologie die het meest perspectief biedt op integratie van economie en sociologie. Daarnaast zijn enkele concepten uit de sociologie geleidelijk aan geïncorporeerd in de analyses van economen. Te denken valt aan het rolbegrip en het begrip sociaal kapitaal. Van een invloed zoals die van Kahneman et al is evenwel geen sprake. Toch bestaan daartoe mogelijkheden.

Het ligt voor de hand dat vooral de psychologie haar pijlen richt op de rationaliteitsveronderstelling van de economie. Toch kan ook de sociologie hier een inbreng hebben. Te denken valt aan het klassieke werk van de Duitse wetenschapper Max Weber over rationaliteit en rationalisering. Economen kunnen van Weber leren dat naast doelrationaliteit (de meest efficiënte inzet van middelen om een doel te bereiken), waarderationaliteit vorm geeft aan menselijk keuzegedrag. Het bijzondere van deze vorm van rationaliteit is dat normen en waarden zowel bij de doelbepaling als bij de doelverwezenlijking leidend zijn. Juist in dat laatste schuilt de afwijking van doelrationaliteit. Interessante vragen zijn welke waarden en normen richting geven aan (economisch) keuzegedrag, hoe ze tot stand komen, veranderen en verdwijnen.

Belangrijk is verder dat Weber sprak over Idealtypen van menselijk handelen (naast de beide genoemde vormen gaat het om traditioneel en affectief handelen). In werkelijkheid komen altijd combinaties voor. Dat geldt ook voor het economische domein. Ook hier bestaan interessante vragen over welke combinaties voorkomen, hoe die ontstaan, domineren, veranderen en verdwijnen. Door deze vragen te beantwoorden, kunnen economen hun aanname van hyperrationaliteit wellicht vervangen door meer realistische multicausale verklaringen.

Omgeving heeft invloed op keuzegedrag van mens

Dichter bij het hart van de sociologie liggen voorstellen die gericht zijn op de invloed die de mens ondergaat vanuit de sociale omgeving, ook bij (economisch) keuzegedrag. Hier dient zich de roltheorie aan, waarin de mens wordt gezien als de bekleder van een positie, die als zodanig te maken heeft met gedragsregels en verwachtingen die bij zijn positie(s) behoren. In navolging van de Amerikaanse economen George Akerlof en Rachel Kranton hebben economen al wel aandacht voor wat zij ‘identity’ noemen.

Nog onvoldoende aandacht bestaat voor het concept rolconflict. Daarbij gaat het om tegenstrijdige verwachtingen die behoren bij twee of meer posities die door één individu worden bekleed of om tegenstrijdige verwachtingen van verschillende groepen waarmee de bekleder van één positie te maken krijgt (denk hierbij aan de hamer-en-aambeeld functie van een afdelingshoofd). De Amerikaanse socioloog Robert Merton liet al in 1957 zien hoe rolconflicten invloed hebben op menselijk (keuze)gedrag. Systematische uitwerking van dit inzicht kan de economische discipline versterken.

Hetzelfde geldt voor het inzicht dat posities verschillend worden gewaardeerd (de grondslag van sociale ongelijkheid) en dat deze waardering meestal plaatsvindt op grond van verschillende dimensies. Weber onderscheidde economisch eigendom, macht en prestige. Op deze dimensies kunnen individuen verschillend gewaardeerd worden en dat is van invloed op menselijk keuzegedrag. Opnieuw dienen zich interessante theoretische en empirische vragen aan: om welke dimensies gaat het, hoe groot moet het verschil in waardering zijn om van inconsistentie te spreken, gaat het om objectieve of subjectieve (ervaren) inconsistentie, en doet het ertoe welke dimensie hoger of lager wordt gewaardeerd? Als zulke vragen beantwoord worden, kan beter verklaard en voorspeld worden welke keuzes individuen maken, ook in het economische domein.

Huidige economische modellen zijn onrealistisch

Een volgende mogelijkheid tot toepassing in het economische domein biedt het concept referentiegroepen. Dit zijn de groepen waarop het individu zijn opvattingen en gedragingen afstemt. Vaak zijn het groepen waarvan hij of zij lid is, maar noodzakelijk is dit niet. Dit laatste biedt de kans op meer valide verklaringen van dynamisch keuzegedrag. Deze mogelijkheden leiden nog niet tot de coherente modellen die economen hanteren, met hun hoge mate van elegantie en precisie. Maar kunnen we hier niet in navolging van Kahneman constateren dat dit niets anders is dan zeggen dat zulke modellen onrealistisch zijn?

Werkelijk een stap verder gaat de mogelijke vernieuwing vanuit de interpretatieve (of interactionistische) sociologie. Met geheel andere methoden dan economen gewend zijn, bijvoorbeeld diepte-interviews en observaties, wordt achterhaald welke intenties ten grondslag liggen aan menselijk keuzegedrag. Implementatie hiervan zou leiden tot een werkelijk pluralistische economie, zowel in theoretisch als methodisch opzicht.

Het is vooralsnog niet aannemelijk dat het spoedig zo ver komt. Wel is het mogelijk dat sociologen verklaringen en voorspellingen ontwikkelen naast de analyses van economen. Empirische toetsing moet dan uitsluitsel brengen, iets wat de wetenschap alleen maar interessanter en spannender maakt.

Justus Veenman is hoogleraar economische sociologie in het bijzonder arbeidsmarktvraagstukken aan Erasmus Universiteit Rotterdam. Op donderdag 17 april heeft hij afscheid genomen van zijn ambt. Dit artikel is gebaseerd op de rede die hij bij die gelegenheid heeft gehouden.