Een jaar met corona: wat te doen?

De gevolgen van corona raken ons allemaal. Tegelijk laat de samenleving veerkracht zien. Het vertrouwen en het welbevinden is ondanks de maatregelen en de effecten daarvan op ons leven nog altijd hoog. De gevolgen van de crisis komen bij kwetsbare groepen harder aan dan bij anderen. Voor wie hebben de maatregelen het meeste invloed? En wat vraagt dat van beleid?

De maatregelen hebben grote invloed op ons dagelijks leven: we moeten afstand houden, kunnen minder bezoek ontvangen, werken vaak vanuit huis of een tijd lang helemaal niet (denk aan mensen in de horeca, winkeliers of de cultuursector) en kunnen maar gedeeltelijk naar school. Toch wil dat niet zeggen dat we allemaal zwaar depressief worden. Nederlanders blijken ook veerkrachtig te zijn.

Lager welbevinden sinds corona

Als we naar het psychisch welbevinden kijken, gemeten met de veel gebruikte MHI-5, dan zien we dat dit eind 2020 gemiddeld genomen niet lager is dan in eerdere jaren. Dat geldt echter niet als we kijken naar specifieke groepen. Zo hebben jongvolwassenen (16-29-jarigen) in 2020 een lager welbevinden dan voorheen (en hun welbevinden was al relatief laag). Onder studenten (waarmee we hier iedereen bedoelen die onderwijs volgt) heeft bijvoorbeeld een op de drie een laag welbevinden, tegenover een op de vier in voorgaande jaren.

Daarnaast hebben mensen met dreigend baanverlies een lager welbevinden dan anderen. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen met flexibele en tijdelijke contracten, maar ook om zelfstandigen (ondernemers; zzp-ers). Een laag welbevinden hebben ook mensen die corona van nabij hebben meegemaakt (iemand kennen die ernstige gevolgen van een coronabesmetting heeft gehad of aan corona is overleden) en mensen die naar eigen zeggen een hoger risico hebben om ernstig ziek te worden als zij besmet raken met corona.

Kansenongelijkheid is vergroot

Corona heeft de kansenongelijkheid vergroot. De afgelopen periode hebben leerlingen een deel van het jaar afstandsonderwijs gevolgd. Veel kinderen in het basisonderwijs leren thuis minder dan op school. Kinderen uit een lager sociaaleconomisch milieu lopen daarbij de grootste leerachterstanden op. Ook kregen juist zij te maken met lagere schooladviezen doordat de eindtoets van de basisschool verviel. 

Corona leidt ook tot grotere ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Mensen met een flexibele aanstelling (en zelfstandigen) lopen een bovengemiddeld risico op werkloosheid. Vaak gaat het daarbij om jongvolwassenen, mensen met een migratieachtergrond, mensen met een laag opleidingsniveau of mensen met een arbeidsbeperking. Dit zijn groepen die vaak weinig hulpbronnen hebben om deze klap op te vangen.

Ook op andere terreinen zijn de kansen en de risico’s ongelijk verdeeld: mensen met een lager opleidingsniveau verkeren vaak in minder goede gezondheid en leven korter dan mensen met een hoger opleidingsniveau. Door hun minder goede gezondheid zijn zij ook kwetsbaarder voor ernstige gevolgen van een coronabesmetting. Mensen met lagere opleidingsniveaus werken daarbij vaker dan hoogopgeleiden in beroepen waarbij thuiswerken niet mogelijk is: in de zorg, in fabrieken, bij het openbaar vervoer, in winkels. Dat maakt het moeilijker om de risico’s van een besmetting met corona te vermijden.

Met name ouderen en laaggeletterden hebben minder digitale vaardigheden en kunnen minder goed contacten onderhouden nu afstand houden belangrijk is om besmettingen te voorkomen. Zij hebben daardoor niet alleen meer kans op eenzaamheid en isolement, maar zijn ook minder goed geïnformeerd, wat gevoelens van onveiligheid kan vergroten.

Minder maatschappelijke samenhang

Tijdens het begin van de crisis spraken veel mensen van een toegenomen saamhorigheid en steeg het sociaal vertrouwen. Inmiddels is dat sentiment veranderd. Het sociaal vertrouwen daalde in het najaar en mensen ervaren meer wrijving in de samenleving. Men ervaart sinds de coronacrisis met name meer wrijving tussen jonge en oude mensen en gezonde en zieke mensen.

De spanning tussen ziek en gezond werd voornamelijk ervaren door mensen met een kwetsbare gezondheid. Zij hebben ook een lager sociaal vertrouwen en dit vertrouwen daalde bovendien sterk het afgelopen jaar. Ook vindt iets meer dan de helft van onze respondenten dat specifieke sociale groepen schuldig zijn aan het hoge aantal besmettingen. Men wijst dan (dit najaar) vooral naar jongeren en mensen die de coronaregels overtreden.

Beleid nodig op kortere en lange termijn

Om te voorkomen dat de ongelijkheid groter wordt, is voor de korte termijn vooral beleid nodig om de gevolgen van de crisis voor degenen die het zwaarst getroffen worden te beperken. Hier gaat het bijvoorbeeld om de economische steunmaatregelen, bedoeld om verlies van arbeid en inkomen te voorkomen, maar ook om maatregelen om jongeren weer meer contacten te laten hebben, bijvoorbeeld op school of bij het (buiten) sporten.

Investeren in om- en bijscholing van mensen in krimpsectoren

Door een toename van de ongelijkheid binnen de perken te houden, kan voorkomen worden dat de maatregelen groepen structureel of op meerdere terreinen buiten de boot laten vallen, wat de sociale samenhang ten goede zal komen. Hierbij zou, als het om werk en inkomen gaat, bijvoorbeeld geïnvesteerd moeten worden in om- en bijscholing van mensen die in krimpsectoren werken, werklozen en zelfstandigen.

Kritisch nadenken over flexibiliteit op de arbeidsmarkt

Ook zou de overheid kritisch na moeten denken over een wenselijke mate van flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Flexibiliteit bevordert het aanpassingsvermogen, maar maakt mensen ook kwetsbaar. En juist voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt is voldoende sociale zekerheid van belang, zodat men niet in armoede en de schulden raakt en het levensonderhoud en wonen betaalbaar blijven. Bij onderwijs gaat het dan, naast het recent gelanceerde Onderwijsprogramma om de achterstanden te verkleinen, bijvoorbeeld om brede brugklassen.

Zorg die de kans op ongelijkheid terugdringt

Op het terrein van de volksgezondheid kan bijvoorbeeld meer aandacht gaan naar het bevorderen van een gezonde leefstijl en een publieke gezondheidszorg die de kans op ongelijke gezondheidsuitkomsten terugdringt. Daarnaast is voldoende ondersteuning in het sociaal domein nodig zodat mensen ondanks beperkingen mee kunnen doen, ook op de arbeidsmarkt.

Nu is de tijd om met een breed pakket van maatregelen de samenleving klaar te maken voor de volgende fase van de crisis. Hierbij zouden thema’s zoals het bestrijden van de vergrote kansenongelijkheid, de inrichting van de arbeidsmarkt en het onderwijs en het versterken van de GGZ en het sociaal domein hoog op de agenda moeten staan.

Mirjam de Klerk, Inger Plaisier, Joep Schaper, Fieke Wagemans en Martin Olsthoorn zijn werkzaam bij het Sociaal en Cultureel Planbureau

Dit artikel is gebaseerd op de SCP-publicatie Een jaar met corona. Ontwikkelingen in de maatschappelijke gevolgen van corona (2021). Daarin staan ook verwijzingen naar gebruikte literatuur opgenomen.

 

Foto: International Monetary Fund (Flickr Creative Commons)