Het Passend Onderwijs werkt van geen kanten. Hoe de journaalredactie erop kwam zal wel altijd een raadsel blijven, maar op zondag 27 mei opende het acht uur journaal met dit verontrustende nieuws. Er verschenen ouders in beeld die zich – volledig terecht – erg boos maakten dat voor hun kinderen geen plek was in het onderwijs, onmiddellijk gevolgd door een keur van Tweede Kamerleden die onomwonden meenden dat de maat nu vol is en dat zij van de regering ‘passende’ maatregelen verwachten.
Passend onderwijs snel afgeschreven
Daarmee was het spel op de wagen. Het nieuws werd gretig overgenomen door andere media en columnisten en bereikte daarop snel de status van onweersproken waarheid. Het passend onderwijs is totaal mislukt. Afgelopen zaterdag sloot ook Volkskrant-columniste Aleid Truijens, één van mijn favoriete onderwijsjournalistes, zich bij dit eindoordeel aan door in haar column de positieve kanten van het oude LOM-onderwijs naar voren te halen en het hopeloze van de onderneming om 'speciale' kinderen 'normaal' onderwijs te bieden nog eens te onderstrepen.
Laten we beginnen, aldus Aleid Truijens, om één professional verantwoordelijk te stellen voor een kind, en er niet, zoals een van de ouders bij het NOS journaal vertelde, vele op los te laten, want dan treedt de wet in werking dat hoe meer mensen er zich mee bemoeien, hoe minder er gebeurt.
Passend onderwijs niet de oorzaak van thuiszitters
Het bewijs voor het passend onderwijs-faillissement is het gegeven dat er zo’n 4000 kinderen zijn die thuis zitten. Stuk voor stuk zijn dat slepende drama’s, waarin alle partijen elkaar de loef afsteken in machteloosheid en daarmee zelfs het geringste zicht op een praktische oplossing onmogelijk maken. Het is heel terecht dat daar heel veel aandacht aan wordt besteed, want elk kind dat thuis zit terwijl het op school hoort is er één te veel. Daarover geen misverstand.
Maar het is volkomen onterecht, zo niet onverantwoord, om dat louter en alleen aan de invoering van het passend onderwijs te wijten. Terecht is er door meerdere collega-bestuurders al op gewezen dat het aantal thuisblijvende leerlingen voor de invoering van het passend onderwijs vele malen groter was, en wel, volgens Marc Dullaert zo’n 10.000. Gelukkig ken ik geen collega’s die op basis van deze vermindering zouden willen claimen dat het passend onderwijs dus een groot succes is.
Iedereen die zich een beetje laat informeren weet dat dat een veel te gemakkelijke redenering is. Elk thuiszittend kind is het resultaat van een zeer complex samenspel van factoren, waarin thuissituatie, jeugdhulp, leerplicht, onderwijs en ondersteuning in een totale misfit belanden. Onderwijs is daarin een belangrijke, maar lang niet altijd doorslaggevende factor.
Media schetst een verkeerd beeld
Het treurige van het beeld-van-mislukking is dat het de opvatting voedt dat het passend onderwijs de oorzaak is van een regelrechte verwaarlozing van kinderen binnen het reguliere onderwijs. Ze heeft de kinderen-die-niet-passen helemaal niets te bieden.
Die indruk wordt door de beeldvormers nog eens onderstreept door vrijwel altijd in te zoomen op kinderen uit het basisonderwijs, makkelijk te verbinden met de al bekende overbelasting en onderbetaling van leerkrachten en met een shot van een kapstok met anti-luizen-kledingzakken. De werkelijkheid is dat van de thuiszitters 80 procent in het voortgezet onderwijs thuishoort, het zijn veel meer pubers dan jonge kinderen waarmee geworsteld wordt.
Nog sterker, als je de mediaberichten zou moeten geloven bestaat er niet eens meer zoiets als het speciaal onderwijs. Ik denk dat de redacteur die het item op 27 mei heeft voorbereid daar ook niet veel weet van heeft. Terwijl de tragiek van de 4000 thuiszitters er niet alleen uit bestaat dat ze geen plek hebben gekregen in het reguliere onderwijs, maar dat ook het speciale onderwijs hen niet heeft kunnen opnemen of vasthouden.
Dus als het aantal thuiszitters al iets zou zeggen over een falend onderwijssysteem, dan is het in ieder geval een falen-in-commissie van het regulier en speciaal onderwijs te samen.
Vastlopende samenwerking onderwijs, jeugdhulp, leerplicht en ouders
Dat alles neemt niet weg dat er natuurlijk wel wat aan de hand is. Er zijn simpelweg hele complexe situaties waarin de systemen (onderwijs, jeugdhulp, leerplicht, ouders) met elkaar niet de flexibiliteit kunnen opbrengen om een arrangement samen te stellen dat weer schot in de zaak kan brengen. Het kan niet, het mag niet, er is geen geld, het is ongebruikelijk, in strijd met de leerplicht – met als gevolg dat het vastloopt in een sfeer van verwijten en het kind thuis blijft (of op straat rondhangt).
Die situaties zijn met het afsluiten van het Thuiszitterspact aan de orde gesteld maar ook nog niet opgelost. Die situaties doorbreek je evenmin door de poorten van het speciaal onderwijs weer verder open te zetten, maar door betere en eerdere zorgarrangementen mogelijk te maken binnen het reguliere onderwijs als de eerste signalen zichtbaar worden en door als de systemen op elkaar vastlopen mensen in stelling te brengen die met mandaat oplossingen kunnen forceren. Wat dat betreft heeft Aleid Truijens zeker een punt.
Creatief maatwerk nodig om impasse te doorbreken
Minister van Onderwijs Arie Slob heeft aangekondigd binnenkort met een beleidsbrief te komen waarin hij aangeeft hoe de regering deze problematiek denkt aan te pakken. Die brief komt als geroepen, al was het maar om de door de media opgehitste politieke gemoederen enigszins tot bedaren te brengen.
Laat hem vooral van de gelegenheid gebruik maken om nog eens uit te leggen dat de discussie niet gaat over falend passend onderwijs, ook niet over zielige kinderen en boze ouders, dan wel het in ere herstellen van de aloude LOM-school, maar over het onvermogen van systemen om in zeer gecompliceerde gevallen met creatieve maatwerkoplossingen te komen.
Het zou enorm helpen als de minister daarvoor de ontwikkeling van instrumenten mogelijk maakt, waarmee deze voor kinderen en ouders dramatische impasses kunnen worden doorbreken.
Toen de zwakzinnigenzorg (het heette in 1988 nog zo) zich geen raad wist met de Jolanda Venema’s, het meisje dat vastgeketend werd aan de muur, stelde het Ministerie van WVC Centra voor Consultatie en Expertise (CCE) in, deskundigen die in extreem moeilijke gevallen kwamen kijken welke zorgarrangementen er nodig waren en hoe de financiering daarvoor geregeld moest worden.
Die figuur is in de publieke sector vaker beproefd om vastgelopen en ingewikkelde situaties die worden overwoekerd door professionele en institutionele onmogelijkheden te doorbreken. Waarom zou zoiets voor deze groep thuiszitters niet mogelijk zijn?
Hetty Vlug is directeur van de coöperatie Passend Onderwijs Almere en bestuurder van Almere Speciaal, het Taalcentrum en het OPDC. Dit artikel verscheen eerder op de site van Passend Onderwijs Almere.
Foto: lori05871 (Flickr Creative Commons)