Ongeveer drie jaar geleden beloofden twaalf grote ggz-instellingen op eigen initiatief om hun klinieken uiterlijk op 1 januari 2020 ‘separeervrij’ te maken. Een klein jaar later, in februari 2017 zegden de directeuren van Jeugdzorg Plus - een vorm van gesloten jeugdhulp - op een bijeenkomst plechtig hetzelfde te doen.
Geen daling, maar stijging
Uit het onlangs verschenen onderzoek van Ivestico blijkt dat de beloften bij lange na niet waar zijn gemaakt. Integendeel, er is eerder sprake van een stijging dan van een daling in het aantal separaties in de ggz. Amper drie maanden eerder schetste de Academische Werkplaats Risicojeugd in haar rapport ‘Ik laat je niet alleen’ ook al een somber beeld van Jeugdzorg Plus.
Dat separeren nog zo veel gebeurt, is opmerkelijk. Niet alleen vanwege de belofte van de ggz- en jeugdzorginstellingen om deze praktijk terug te dringen, maar vooral omdat het wetenschappelijk eigenlijk geen punt van discussie meer is dat separeren schadelijk is. Zowel cliënten, kinderen als zorgmedewerkers hebben er last van.
Hoe separatie aanvoelt
Om een beeld te krijgen van wat separeren met mensen doet, het volgend fragment uit het boek ‘Ik ben niet normaal’ van Evi van Arragon. ‘Ik deed mijn best normaal te doen, maar wat is normaal als je door een gang loopt alsof je een gevangene bent? Met iemand die voor je uit loopt en iemand achter je, die je bij enig verzet met gemak op kunnen tillen en persoonlijk naar de iso kunnen brengen.’
‘Ik mag mezelf uitkleden, maar als ik dat niet doe dan doen jullie dat. (..) Hoe normaal is het dat ik vervolgens met mijn benen uit elkaar tegen de muur moet staan en ook al doen ze dat niet met bedoelingen, ik word aangeraakt op plekken waar ik niet de handen van een persoon, mijzelf of wie dan ook wil voelen? Hoe normaal is het dat ik op dat moment vecht tegen mijn tranen en angst omdat ik die niet durf te laten zien?’
‘Hoe normaal is het dat ik op dat moment zo veel behoefte heb aan iemand die me aankijkt en zegt dat ik de nacht wel doorkom en me een knuffel geeft, maar in plaats daarvan gaat het grote licht uit en de deur op slot, zodat ik gewoon, zoals altijd, weer lekker in mijn eentje mijn tranen kan laten stromen terwijl ik mij afvraag hoe lang dit nog gaat duren.’
Drogredenen om te blijven afzonderen
Een belangrijke reden om te blijven separeren, is dat medewerkers en deskundigen uit het veld het zien als een laatste redmiddel om agressie te beteugelen, orde te handhaven en zelfbeschadiging te voorkomen.
Het zijn allemaal drogredenen. Immers, agressie valt veel beter te beteugelen door contact, gezamenlijke besluitvorming en geweldloos verzet; orde creëer je niet door dwang uit te oefenen, maar door relationele veiligheid te creëren en met separatie lok je zelfbeschadiging eerder uit dan dat je het voorkomt.
Een ander veel gebruikt argument om het gebruik van separeren te rechtvaardigen, is dat de problematiek van mensen complexer wordt, naarmate ze langer op de wachtlijst staan. Behandeling van die complexere problematiek vergt een inzet van mensen en middelen die de ggz eigenlijk niet heeft. Maar of dat separatie van cliënten en kinderen rechtvaardigt, waag ik sterk te betwijfelen.
Natuurlijk moet de financiering van zorg goed geregeld zijn, maar daar mag het beleid om te separeren toch niet van afhangen?
Advies aan de minister
Verschillende grote meta-analyses laten zien dat separatie een inbreuk maakt op de basisbehoeften van cliënten en jongeren – verbondenheid, competentie en autonomie – en behandelactiviteiten - therapie, dagbesteding, verlof, school - dwarsboomt. Instellingen die blijven separeren, geven blijk van een gebrek aan compassie met cliënten en kinderen. Ze zijn bovendien slechte werkgevers, omdat ze medewerkers feitelijk dwingen om te separeren.
Nu blijkt dat instellingen hun beloften niet waarmaken, is het tijd dat de overheid ingrijpt. Mijn advies aan Hugo de Jonge, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is om met een Algemene Maatregel van Bestuur zeer strenge voorwaarden te stellen aan het separeren.
Daarnaast zou ik hem willen aanraden om de nieuwe wet Zorg en Dwang mede van toepassing te verklaren op de Jeugdzorg. Uiteraard moet het Rijk, samen met gemeenten, voortaan ook zorgen voor een adequate financiering van de ggz.
Peer van der Helm is lector Residentiële Jeugdzorg aan de Hogeschool Leiden.
Referenties:
Van Uffelen, T & Dijkshoorn, P. (2019). ‘Jij hebt de sleutel. Naar een humane jeugdhulp zonder separeren’, Breindok.
Van der Helm, G.H.P. (2018). ‘Niet meer afzonderen in de jeugdhulp?’ Maandblad GGZ en Recht 5-6.
Van der Helm, G.H.P, & Post, V.. ‘Niet meer afzonderen in de jeugdhulp, kan dat? In: ‘Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp’, Stichting Beroepseer.