Het risico op sociaal reductionisme in de ggz-hervormingsbewegingen

In het publieke debat over de ggz heerst de tendens om psychische problematiek te verwijzen naar het sociaal domein en herstel- en zelfregiecentra. Annette Plooy, Alie Weerman, Daantje Daniëls en Saskia Schurman waarschuwen voor ontkenning van psychische ziekte.

De geestelijke gezondheidszorg in Nederland is in gevaar. De vraag naar hulp voor psychische problemen neemt toe, met name onder jongeren, terwijl het behandelaanbod van de ggz afneemt. Inmiddels is het aantal klinische plaatsen voor patiënten met ernstige (complexe) problemen al met een derde gedaald. Tijdens een recent rondetafelgesprek bij de Vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid mochten ggz-kopstukken komen uitleggen wat er aan de hand is (22 februari 2023). Hierbij leek er in grote lijnen overeenstemming over het kernprobleem: er komt te veel bij de ggz wat er niet thuishoort.

Dit is ook terug te zien in de publicatie Ggz uit de Knel van het Trimbos-instituut. De hervormingsinitiatieven die hierin worden gepresenteerd richten zich vooral op schifting van de zorgvraag, waarbij meer problematiek naar het sociale domein wordt verwezen. Ook herstel- en zelfregiecentra zouden een belangrijke rol moeten spelen om de vraag naar ggz-hulp af te remmen.

Zorgen over deze hervormingsvoorstellen

Wij maken ons zorgen over de koers die hier wordt ingeslagen. In de eerste plaats omdat kennelijk wordt geaccepteerd dat er niet om extra investeringen in behandelcapaciteit mag worden gevraagd. In de publieke discussie zijn er nog maar enkelen die erop wijzen dat nog geen 7 procent van de zorguitgaven naar de ggz gaat. In de tweede plaats omdat in deze hervormingsbeweging argumenten worden gebruikt die ingrepen in het zorgaanbod oneigenlijk legitimeren.

Stemmen horen als een algemeen menselijk fenomeen dat je meer of minder kunt hebben

In de publieke discussie over de zorg wordt de noodzaak van meer selectie aan de poort beargumenteerd op basis van schaarste; door de vergrijzing en personeelstekorten kan simpelweg niet alle zorg meer worden geleverd. In het discours over de ggz is de argumentatie veel verwarrender.

Hervormers presenteren strengere selectie aan de poort beurtelings als een noodzakelijk gevolg van schaarste en als een zegen voor zorgvragers, omdat zij dan beter worden geholpen. De bitterheid van bezuinigingen op het behandelaanbod van de ggz verdwijnt zo uit beeld, evenals de noodzaak om bij de verdeling van de zorgbegroting te vechten voor de gelijkberechtiging van mensen die psychisch lijden.

Nieuwe vorm van reductionisme

Waar de psychiatrie vroeger is verweten dat zij problemen van de geest reduceert tot medische aandoeningen, zien we nu een nieuwe vorm van reductionisme opkomen. Dit keer niet naar het medisch model, maar naar een sociaal model. Erkenning van sociale factoren en trauma als achtergrond van psychische ontreddering heeft het denken over de psychiatrie zeker verrijkt en was en is noodzakelijk. Maar nu dreigt dit door te slaan naar het andere uiterste. We lijken niet meer in termen van stoornissen te mogen denken. Psychiater Damiaan Denys verkondigt telkens weer dat wij ‘het lijden zijn verleerd’.

Voor anderen komen dergelijke uitingen over als pijnlijke bagatellisering van hun klachten

Anderen, waaronder zowel psychiaters als ervaringsdeskundigen, suggereren dat de meeste psychische problemen voortkomen uit sociaal-maatschappelijke achterstelling of isolement (Kattouw, 2022; Jim van Os, 2023). Als iemand stemmen hoort, is dat geen uiting van een aandoening, maar een algemeen menselijk fenomeen dat je meer of minder kunt hebben, afhankelijk van de context en ervaringen (Corstens & Romme, 2016). ADHD is een construct om kinderen die enigszins afwijken van de norm in een uitzonderingspositie te plaatsen (Te Meerman, 2019). De diagnose depressie is niet nodig (Dehue, 2010) en psychose is een inzicht gevende ervaring waar we van kunnen leren (Kusters, 2014).

Paradox van de cliëntenbeweging

Kritiek op psychiatrische diagnoses vanuit de cliëntenbeweging leek tot dusverre vooral functioneel, een manier van actievoeren voor eerherstel, maar met een fikse tongue in cheek. Nu dreigt een deel van die beweging echter terecht te komen in een duiding van psychisch leed die even eenzijdig en dwingend is als wat de psychiatrie altijd is verweten: stoornissen bestaan niet. De paradox is dat zij hun peers hiermee juist in de steek laten. Zij bieden bestuurders en zorgverzekeraars een legitimatie om de langdurende zorg verder af te bouwen. En herstel- en zelfregiecentra lopen de kans te worden uitgespeeld tegen de specialistische ggz. Als stoornissen niet bestaan, waarom dan nog geld uitgeven aan behandelen?

De groep patiënten die afhankelijk blijven van langdurende ggz-behandeling lijkt amper aanwezig in de discussie

De-medicalisering en afschaffing van psychiatrische diagnoses spreekt veel mensen aan die in de ggz meer last dan voordeel hebben gehad van diagnostiek: geen bevredigende behandeling, wel een levenslang stempel. Maar voor anderen komen dergelijke uitingen over als pijnlijke bagatellisering van hun klachten. Juist de laatste jaren melden zich steeds meer jongeren met ernstige problematiek en nemen de suïcidecijfers onder jongeren en (verzoeken om) euthanasie vanwege psychisch lijden toe. En duizenden mensen leven al heel lang in de gruwelijke realiteit van psychische ziekte, alleen of in een instelling.

Tijdige signalering en behandeling

GEM is het Ecologisch model van mentale gezondheid van Jim van Os en collega’s. Mensen die zich met psychische klachten melden bij GEM worden niet direct doorverwezen naar de ggz, maar eerst naar maatschappelijke voorzieningen en lichte vormen van zorg. De veronderstelling achter GEM en vergelijkbare initiatieven is dat de groeiende vraag naar psychische hulp heel goed kan worden beantwoord met sociale dienstverlening, eerstelijnstherapieën en peer support. In hoeverre dit klopt is nog niet duidelijk.

We vragen ons af of bij deze benadering voldoende oog is voor het risico dat ernstige psychische problematiek te laat wordt gesignaleerd en (jonge) mensen nog langer moeten wachten op een adequate behandeling. Het vreemde is ook dat de ggz in deze hervormingsplannen niet integraler wordt, maar juist terug wordt verwezen naar een strikt medische hoek.

Volgens Jim van Os neemt in het ecosysteem volgens GEM het sociale domein de sociale zorgbehoeften voor zijn rekening, de zelfregiecentra zorgen voor de existentiële vragen achter psychische problemen en de ggz beperkt zich tot het bieden van kortdurende specialistische behandelingen (rondetafelgesprek, 22 februari 2023). Dit wijst niet op een contextualisering van de behandeling van psychische klachten, maar eerder op een verdere verenging daarvan.

Solidariteit moet

De hervormers krijgen de steun van veel ervaringsdeskundigen uit de herstelbeweging – een beweging van cliënten en ervaringsdeskundigen die al langer kritiek heeft op het medisch model. Maar de herstelbeweging vertegenwoordigt niet de hele doelgroep. Van de groep ggz-patiënten die wel degelijk opknapt dankzij psychiatrische behandeling horen we weinig. Zij gaan verder met hun leven. En de groep patiënten in verblijfsafdelingen of beschermd wonen die afhankelijk blijven van langdurende ggz-behandeling lijkt eveneens amper aanwezig in de discussie.

We hopen dat in de hervormingsagenda niet vergeten wordt dat de stem van degenen die het meest lijden, vaak het minst gehoord wordt. Van de herstelbeweging mag verwacht worden dat er solidariteit is met degenen die de specialistische ggz hard nodig blijven hebben en voor wie zorgvuldige diagnostiek levensreddend kan zijn.

Annette Plooy is zelfstandig studiebegeleider. Alie Weerman is lector ggz en samenleving aan Hogeschool Windesheim. Daantje Daniëls is manager zorg bij Jan Arends. Saskia Schurman is initiatiefnemer van De Wachtverzachter. Alle vier zijn ervaringsdeskundige.

 

Literatuur

  1. Kattouw, E. (2022) Wie is er nu eigenlijk gek? De cliënt, de psychiatrie of de maatschappij? Uitgeverij De Graaff. Zie ook Jim van Os in tv-uitzending Pointer De ggz moet op de schop (4 februari 2023).
  2. Dehue, T. (2010). De Depressie-epidemie. Augustus.
  3. Kusters, W. (2014). Filosofie van de waanzin. Lemniscaat B.V.; Filosofie bij herstelondersteuning (2018). Kenniscentrum Phrenos, Stichting Psychiatrie en Filosofie.

 

Foto: Pavel Danilyuk via Pexels.com

Dit artikel is 4886 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (19)

  1. Dank! Debat is altijd welkom maar dit is een verkeerde voorstelling van zaken. Jullie leggen ons dingen in de mond die we nooit gezegd hebben en gaan er vervolgens verontwaardigd op reageren.

    Jammer dat jullie het boek (1) en de publicaties (2-8) niet gelezen hebben en losjes citeren uit wat jullie menen te hebben gehoord uit een uitzending van Pointer op TV.

    Meer concreet: over GEM zeggen jullie:

    1. “Mensen die zich met psychische klachten melden bij GEM worden niet direct doorverwezen naar de ggz, maar eerst naar maatschappelijke voorzieningen en lichte vormen van zorg”.

    *Dit is een verkeerde karakterisering. Het doel van GEM is juist het bieden van meer keuzeopties dan ggz alleen – niet om mensen ggz te onthouden.

    2. “Volgens Jim van Os neemt in het ecosysteem volgens GEM het sociale domein de sociale zorgbehoeften voor zijn rekening, de zelfregiecentra zorgen voor de existentiële vragen achter psychische problemen en de ggz beperkt zich tot het bieden van kortdurende specialistische behandelingen”.

    *Ook dit is een verkeerde karakterisering: Het gaat niet over kortdurende behandelingen, maar over flexibele en modulaire manieren van werken ter ondersteuning van het leven dat de persoon probeert op te bouwen. Dat kan natuurlijk zo lang doorgaan als nodig is.

    3. “Anderen, waaronder zowel psychiaters als ervaringsdeskundigen, suggereren dat de meeste psychische problemen voortkomen uit sociaal-maatschappelijke achterstelling of isolement (Jim van Os, 2023)”.

    *Ook dit is een verkeerde karakterisering. Wat we hebben aangetoond is dat het ggz-zorggebruik voor 35% kan worden verklaard door sociaaldemografische factoren, wat vergeleken met de somatische zorg en huisartsenzorg uitzonderlijk hoog is (4-6). Verder hebben wij aangetoond dat dit een afspiegeling is van onderliggende gen-omgevingsinteracties (7-8).

    4. “De-medicalisering en afschaffing van psychiatrische diagnoses spreekt veel mensen aan”.

    *Dit is een verkeerde karakterisering. Wat is “de-medicalisering” en waarom is GEM een voorbeeld van “de-medicalisering”?? Inderdaad – er is vrijwel nietmand meer te vinden die gelooft in de validiteit en de bruikbaarheid van de diagnosen van de DSM – maar dat is toch geen “de-medicalisering” – dat is toch gewoon gezond verstand en voortschrijdend wetenschappelijk inzicht?

    En wat is dan het “medisch model” – en wat is daar dan zo goed aan dat verloren dreigt te gaan? Het is niet duidelijk.

    5. “We hopen dat in de hervormingsagenda niet vergeten wordt dat de stem van degenen die het meest lijden, vaak het minst gehoord wordt.”

    Waarom wordt deze drogredenering altijd aangehaald als er kritiek is op de ggz en er hervormingen worden voorgesteld? Waarom betekent kritiek op de ggz dat de mensen met de meeste zorgbehoeften in de steek worden gelaten – terwijl het evident is dat dat NU juist het geval is (het rapport van de Rekenkamer toonde aan dat juist mensen met de meeste zorgbehoeften moeite hebben om in zorg te komen) (9) en dat de voorgestelde transformatie daar iets aan probeert te doen (1)?

    Referenties:

    1. van Spronsen M and van Os J. We zijn God niet. Een pleidooi voor een nieuwe psychiatrie van samenwerking. Amsterdam en Leuven: Lannoo-Campus, 2021.
    2. Vanheule S and Van Os J. Kopzorgen. Psychose begrijpen in 33 vragen. Gent: Lannoo-Campus, 2022.
    3. Delespaul P, Milo M, Schalken F, et al. GOEDE GGZ! Nieuwe concepten, aangepaste taal, verbeterde organisatie. Amsterdam: Diagnosis Uitgevers, 2016.
    4. van Os J. An analysis of the degree of unexplained small-area variation in costs of mental health care: towards a model of evidence-based commissioning of care? Tijdschr Psychiatr 2019; 61: 617-625. 2019/09/29.
    5. van Os J and Mulder W. Analysis of mental health care utilization data in comparison with medical-specialist and general practitioner health care consumption data. Tijdschrift voor Psychiatrie 2021; 63: 39-47. 2021/02/05.
    6. Van Os J. To what degree is the strong social gradient of mental health care accompanied by a uniformly consistent association between mental health care and social care? Tijdschrift voor Psychiatrie 2022; 64: 366-376.
    7. Guloksuz S, Pries LK, Delespaul P, et al. Examining the independent and joint effects of molecular genetic liability and environmental exposures in schizophrenia: results from the EUGEI study. World Psychiatry 2019; 18: 173-182. 2019/05/07. DOI: 10.1002/wps.20629.
    8. van Os J, Pries LK, Ten Have M, et al. Evidence, and replication thereof, that molecular-genetic and environmental risks for psychosis impact through an affective pathway. Psychol Med 2022; 52: 1910-1922. 2020/10/20. DOI: 10.1017/S0033291720003748.
    9. Algemene Rekenkamer. Geen plek voor grote problemen: Aanpak van wachttijden in de specialistische ggz. 2020. Den Haag: Algemene Rekenkamer.

  2. ‘We hopen dat in de hervormingsagenda niet vergeten wordt dat de stem van degenen die het meest lijden, vaak het minst gehoord wordt.’

    Ik ben inmiddels 63, maar als ik iéts geleerd heb in mijn leven, dan is het dat lijden ieder mens treft en dat vergelijken geen enkele zin heeft…

  3. Wat willen jullie nou eigenlijk zeggen Annette Plooy, Alie Weerman, Daantje Daniëls en Saskia Schurman?

    Wat is de “zorgvuldige diagnostiek” die niet verloren mag gaan? Doelen jullie op de urenlange vragenlijsten waar vervolgens de diagnose “autisme” uitrolt als een duveltje uit een doosje? Of een urenlange verhitte discussie tussen ggz-professionals of de diagnose “schizofrenie” of “schizo-affectieve stoornis” is? Of een uitgebreid SCID-persoonlijkheidsonderzoek waar vervolgens drie persoonlijkheidsstoornissen uitrollen die geen relatie hebben met zorgbehoeften of behandeling? Of bedoelen jullie het neuropsychologisch onderzoek waar je 500 keer wordt gevraagd hoe dom je bent en waar vervolgens een IQ-cijfer uitrolt waarvan iedereen om je heen al wist dat het laag zou zijn – met name wat betreft geheugen, taal en concentratie? En waar je niets aan hebt in het dagelijks leven? Of bedoel je zorgvuldige diagnostiek van al die bepalingen van de concentratie van de medicaties die je moet slikken in je bloed – waarvan nog nooit is aangetoond dat het bijdraagt aan de klinische praktijk maar waarvan de richtlijnen stellen dat het moet omdat het een soort schijnzekerheid geeft?

    Blijkbaar verkeren jullie in de ban van de specialistische zwanenzang van psychiaters en psychologen die gouden bergen beloven met allerhande diagnostiek – maar die wetenschappelijk gezien niet bijdraagt aan zorgbehoeften, behandelrespons en prognose en vooral niet aan persoonlijk herstel. Waarom zijn jullie zo reactionair gelovig en niet geinteresseerd in de meer wetenschappelijke en menselijke kant van de zaak?

    En waarom is de wetenschappelijke bevinding dat dingen als stemmen horen en ongewone ideeën wijdverbreid zijn in de populatie een “pijnlijke bagatellisering van hun klachten”? Is het feit dat we allemaal variatie hebben in ons bloedsuiker een pijnlijke bagatellisering van mensen met suikerziekte? Of het feit dat we allemaal variatie hebben in cognitieve vaardigheden een pijnlijke bagatellisering van mensen met LVB? Het is weer precies dezelfde denkfout waar Trudy de Hue mee te maken kreeg toen ze kritiek had op het feit dat de diagnose depressie veel te vaak gesteld wordt en dat antidepressiva veel te vaak worden voorgeschreven. Ziekte-ontkenning – riep men toen vertonwaardigd. Ook jullie trappen weer in de val: kritiek op onze neiging om psychische problemen te verheffen tot “ziekten” terwijl al het wetenschappelijk bewijs laat zien dat het gaat om brede variatie over een spectrum, wordt geduid als ziekteontkenning en gevaarlijk voor mensen met psychische problemen.

    Maar jullie vergeten dat het in de zorg niet gaat om wel of niet “ziek”. Waar het om gaat is: heeft deze persoon zorgbehoefte en wie is het best geplaatst om daar iets aan te doen? Dat is waar de ggz-hervorming van GEM en vele andere initiatieven over gaan. Want het grote probleem in de huidige ggz is niet dat er te weinig mensen “ziek” worden verklaard, maar dat er veel en veel te weinig flexibele opties zijn om in te springen op het hele palet van zorgbehoeften – medisch en niet medisch. Dus in de kritiek schieten omdat er meer diversiteit gaat komen in het hulpaanbod en roepen dat er wordt “gedemedicaliseerd” (whatever that may be) is niet aan de orde.

    Jullie creëren een valse tegenstelling op basis van verkeerde argumenten. Voor mij onbegrijpelijk gezien jullie staat van dienst.

  4. GEM is een brede landelijk beweging en kan niet worden toegeschreven aan 1 persoon (volgens de auteurs Jim van Os). Myrrhe van Spronsen is ervaringsdeskundige en eerste auteur van het boek “We zijn God Niet” waar GEM in wordt beschreven. Philippe Delespaul beschreef de principes van de beweging in het boek “Goede GGZ” in 2016. Elke dag proberen vele mensen vorm te geven aan hervorming in de ggz en we zouden ze moeten roemen. De auteurs proberen valselijk de brede beweging richting transformatie op te hangen aan 1 persoon – om vervolgens het argument te maken dat hij persoonlijk het “medische” kind met het badwater wil wegspoelen. Maar de wens om te transformeren is van ons allemaal!

    Uiteraard moet er aandacht zijn voor mensen met de meeste zorgbehoeften – maar dat is juist waar het GEM en andere bewegingen om is te doen. Ik denk dat de auteurs eens moeten gaan kijken op een van de locaties van GEM en vergelijkbare transformatie-initiatieven. Ongetwijfeld zal het ze geruststellen. Psychiaters en psychologen zullen altijd nodig zijn, Geen zorg.

    Maar daarnaast kan er in het ecosysteem nog veel meer worden opgetuigd zodat er meer te kiezen valt. Dat mag toch ook?

  5. Vanuit een Ecosysteem Mentale Gezondheid wordt gezamenlijk gekeken naar de dynamiek die gerelateerd zijn aan (ernstig) psychisch lijden. Het antwoord op ernstig psychisch lijden is zelden alléén ggz-zorg. Psychisch lijden is complex en dient niet alleen benaderd te worden door een one-size-first-all protocol. Begeleiding door een ervaringsdeskundige, aandacht voor vb. zingeving en sociale participatie (positieve gezondheid) zijn minstens zo belangrijk en horen ook bij GEM.

  6. Van harte steun ik het pleidooi in bijgaand artikel. Veel van het genoemde sociaal-reductionisme komt voort uit een gebrek aan werkelijk therapeutisch perspectief voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening. Ook de ‘leefstijl-beweging’ zorgt bij hen nog voor een extra stigma; ‘als je niet gezond leeft is het je eigen schuld als je eerder dood gaat!’ Dit ontkent de mortaliteit van vele psychiatrische aandoeningen op zich, de negatieve effecten op vitaliteit van symptomen en van langdurige farmacotherapie.

    Arie Berg verpleegkundig specialist ggz

  7. Reactie op de reactie van Jim van Os.
    Dank voor de reactie op ons artikel. Graag reageren we op de punten die zijn aangedragen.
    Om te beginnen gaat ons artikel niet over GEM, we constateren dat de GGZ in gevaar is en dat er op dit moment te veel mensen zorg ontberen. En natuurlijk zijn er hervormingen nodig zoals de voorbeelden die we noemen. En natuurlijk vinden we herstelcentra en peersupport noodzakelijk. Onze waardering hiervoor spreken we ook uit. Wat we aankaarten is dat er in de zoektocht en in de communicatie vanuit de hervormingsinitiatieven en door toonaangevende ervaringsdeskundigen uit de herstelbeweging een eenzijdig beeld wordt verspreid over psychische aandoeningen en de ggz die zich tegen mensen kan keren die de ggz echt nodig hebben. We missen verontwaardiging over het gebrek aan zorg voor mensen met psychische aandoeningen, we missen protest tegen de kaalslag in de ggz. We horen in deze bewegingen wel kritiek op de ggz, van ‘iatrogene schade’, van het niet mogen ‘reïficeren’ van aandoeningen, en over het belang van sociale en contextuele factoren en de noodzaak van peer support. Prima punten. Het feit dat er ook mensen zijn die (in hun hoofd en lijf) ziek zijn door hun aandoening, die ggz-behandeling nodig hebben krijgt weinig aandacht. Er is een anti-stoornis-denken, psychische aandoeningen worden in toenemende mate ontkend. Iets waar je als je een psychiatrisch probleem hebt, toch al vaak last van hebt en die bezuinigingen in de hand werken die de zorg nog verder verschralen. Wij merken dat om ons heen en in ons werk.
    Hieronder gaan we stuk voor stuk in op de vijf punten uit de reactie van Jim van Os.
    1. Wij merken dat mensen die psychisch ziek zijn te weinig zorg krijgen, dat psychische aandoeningen in toenemende mate gebagatelliseerd en ontkend worden, en dat dat – wellicht niet zo bedoeld – óók door toonaangevende ervaringsdeskundigen gebeurt, en in verschillende hervormingsinitiatieven. GEM biedt keuze-opties en dat is mooi. Wij vragen aandacht voor het behoud en verbeteren van mensen die lang zorg nodig hebben, iets wat minder vanzelfsprekend wordt. Wij zien landelijk vooral dat de toegang belabberder wordt. In hoeverre wordt de zorg toegankelijker voor hen die hierin echt hulpbehoevend zijn, nu de nadruk ligt op preventie en oplossingen in het sociale domein? We missen degenen die deze zorg nu krijgen in de gesprekken, mensen die onze naasten zijn en die wij tegenkomen in ons werk (bijvoorbeeld bij de Wachtverzachter/EigenWijze Company). Het is jammer dat Van Os defensief reageert. We hebben een gemeenschappelijk belang.
    2. Het is fijn dat GEM óók de mogelijkheid biedt voor doorverwijzing naar behandeling. We missen in het landelijk gesprek protest tegen de kaalslag op het gebied van ggz-behandelingen. We horen vooral kritiek op de ggz en relativering (‘stoornissen zijn reïficaties’, ‘iedereen heeft wel wat’, ‘alle mensen lijden’, ‘waarom heb jij een label nodig’, ‘dit hoort bij het leven’ ), het morele model viert weer hoogtij en we merken dat ook ervaringsdeskundigen hierin mee gaan (‘als ik het kan, kan jij het ook’), die hierin baken van hoop en rolmodel kunnen zijn, maar ook neigen naar ontkennen van ziek-zijn en hulpbehoevendheid van de minder bevoordeelden en minder sterken.
    Niet alles is op te lossen in herstelcentra en in het sociaal domein.
    3. Jim van Os stelt dat 35% van ggz-zorggebruik verklaard kan worden door sociaal-demografische factoren. Natuurlijk zijn we ons bewust van de sociale factoren die een rol spelen. Ons punt is dat er een disbalans ontstaat: de 35% sociale factoren krijgt in de vernieuwingen alle aandacht. De beeldvorming is eenzijdig.
    4. We schrijven dat de-medicalisering en afschaffing van psychiatrische diagnoses veel mensen aanspreekt. Van Os geeft aan dat dit een ‘verkeerde karakterisering van GEM’ is. Deze opmerking gaat echter niet over GEM. We signaleren hier een landelijke trend. We merken dat het spreken over ‘ziek-zijn’ (met ook lichamelijke symptomen) een taboe aan het worden is als het om psychische (‘mentale’ ) aandoeningen gaat, dat diagnoses steeds vaker als niet ter zake doende ‘labels’ worden weggewoven en dat mensen die zorg nodig hebben dit steeds minder gemakkelijk krijgen. Met de-medicaliseren bedoelen we dat de sociale aspecten van het worstelen met psychische aandoeningen voorop is komen te staan. Dat is eenzijdig, er is ook een worsteling met het hoofd en het lijf, en uiteraard is alles contextgebonden, óók de persoon die ziek is. De schaarste in de zorg dwingt tot andere manieren van werken, maar leidt ook tot schrijnende situaties. Daar horen we te weinig over in de gesprekken en berichten.
    5. Dit punt van Van Os slaat de plank mis. Wij denken niet dat hervormingen perse leiden tot het in de steek laten van mensen met de meeste zorgbehoefte. Wij zien dat mensen met de meeste zorgbehoefte feitelijk te weinig zorg krijgen. Iets wat Van Os ook zelf bevestigt in dit punt. We vragen aandacht voor dit feit en missen aandacht hiervoor. We hopen dat we hierin bondgenoten kunnen zijn.
    Alie Weerman, Annette Plooy, Saskia Schurman, Daantje Daniels

  8. Als Nederlandse Vereniging voor Zelfregie en Herstel (NVZH) missen we de nuance in het artikel van Plooy, Weerman, Daniëls en Schurman. Mentale gezondheid is méér dan passende en tijdige zorg. En we zijn daarvoor allemaal nodig: de ggz, sociaal werk, huisartsen, zelfregie- en herstelorganisaties, zorgverzekeraars, gemeenten, ervaringsdeskundigen die de zorg verrijken en ervaringsdeskundigen die in zelfregie- en herstelorganisaties kansrijke contexten creëren voor inwoners voor wie de waarden van mentale gezondheid niet (meer) vanzelfsprekend zijn of verloren dreigen te gaan. Wij noemen hierbij vaak negen waarden die belangrijk zijn bij het normaliseren van mentale gezondheid: vangnet, netwerk, betekenisvolle rollen en activiteiten, jezelf zien als méér dan ziek of kwetsbaar, drie maaltijden per dag, op adem komen, tijdig juiste en passende zorg, ’s avonds een beetje tevreden op je bank en je thuis voelen in je huis.

    Meer mogelijkheden voor bovengenoemde waarden van mentale gezondheid, betekent dat sommige mensen de ‘passende en tijdige zorg’ minder nodig zullen hebben en/of het eerder kunnen afsluiten. De capaciteit van zorg is dan beter beschikbaar voor inwoners voor wie passende en tijdige zorg juist nodig is. En eigenlijk nog belangrijker: als we ons meer als deel van een groter geheel kunnen gaan zien en gedragen, doen we meer recht aan de wens van al die unieke mensen die aan het eind van de dag zich ‘gewoon’ van betekenis willen voelen. Ieder op zijn of haar eigen manier en in zijn eigen context.

    Juist daarvoor is de samenwerking essentieel in het héle ecosysteem van mentale gezondheid. De NVZH en MIND werken dan ook samen met de VNG, Sociaal Werk Nederland, De Nederlandse GGZ en VWS aan de IZA-afspraak: “De komende 5 jaar realiseren van een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige steunpunten zoals zelfregie- en herstelorganisaties waar iedere inwoner, en met name inwoners met ernstige en langdurige psychische problemen, terecht kan.”

    Je vindt een uitgebreide reactie op onze website.

    – Namens de Nederlandse Vereniging voor Zelfregie en Herstel

  9. Lieve schrijvers van dit artikel:
    Van GEM hebben jullie niets begrepen. Doe daar svp serieus moeite voor, het is te belangrijke voor borrelpraat. Daarnaast is de tendens helemaal níet om ‘ ziekte’ te ontkennen. We erkennen ziekte en ontkennen stoornis ( ongeneeslijke hersenziekte) . Ik begrijp jullie verwarring; in het begin had ik het ook een beetje. Zie hoe hoopgevend en accuraat en wetenschappelijk onderbouwd deze boodschap is! De nieuwere inzichten vragen even een open blik, luister eens goed. En echt absurd om te denken dat we ernstig zieke mensen minder willen gaan helpen! Overigens ben ik het met jullie eens dat er ook gestreden moet worden voor meer overheidsfinanciering, Is only fair. Bij jullie merk ik angst voor het nieuwe. En het is zo prachtig! Renée van der Veen, ervaringsdeskundige.

  10. Reactie op Lori van Egmond en de Nederlandse Vereniging voor Zelfregie en Herstel

    Het is zeker niet onze intentie om de zelfregie- en herstelcentra te devalueren of hun ontwikkeling in de weg te staan. Integendeel, we onderschrijven dat zij veel te bieden hebben, zoals wij in ons artikel al hebben gesteld, en juichen alleen maar toe dat zij zich uitbreiden. Eén van ons, Saskia Schurman, runt zelf een outreachend herstelcentrum (ook al is zij geen lid van de Vereniging voor Zelfregie en Herstel): Eigenwijze Company. Zij heeft bovendien De Wachtverzachter geïnitieerd. Zij komt dagelijks in contact met schrijnende situaties van mensen die ziek zijn en op de wachtlijst staan. We merken alle vier – in ons werk en in ons eigen leven – dat psychisch ‘ziek zijn’ iets is wat steeds minder erkend wordt. We zien die boodschap ook bij sommige ervaringsdeskundigen en dat verontrust ons. We zien dat er minder aandacht is voor mensen voor wie herstel of zelfredzaamheid nauwelijks een optie is. Wij stellen aan de orde dat we in een tijd van schaarste leven, en dat we zien dat ggz instellingen gesloten worden. Zoals Lori van Egmond stelt: we zijn allemaal nodig, óók de ggz. We zien echter wél een groei van herstel- en zelfregiecentra, maar geen verbetering en groei van behandelingen in de ggz: mensen met complex trauma en complexe problematiek staan op wachtlijsten en krijgen niet de zorg die nodig is.
    Wij zijn niet tegen GEM, wij zijn niet tegen Herstel- en Zelfregiecentra (wij zijn hier zelf bij betrokken en ondersteunen dit). Wij missen alertheid op het neoliberale beleid , waarin zorg zoveel mogelijk wordt vervangen door ‘zelf doen’, en het budget voor psychische zorg en behandeling steeds meer onder druk dreigt te komen. Zelfhulp heeft een eigen bestaansrecht, onafhankelijk van de lengte van de wachtlijsten in de ggz.
    Annette Plooy, Alie Weerman, Daantje Daniels, Saskia Schurman

  11. De vrees van Plooy, Weerman, Daniëls en Schurman dat psychiatrische aandoeningen het risico lopen gebagatelliseerd te worden in het huidige zorgstelsel is herkenbaar. Hun betoog doet me denken aan het werk van Jet Isarin, actief in de psychiatrische tegenbeweging van de jaren zeventig van de vorige eeuw, die de paradox van haar verlangen naar de psychiatrie beschreef in haar boek ‘Eigenwaan’. Dat verlangen naar erkenning van het psychisch lijden en van ‘het patiënt-zijn’ staat voor iets dat elders, buiten de psychiatrie, niet zomaar wordt ingelost. Isarins scherpe analyse was in de gepolitiseerde verhoudingen van de toenmalige ‘gekkenbeweging’ buitengewoon dapper. Ik herinner me uit die tijd de waarschuwing van een van mijn meer ervaren medestrijders van toen, die mij voorhield vooral niet in de val te trappen van het willen vervangen van het ene model (medisch) voor een ander model (sociaal).
    Ik heb het idee dat de auteurs van dit artikel mij opnieuw wijzen op de boodschap van Isarin en mij waarschuwen niet voor sociaal reductionisme maar voor de reductie van alle modellen. En die waarschuwing móet ik ter harte nemen. Niet wát je doet, maar dát je het doet is van belang voor effectief behandelen in de psychiatrie.
    Aansluitend bij hun betoog vind ik ook dat er reden is tot bezorgdheid. Met de overheveling van grote groepen ‘psychiatrische patiënten’ (oud en jong) uit de GGZ naar het gemeentelijk domein, verdampte de verstrekking en verloren we het recht op zorg. In de jaren zestig moest je vechten om uit het instituut te kunnen ontsnappen, nu moet je vechten om er in te komen. We kunnen dan ook niet meer over ‘de GGZ‘ spreken als verzamelplaats van mensen met psychiatrische aandoeningen. Veel van het beschermend gezondheidsrecht, waarvoor patiënten jaren hebben gestreden, heeft hiermee rechtskracht verloren. Er is veel dwang en drang in het dagelijks leven van mensen met een psychiatrische aandoening en er is sprake van flagrante schendingen van privacy binnen het gemeentelijk domein waar nauwelijks een rem op staat. Tot slot heeft de overheveling een stuwmeer aan wachtenden gecreëerd aan de grens van een GGZ, die steeds verder specialiseert en ontoegankelijker is dan ooit tevoren. Dat leidt tot onacceptabele wachttijden, tot onderbehandeling en diagnostische verwaarlozing. De auteurs wijzen daar terecht op. En een verblijf met een zorgvraag in het sociaal domein is niet het maatschappelijk walhalla wat men zo vaak lijkt te willen beloven. Er zit geen aan-uit knop of wachtstand op psychiatrische aandoeningen (wel op- de definitie van aandoeningen) en het sociaal domein biedt onvoldoende troost. Hoe belangrijk ik de zelfregie- en herstelinitiatieven ook vind, ook zij zijn daarvoor niet de oplossing, al was het alleen al om het feit dat de meerderheid ervan voornamelijk ‘wit’ is en niet de diversiteit van onze samenleving representeert.
    Ik zoek mijn toevlucht in een aanpak die de zorg voor mensen met psychiatrische aandoeningen in een cultuurvergelijkend perspectief plaatst en wil van daaruit onze zorg beoordelen op zijn merites. Door naar de Ander te kijken, los van de lokale modellenstrijd, leer je jezelf zien.

  12. Toen ik een kleine veertig jaar geleden actief werd in de clientenbeweging in de psychiatrie/ggz vochten wij tegen de medicalisering van het lijden en voor socialisering en politisering van datzelfde lijden. Nu, jaren later, vechten deze vier (ex)-clienten juist voor herstel van het ziektebegrip terwijl het nu de psychiaters zijn die voor ‘contextualisering (lees: socialisering) pleiten en het ziektebegrip hooguit nog gebruiken als metafoor. Wit werd zwart en zwart werd wit. Who needs -in de clientenbeweging- enemies with friends like these?

  13. Top dit. Zo’n opiniestuk en de discussie die daaronder dan volgt. Inzichtgevend.

  14. Als auteurs van ‘Ggz uit de knel’ waren we verrast, ook wel teleurgesteld, te lezen hoe ons rapport in deze bijdrage lijkt te zijn begrepen. De stelling is dat we met de door ons geschetste hervormingsinitiatieven vooral zoeken naar oplossingen buiten de ggz. En dat we veel verwachten van herstel- en zelfregiecentra in het afremmen van de vraag naar ggz. We vonden het des te opmerkelijker omdat twee van de auteurs van dit artikel tot de door ons geïnterviewden behoren. Dat noopte ons tot zelfreflectie: zeggen we het dan zo onduidelijk? We vertellen kennelijk een te ingewikkeld, overkoepelend verhaal, juist voorbij de ‘medische versus sociale kampenstrijd’ waarbij de snelle lezer toch tot deze conclusie kan komen.

    Een centrale conclusie uit het rapport ‘Ggz uit de knel’ is juist dat er al decennialang een beweging naar meer preventie en sociaal domein wordt voorgestaan, maar steeds onduidelijk blijft hoe dat dan precies zou moeten gebeuren. Waardoor er ook hoegenaamd niets van terecht gekomen is. We waarschuwen dus om niet in herhaling te vervallen. Tegelijk is er – mede via beleid in stand gehouden – al jarenlang ambivalentie over de koers van de ggz zelf. Daarom zeggen we in het slot van de samenvatting: “Het gaat nu om én-én-én: vernieuwing binnen de ggz én buiten de ggz én de stimulering van de onderlinge samenhang daartussen.” We schetsen allerlei hervormingsinitiatieven, zoals de herstel- en zelfregiecentra, maar waarschuwen juist voor hooggespannen verwachtingen waarbij de winst op voorhand ingeboekt wordt als bezuiniging op de ggz. Het is op dit moment simpelweg onbekend wat het effect zal zijn.

    Het zou wat flauw en defensief zijn het daarbij te laten, want wat vinden we dan van de boodschap van de auteurs? We zijn het eigenlijk op veel punten eens. We maken ons – net als de auteurs – zorgen dat de behandeling van psychische klachten gedecontextualiseerd wordt en nu weer verder gedecontextualiseerd dreigt te worden. Het adagium ‘Schoenmaker, houd je bij je leest’ werkt juist averechts voor de ggz. Het biopsychosociale model moet niet doorslaan naar de biologische kant, maar inderdaad ook niet naar de sociale kant. We geven in het rapport aan dat de nadruk in de ggz te veel is komen te liggen op zo kort mogelijke mogelijke behandeling met veel door- en terugverwijzingen. En dat hierdoor degenen die het meest lijden, het kind van de rekening zijn.

    Waar we wel van mening lijken te verschillen is dat wij vinden dat in de ggz te veel vanuit het medisch-psychiatrisch behandelingsmodel geredeneerd wordt en dat in dit opzicht winst valt te behalen. En terwijl de auteurs pleiten voor aanzienlijk meer geld voor de ggz, pleiten wij voor een reëel gelijk blijvend budget. Een aanzienlijk hoger budget is niet alleen macro-economisch een uitdaging, maar houdt in onze ogen ook de onmogelijke spagaat in stand: dat de ggz lijkt te moeten opdraaien voor alle problemen in de samenleving en daar steeds weer in teleurstelt. De centrale oplossing is dan inderdaad niet meer schifting aan de poort – we zijn juist kritisch als dit de primaire strategie in het Integraal Zorgakkoord lijkt te zijn – maar die schifting is wel één van de strategieën om te zorgen dat degenen die het meest lijden meer aandacht kunnen krijgen.

  15. ‘Psychische ziekten’, ‘aandoeningen’ of ‘ziektebeelden’ zijn voor het grootste deel een product van de culturele en maatschappelijke omstandigheden waaronder mensen leven.
    Ook de psychiatrie met haar behandelsystemen maakt onderdeel van die maatschappij uit.
    Het probleem binnen de psychiatrie is dat haar waarden oriëntaties op de mens niet gemeenschappelijk wordt gedeeld. Dit heeft te maken met het feit dat de wetenschappelijke basis van de psychiatrie sterk normatief van karakter is en een product is van de ’tijdgeest’. De geschiedenis van de psychiatrie sinds het begin van de jaren ’80 laat dit duidelijk zien.
    Wat onder ‘mentale gezondheid’ wordt gezien heeft ook een sterk statistische inslag: aan veel mensen in onze neoliberale (kapitalistische) maatschappij worden hoge eisen gesteld om als geslaagd burger te kunnen functioneren. Stress, burnout en sociale isolatie zijn dan het gevolg.
    Vooral bij jonge mensen is de sociale en maatschappelijke druk dan ook erg groot.
    Een groot alcohol, drugs- en medicijn gebruik en financiële problemen vormen dan vaak zowel oorzaak als gevolg.
    Getalsmatig is het dan ook onmogelijk om binnen de GGZ aan de toegenomen ‘zorgvraag’ te voldoen. De mazen van het verzorging- en behandeling net worden dan ook steeds fijnmaziger.
    Zelfhulp middels daarvoor in het leven geroepen organisaties wordt dan een optie.
    Deze hulpverlening blijft echter beperkt. Ook veel instellingen in de GGZ werken teveel op autonome basis waardoor een meer integrale en multi dimensionale insteek achterwege blijft.
    ‘Reductionisme’ op alle terreinen van de GGZ zowel inhoudelijk als organisatorisch lijkt een kenmerk van deze sector te zijn.

  16. Antwoord op Hans Kroon, Jenny Bouman en Bert van der Hoek,

    Onze verwijzing naar het rapport GGz uit de knel was geenszins bedoeld als verwijzing naar een analyse of stellingname van de Trimbos-auteurs. Wij verwijzen louter naar de beschrijving die in dit rapport is te vinden van de verschillende lopende hervormingsiniatieven in de ggz. Als feitelijke informatie dus. Zo hebben we het ook in de tekst geformuleerd: “de initiatieven die in dit rapport worden geschetst”.
    De auteurs van GGz uit de knel geven ook hun analyse van het vraagstuk in historisch perspectief en formuleringen een aantal aanbevelingen. Die aanbevelingen bestrijden wij niet. Sterker nog: wij
    zien hierin inderdaad overeenkomstige zorgen. Ons artikel is vanuit een ander perspectief geschreven en moet gelezen worden als een waarschuwing tegen de mogelijke (onbedoelde) gevolgen van de drive om “de ggz op de schop te nemen”. Met de beperkte ruimte die ons ter beschikking stond hebben we dit sterker aangezet dan we als onderzoekers zouden doen. Om de waarschuwing hoorbaar te houden en niet te laten verzuipen in nuance.
    Als ik voor mijzelf spreek: het gaat me om een hartenkreet indachtig de uitroep van de Amsterdammers tijdens de februaristaking: Blijf van onze rot-ggz af!
    Verbeter, breek niet af.
    Annette Plooy

  17. Antwoord op Ed van Hoorn

    Jammer dat je ons neerzet als “vijanden van de cliëntenbeweging”. Hier herkennen wij ons niet in, zoals dat heet.
    Ja, in ons artikel stellen wij aan de orde of zwart nog wel zo zwart is en of deze kwalificatie wel ten goede komt aan mensen die psychisch lijden. Wij roepen op tot solidariteit, net zoals jij en anderen dat hebben gedaan vanaf de jaren 80. Het is mede aan jullie te danken dat de kleuren minder scherp zijn geworden en de ggz verandering heeft doorgemaakt. Maar het moet toch ook mogelijk zijn om ideologisch gedachtengoed bij te stellen op grond van een nieuwe situatie?
    Nogmaals jammer dat je ons zo wegzet.
    Annette Plooy

  18. Bovenstaande discussie is allemaal wel erg ‘GGZ Inside’.
    Voor buitenstaanders een volkomen onbegrijpelijke discussie en (potentiële) cliënten snappen ook niet waar de discussie nu echt over gaat.
    Het lijkt er eerder op dat de psychiatrie en de GGZ in het algemeen vooral aan zichzelf lijdt en geen adequate oplossingen voor sociaal psychisch lijden van cliënten en patiënten in deze complexe samenleving kan leveren. Bovenstaande onderlinge discussie leidt vooral tot rookwolken zonder zicht op oplossing van de acute problemen.

  19. Ik ga er van uit dat alle betrokkenen alleen maar het beste willen voor iedereen die het zwaar heeft door hartzeer en kopzorgen. Helaas heb ik van dichtbij meegemaakt (in de opleiding van de mensen die straks het werk moeten gaan doen) dat er inderdaad twee kampen zijn die graag een karikatuur maken van de aanpak van een ander. Nog steeds worden foto’s van de naakt aan de muur geketende Jolanda in hoorcolleges gebruikt om het medisch model te illustreren. Fijn dat dit artikel geleid heeft tot een uitwisseling van veel genuanceerdere beelden, want al dat belijderschap heeft de sector – en de cliënten – geen goed gedaan. Maar misschien zou het nog nuttiger zijn als we gewoon eens erkennen dat een ‘cliënten’-populatie die zo breed is als de GGZ ook een zo breed mogelijk repertoire aan tools verdiend. Soms lijkt het GGZ-landschap op een dierentuin waarin de leeuwenverzorgers de zebra’s ook een biefstuk willen voorzetten, en de zebraverzorgers in elke kooi een hooibaal willen gooien.
    Ik wil ook nog een oproep doen voor een ‘derde weg’: als 35% van de vraag naar psychische hulp verklaard kan worden door contexten (familie, maar ook school, bedrijf, buurt) moeten we dan niet een veel slagkrachtiger aanpak richting de grote ziekmakers gaan inzetten. We kunnen blijven mummelen over al die ‘kwetsbare’ mensen, of we gaan eens serieus ingrijpen bij de kwetsers. Ik heb nog weinig GGZ-specialisten gehoord over het enorme (door wetgeving veroorzaakte) tekort aan sociale huurwoningen, over de trauma’s die door niet passend – en vooral: niet geschikt – onderwijs ontstaan (basisschool, vo, beroeps- en hoger onderwijs), over de impact van door wetgeving veroorzaakte armoede, over het mentaal ondermijnende inburgerings- en vluchtelingenbeleid, over publieke mishandeling van rokers, en zo zijn er nog een paar grote kwetsende systemen die we nog maar nauwelijks tegen het licht gehouden hebben. Als 35% van de vissen ziek wordt door ‘iets in het water’, moeten we dan niet eens bij het water beginnen? Of bij de mensen die hun giftige mengseltjes door de samenleving mogen roeren?

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *