Verkeersboetes: schijntje voor rijken, strop voor armen

Voor iemand met geld zijn verkeersboetes een schijntje, voor armere mensen kunnen ze de nekslag zijn. Politiek econoom Merel van Rooy pleit voor een rechtvaardiger verkeersboeteregime.

Onlangs kondigde de minister van Financiën Sigrid Kaag aan dat de verkeersboetes met 10 procent verhoogd worden, bovenop de inflatiecorrectie van 9 procent. De boetes worden hoger om de staatskas te spekken, de verkeersveiligheid schiet er weinig mee op.

Er worden meer dan 8 miljoen verkeersboetes per jaar uitgeschreven voor overtredingen die te licht geacht worden voor het strafrecht. Uit de manier waarop ze geïnd worden, vastgelegd in verkeersboetewet Mulder, blijkt dat draagkracht geen rol speelt. Armen en rijken moeten hetzelfde betalen voor dezelfde overtreding. Dat lijkt rechtvaardig, maar het zijn de lagere inkomensgroepen die hierdoor geraakt worden.

Hard regime

De inning van verkeersboetes verloopt in drie fases: de betalingsfase, de verhaalfase en de dwangfase. In alle fases loopt de boetesom snel op en alleen in de eerste fase is een betalingsregeling – onder voorwaarden – mogelijk.

De betalingsfase begint met het sturen van de boete. Er wordt geen betalingsherinnering gestuurd, terwijl private schuldeisers hiertoe verplicht zijn. In plaats daarvan wordt bij uitblijven van betaling direct een aanmaning gestuurd, waarin de boete met 50 procent verhoogd wordt. Een eventuele tweede aanmaning is zelfs een verhoging van 100 procent van het uitstaande bedrag. Een boete voor handheld bellen bijvoorbeeld loopt zo op van 380 naar 1140 euro. Dit zijn de hoogst toegestane aanmaningen van Nederland. Ter vergelijking: voor een geldboete opgelegd in het strafrecht geldt een eerste aanmaning van twintig euro en de tweede aanmaning van twintig procent van het boetebedrag.

Met aanmaningen wordt het bedrag astronomisch

Wordt er nog niet betaald, dan volgt de verhaalfase waarin getracht wordt het geld te innen via afboeking van de betaalrekening, van het loon via de werkgever of via een deurwaarder – met bijbehorende kosten. De dwangfase ten slotte bestaat uit inname van het rijbewijs, buitengebruikstelling van een voertuig (met hoge sleep- en stallingskosten, in Den Haag bijvoorbeeld 700 euro) en tot slotgijzeling – naar de gevangenis. Dan stoppen uitkeringen en na de gijzeling moet de boete, inmiddels duizenden euro’s, nog steeds betaald worden.

Naast hogere boetes wordt er extra ingezet op cursussen bij het CBR, ‘huftercursussen’ in de volksmond. De cursuskosten – tussen 700 en 1300 – euro komen voor rekening van de overtreder. Naast de boetes dus, waarbij de ernst van het vergrijp ook al is meegenomen in de hoogte. Als de overtreder niet betaalt of deelneemt (onder werktijd) wordt direct het rijbewijs ingenomen.

Deze hoge boetes, het harde incassoregime en de kosten van de verplichte CBR-cursus raken vooral lage inkomens.

Veel ingrijpender voor armen

Dat een boete niet in iedere portemonnee evenveel pijn doet, is bekend. De rechtvaardiging is dat boetes vermijdbaar zijn en het incassoregime ‘afschrikwekkend’ moet zijn omdat het gaat om de verkeersveiligheid. De meerderheid van de verkeersboetes betreft echter kleine foutjes, zoals iets te hard rijden. Iedereen die dagelijks aan het verkeer deelneemt, krijgt vroeg of laat een boete.

Figuur 1: Verkeersboetes en weekbudgetten

Bron: Eigen bewerking van gegevens CBS 2021, met aantal voorbeeldbedragen.

Het incassoregime en de hoogte van de boetes zijn veel ingrijpender voor de armen dan voor de rijken, is de onvermijdelijke conclusie uit de bovenstaande grafiek. De laagste inkomens geven een groot gedeelte van hun inkomen uit aan vaste lasten en hebben geen buffer voor dit soort onvoorziene uitgaven. Voor hen is een boete van 380 euro voor handheld bellen meer dan het gezinsweekbudget. Met aanmaningen wordt het bedrag astronomisch: een maandbudget.

De boetes brengen gezinnen in financiële problemen

Voor de rijkste tien procent is dezelfde boete slechts een kwart van het weekbudget en met aanmaningen driekwart. Even balen, maar zo’n foutje blijft hen niet het hele jaar achtervolgen. Het verschil wordt weggewuifd met ‘we zijn allen gelijk, dus de boete is gelijk’. Maar een boete is bedoeld als straf en die straf is nu een schijntje voor de rijken, en een financiële strop voor de armen.

Systeem blijft ontwrichtend

Een te strenge wet en strikte uitvoering kan desastreuze gevolgen hebben, is de les van de recente Toeslagenaffaire. Het is niet moeilijk de overeenkomst te zien met de strenge verkeersboetewet, die ook hardvochtig uitgevoerd wordt. Het oorspronkelijke idee was dat de heftige gijzelingsmaatregel alleen bij hoge uitzondering zou worden toegepast: als iemand wel kán, maar niet wíl betalen. Dat principe is echter jarenlang genegeerd, waardoor duizenden mensen onterecht achter tralies belandden. Het hoogtepunt was in 2014: 11.900 mensen belandden achter tralies.

Beboet inkomensafhankelijk, zoals in Zweden en Finland al wordt gedaan

Het Ombudsmanrapport Gegijzeld door het systeem (2015) geeft veel voorbeelden van hoe het systeem mensen tot de financiële afgrond bracht en families ontwrichtte. Deze gijzelingscrisis doet qua leed denken aan de Toeslagenaffaire, maar heeft tot veel minder ophef geleid. Er zijn sindsdien wel verbeteringen aangebracht, waardoor het aantal gijzelingszaken is teruggelopen. Kantonrechters wijzen bijvoorbeeld gijzelingsverzoeken niet meer automatisch toe, er is een mogelijkheid boeteverhogingen uit te stellen voor mensen met schulden en betalingsregelingen zijn mogelijk geworden.

Maar het systeem is niet structureel hervormd. De boetes brengen gezinnen in financiële problemen: in 2021 hadden bijna 120 duizend huishoudens (evenveel als heel Eindhoven) met problematische schulden een achterstallige Mulderboete. De Algemene Rekenkamer concludeerde vorige maand nog dat het CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau) onvoldoende rekening houdt met het bestaansminimum bij het treffen van betalingsregelingen.

Maak verkeersboetes rechtvaardiger

Het is niet te laat voor een structurele hervorming. Er zijn drie voor de hand liggende manieren om verkeersboetes rechtvaardiger te maken. Ten eerste, trek de hoogte van de aanmaningen gelijk met het strafrecht, herzie de dwangmaatregelen, en maak kwijtschelding van CBR-cursuskosten onder voorwaarden mogelijk.

Ten tweede, beboet inkomensafhankelijk, zoals in Zweden en Finland al wordt gedaan. Dat maakt de strafmaat gelijk voor iedere portemonnee en beëindigt de relatieve straffeloosheid van de huidige roekeloze rijken. Ten derde, voer een herhalingsverzwaring in: een relatief lage eerste boete, maar bij herhaling een hogere, net zoals in het strafrecht.

Merel van Rooy is politiek econoom en werkt bij het ministerie van Economische Zaken.

 

Foto: copsadmirer@yahoo.es via (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 3134 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (9)

  1. Hoop dat hier wel aandacht aan wordt besteed, en toch eens wat menselijk wordt gehandeld!

  2. Wat een helder verhaal van Merel van Rooy. Eerlijk gezegd realiseerde ik me niet eerder deze problematiek van de snel toenemende last van verkeersboetes voor mensen met lager inkomen. Ik zal de enige niet zijn. Dit soort artikelen vergroot inzicht in maatschappelijke verhoudingen.
    Zo begrijp ik nu iets meer de agressie van de franse gele hesjes die systematisch de snelheidsmeters langs de weg kapotschoten.
    De voorstellen aan het slot van Merels verhaal (matiging aanmaningskosten etc.en vooral inkomensafhankelijk beboeten) zijn uiterst nuchter. Ze roepen wel de vraag op of er politici zijn die gevoelig zijn voor deze aanpak. Zou het lukken om deze aanpak in ons land te realiseren ondanks de heersende moraal die luidt “eigen schuld, dikke bult!”? Door diezelde moraal worden zo posities van financieel sterkere groepen gehandhaafd en verdwijnt de proportionaliteit van straffen achter de horizon.
    Ik hoop dat Merel ons verder informeert. Bijvoorbeeld of er voor haar ideeen op het Ministerie waar ze werkt belangstelling is, En hoe in Skandinavie tot dit beleid is geraakt. En hoe dat wordt uitgevoerd. Kortom, Merel,zet ‘m op en laat meer van je horen.

  3. Zeer terecht voorstel om de boetes inkomensafhankelijk te maken. In de gangbare praktijk worden armen, die het tóch al zwaar hebben, extra zwaar gestraft; krankzinnig. Dat riekt (op z’n minst) naar klassenjustitie. Maar dan wel graag voor álle boetes, dus ook bijvoorbeeld een rood voetgangerslicht negeren, zwartrijden en zo meer. Een ‘Vondelparkjongere’ maakt zich nu nergens druk om, ‘pa betaalt immers.’

  4. “Voor iemand met geld zijn verkeersboetes een schijntje, voor armere mensen kunnen ze de nekslag zijn.”

    Bij de supermarkt is het niet anders gesteld. Mensen met geld betalen net zo veel voor hun boodschappen als arme mensen. Rijken krijgen meer belastingaftrek dan arme mensen.
    Milieuheffingen pakken voor armere mensen ook altijd zwaarder uit dan voor rijken.
    Rijken mensen hebben een Tesla voor de deur en zonnepanelen op het dak.
    Armen hebben een huisbaas die ieder jaar een huurverhoging kan vragen zonder dat het huis geïsoleerd is. Armen stemmen SP (als ze al stemmen) en rijken VVD en D’66.
    Een Rutteriaanse samenleving is de beste voorwaarde om klassenverschillen te creëren en te behouden.

  5. De verkeersboetes afhankelijk maken van inkomen vind ik reeds lang een uitstekend voorstel, Dit artikel maakt dat nog eens duidelijk.

  6. Als je je geen boetes kunt veroorloven moet je geen regels en wetten overtreden.

  7. De meeste echt arme mensen hebben geen geld voor een autootje. Laat staan voor de brandstof!

  8. Eerlijker, rechtvaardiger. Als je meer geld hebt zou je een hogere boete moeten betalen voor dezelfde overtreding dan wanneer je minder te besteden hebt.

    Volgens deze logica net zo eerlijk: als je meer tijd hebt doordat je niet werkt zou je langer de gevangenis in moeten voor hetzelfde vergrijp.dan wanneer je fulltime werkt.

  9. @Peter van der Meulen: ja, gevangenen krijgen vaak gratie als ze ziek zijn en kunnen dan eerder de gevangenis uit. Als je niet bewijs hebt dat het anders is, gaat de rechter ervanuit dat je dezelfde tijd hebt ongeveer. Het is ook oneerlijk dat mensen met een lagere sociaaleconomische status ook pas op hun 67e AOW krijgen terwijl ze vaak veel minder lang leven. Dat het ene onrecht er is, betekent niet dat het andere onrecht maar moet blijven bestaan

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *