Hervormingsagenda Jeugd is geen akkoord, maar een agenda

In de Hervormingsagenda Jeugd wordt geen akkoord over de toekomst van het jeugdzorgstelsel gesloten. Op zijn hoogst is er een akkoord over welke opgaven er zijn, betoogt emeritus hoogleraar Harrie Verbon.

Op 17 mei 2023 stuurde de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Maarten van Ooijen, een brief naar beide Kamers waarin hij meldde dat belanghebbenden bij de jeugdhulp – cliëntorganisaties, professionals, aanbieders, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Rijk – de Hervormingsagenda Jeugd (HJ, zie hier voor de tekst van de HJ) met positief advies voor gaan leggen aan hun achterban.

Sommige kranten zagen de Hervormingsagenda Jeugd als een akkoord om jongeren met de zwaarste problemen sneller te helpen (de Volkskrant, 17 mei) en zagen het ‘einde van veel lichte of onzinzorg’ (Trouw, 23 mei).

Dat zijn echter voorbarig optimistische geluiden. In de Hervormingsagenda Jeugd wordt geen akkoord over de toekomst van het jeugdzorgstelsel gesloten. Op zijn hoogst is er een akkoord over welke opgaven er zijn.

Jeugdhulpplicht

Eén opgave is inderdaad om jongeren met de zwaarste problemen sneller te helpen. Maar hoe dat zou moeten gebeuren, ligt nog helemaal niet vast. Dit zou kunnen door de zogenaamde jeugdhulpplicht die gemeenten wettelijk hebben te beperken. Bijvoorbeeld zou vastgelegd kunnen worden dat ‘normale’ opvoed- en opgroeivraagstukken, die meestal met lichte hulp worden aangepakt, niet langer onder de jeugdhulpplicht vallen. Dan zou er bij de gemeenten immers meer ruimte en meer budget beschikbaar komen voor de zware, complexe zorg.

Het lijkt erop dat belangengroepen vooral willen vasthouden aan verworven posities

Maar over de afbakening van de jeugdhulpplicht komt een ‘maatschappelijke dialoog’ (zie HJ, §2.1). Die dialoog had Maarten van Ooijen al eerder aangekondigd en de reacties daarop doen het ergste vrezen voor het vervolg. Belangengroepen als behandelaren en patiënten zagen een geheime agenda, namelijk een plan om de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg terug te leggen bij de burgers. Het lijkt erop dat deze belangengroepen vooral willen vasthouden aan verworven posities.

Mosterd na de maaltijd

De Hervormingsagenda Jeugd spreekt uit dat om beter te garanderen dat (hoog)specialistische jeugdzorgvormen voldoende en tijdig beschikbaar zijn, de organisatie en de inkoop van dergelijke zorg op regionaal niveau moet plaatsvinden (HJ, §2.6). Het Rijk zal vastleggen welke zorgvormen op regionaal niveau worden ingekocht. Veel gemeenten doen die inkoop al in regioverband. Voor hen lijkt deze verplichting dus voornamelijk mosterd na de maaltijd.

Wat echter onbelicht blijft, is wat precies onder de ‘organisatie’ wordt verstaan

Wat echter onbelicht blijft, is wat precies onder de ‘organisatie’ wordt verstaan. Het lijkt erop dat de verwijzing naar de regionaal ingekochte zorgvormen daar niet onder valt. De verwijzing blijft de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke gemeenten.

De Hervormingsagenda Jeugd vraagt zich echter zelf al af of alle gemeenten wel in staat zijn om goed door te verwijzen. Bijvoorbeeld, om voor jongeren met complexe (psychische) problemen de juiste diagnose te kunnen stellen, is specialistische kennis nodig die soms ontbreekt bij de zogenaamde gemeentelijke toegangsteams. Daarom is deze verplichte regionalisering alleen zinvol als de zogenaamde gemeentelijke toegangsteams zich weten te transformeren tot sterke toegangsteams.

Goed personeel vinden

Nu wil de Hervormingsagenda Jeugd ook sterke toegangsteams (HJ, §2.3). Dit moeten ‘multidisciplinaire teams met goed opgeleide professionals, met de juiste (…) expertise, tijd, ruimte en mandaat’ zijn die, indien nodig, zelf ook nog ‘passende basishulp’ geven. Bovendien moeten die teams ook nog met alle betrokkenen – zorgaanbieders, ervaringsdeskundigen, huisartsen, psychiaters, enz. (blz. 29 van de HJ) – samenwerken.

Hoe denkt de regering dat gemeenten dergelijke teams kunnen opbouwen? Vooral kleinere gemeenten hebben nu al problemen om goed personeel te vinden en vast te houden.

De Hervormingsagenda Jeugd heeft voor deze problematiek de volgende cryptische zinsneden over: ‘Het is hierbij tevens van belang goed na te denken over de bekostiging vanuit de gemeente van het stevige lokale team in relatie tot de aanvullende (specialistische) zorg. Dit om financiële beheersbaarheid te behouden’ (HJ, blz. 28).

Dit lijkt te suggereren dat als het voor gemeenten te duur wordt om een stevig lokaal team op te zetten, zij het ook met minder dan de gewenste expertise kunnen doen. Zonder goede toegangsteams dreigt echter de hele hervormingsagenda als een plumpudding in elkaar te zakken. De Hervormingsagenda Jeugd laat de oplossing van dit probleem echter over aan de  VNG die daarover een convenant ‘Stevige lokale teams’ moet opstellen.

Medici en jeugdzorg

Een ander probleem is dat ook medici, voornamelijk huisartsen, naar de jeugdzorg mogen doorverwijzen. Dit gebeurt onafhankelijk van de gemeente, maar de kosten zijn wel voor de gemeente. Inmiddels zorgen medici voor het merendeel van de verwijzingen naar de specialistische jeugdzorg. Er is daarom voorgesteld om gemeenten niet langer financieel en inhoudelijk verantwoordelijk te houden voor deze zorg. Sommige gemeenten proberen nog een beetje bij te sturen door praktijkondersteuners naar de huisartsen te sturen.

De agenda laat de te maken keuzes vooral over aan anderen dan de regering

Wat zegt de Hervormingsagenda Jeugd hierover? ‘Daarbij is het van belang dat er duidelijke afspraken gemaakt worden over wie verantwoordelijk is voor de zorg/hulp die een praktijkondersteuner Jeugd biedt en hoe dit wordt gefinancierd’ (HJ, blz. 31). Die afspraken moeten tot stand komen  tussen de VNG en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Daar gaat de regering zich kennelijk niet mee bemoeien. Oftewel, de zogeheten externe verwijsroutes op kosten van de gemeenten blijven in stand.

Compromisoplossingen

De hier gegeven voorbeelden zijn typerend voor de toon en inhoud van de Hervormingsagenda Jeugd. De agenda laat de ‘bewuste en scherpe’ keuzes die gemaakt moeten worden vooral aan anderen dan de regering over.

Maar misschien is dat wel typerend voor het hele kabinetsbeleid. De regering laat graag oplossingen van problemen aan anderen over. De tien grote opgaven die de agenda ziet voor de jeugdzorg moeten opgelost worden via een ‘maatschappelijke dialoog’, of door een convenant dat de VNG moet opstellen over ‘stevige lokale teams’. Verder moeten de VNG en de LHV het maar eens zien te worden over de bekostiging van de praktijkondersteuner.

De implementatie van het nieuwe stelsel moet eind 2028 voltooid zijn. We hopen dat de regering niet tot eind 2028 gaat afwachten hoe de ‘implementatieagenda’ van het jeugdzorgstelsel er uiteindelijk uit zal zien, maar zelf ook eens een beslissing neemt. Bijvoorbeeld als de belanghebbenden bij de jeugdhulp – die vaak tegengestelde belangen hebben – gezamenlijk tot kleine compromisoplossingen komen, zoals Peer van der Helm hier vreesde. Kleine compromisoplossingen beloven voor de jongeren met de zwaarste problemen namelijk weinig goeds.

Harrie Verbon is emeritus hoogleraar openbare financiën, Universiteit van Tilburg

 

Foto: Daniel Foster (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 1437 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. “Het lijkt erop dat belangengroepen vooral willen vasthouden aan verworven posities”

    Het jeugdzorg stelsel is in feite een financieel stelsel waarbij de verdeling van het geld middels marktwerking door het ‘inkopen’ van diensten mogelijk wordt gemaakt.
    Gemeenten kopen tegen een zo laag mogelijke kostprijs ‘producten’ bij de dienstverleners in aangezien de centrale overheid hier niet meer verantwoordelijk voor is.
    De ‘markt’ van de dienstverlening in het zorgstelsel maakt de broodnodige samenwerking tussen instellingen praktisch onmogelijk. Het gebrek aan samenwerking in de jeugdzorg is het hoofdprobleem in deze sector en heeft al veel slachtoffers onder (mogelijke) cliënten gemaakt.
    Hierbij heeft een terugtredende overheid geen enkele mogelijkheid dit grote organisatie probleem in de jeugdzorg aan te pakken.
    Eigen belang laat zich zodoende in de jeugdzorg volledig uitkristalliseren, een eigen verdienmodel dat voor cliënten sub optimaal uitpakt en haar tot slachtoffer maakt.
    Een echte hervormingsagenda dient aan de vrijblijvendheid van handelen in deze sector een einde te maken. De overheid zal de regie over deze sector moeten moeten hernemen en organisatie verbetering en samenwerking moeten afdwingen.
    De kans daarop is echter klein aangezien hun financiële belangen groot zijn en hun lobby bij de politiek groot is.

  2. Ik heb n jeugdzorg verhaal en voor mijn gevoel n doofpot het begon 2005 tot ongeveer 2018 omdat ik de zaak moest lost werd door jeugdzorg politie andere hulpverleners bang gemaakt onderdruk gezet gaf strijd op maar toch voel mij nog steeds gevangen
    De hulpverleners aanklagen onmogelijk ik zal heel graag iemand uit politiek spreken iemand luistert naar mij hoop toch stukken herinnering denk u dat mij daar mee kan helpen dit mijn nr 0611304813

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *