Angst voor vernieuwde Transgenderwet is ongegrond

Het argument dat de vernieuwde Transgenderwet seksueel geweld tegen vrouwen in de hand werkt, berust op empirisch aantoonbare misvattingen. Vier gerenommeerde wetenschappers leggen het uit.

Binnenkort wordt de vernieuwde Transgenderwet behandeld in de Tweede Kamer. Deze wet maakt het voor mensen makkelijker om hun juridische geslacht te wijzigen in hun geboorteakte, en daarmee in hun paspoort.

De wet zou een stap vooruit zijn in de waarborging van de mensenrechten van transgender personen, en leek in eerste instantie op brede steun te kunnen rekenen in de Tweede Kamer.

Cijfers laten zien dat plegers meestal bekenden van het slachtoffer zijn

Inmiddels is dit onzeker, omdat één argument tegen de wet in zowel het politieke als het publieke debat de boventoon is gaan voeren, namelijk dat de nieuwe wet de weg vrij zou maken voor mensen (cisgender mannen, transgender vrouwen) om vrouwen aan te randen en te verkrachten in (semi-)publieke, gescheiden ruimten zoals vrouwentoiletten of -kleedkamers, of residentiële omgevingen zoals gevangenissen en blijf-van-mijn-lijfhuizen.

Voor dit argument bestaat echter geen onderbouwing vanuit de wetenschap of de professionele praktijk. Het veronderstelde risico op een toename van seksueel geweld berust op empirisch aantoonbare misvattingen. We noemen er drie.

Bekende versus onbekende plegers

Ten eerste is de genoemde redenering gebaseerd op de stranger-danger mythe, die veronderstelt dat seksueel geweld veelal door onbekenden gepleegd wordt. Cijfers laten echter zien dat plegers juist meestal bekenden van het slachtoffer zijn, zoals (ex-)partners, dates en familieleden.

Uit het representatieve bevolkingsonderzoek Seksuele gezondheid in Nederland van Rutgers (2017) bleek dat bij vrouwen die op of na hun zestiende voor het eerst seksueel geweld meemaakten, dit in 44 procent van de gevallen door hun (ex)partner gepleegd werd. In 22 procent van de gevallen was de pleger een onbekende. Bij vrouwen die voor hun zestiende voor het eerst te maken kregen met seksueel geweld, was de pleger in 39 procent van de gevallen een familielid en slechts in 14 procent van de gevallen een onbekende.

Er wordt nooit verwezen naar het risico dat mannen lopen in mannenruimten

Dit sluit aan bij ander onderzoek, dat liet zien dat seksueel geweld in 80 tot 85 procent van de gevallen door een bekende gepleegd wordt (Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, 2014; Bicanic et al., 2014; Mulder et al., 2021). Seksueel geweld vindt dan ook in verreweg de meeste gevallen op andere plekken plaats dan in (semi-)openbare ruimten, namelijk achter de voordeur.

Geen paspoort nodig

Voor geweld dat wel in een (semi-)publieke ruimte gepleegd wordt, geldt dat mensen geen paspoort hoeven te laten zien om binnen te komen, zoals diverse auteurs (bijvoorbeeld journalist Valentijn de Hingh en onderzoekers van de Universiteit Utrecht) eerder al betoogden. Een cisgender man met kwade bedoelingen hoeft zijn paspoort dus niet aan te laten passen om een vrouwentoilet of -kleedruimte binnen te dringen.

Een derde misvatting is het idee dat transgender vrouwen een gevaar vormen

Ook is het zeer onwaarschijnlijk dat cisgender mannen hun juridische geslacht laten wijzigen om toegang te krijgen tot een vrouwengevangenis of een blijf-van-mijn-lijfhuis voor vrouwen. Zelfs als iemand zich deze moeite zou getroosten, is de kans zeer klein dat hij toegang krijgt tot vrouwelijke gevangenen of vrouwen in een blijf-van-mijn-lijfhuis. In landen waar mensen hun geslacht al mogen laten registreren op basis van zelfbeschikking, blijkt dit inderdaad niet te gebeuren.

Niet alleen vrouwen worden slachtoffer

Een tweede misvatting is de veronderstelling dat alleen vrouwen slachtoffer worden van seksueel geweld. Ook mannen en jongens worden slachtoffer, hoewel in veel mindere mate. Uit het eerdergenoemde onderzoek van Rutgers blijkt dat de plegers in een deel van de gevallen vrouwen zijn (11 procent bij mannen onder de zestien; 33 procent bij mannen boven de zestien), maar meestal mannen (79 procent bij mannen onder de zestien; 62 procent bij mannen boven de zestien). Het is opmerkelijk dat er nooit verwezen wordt naar het risico dat mannen lopen in mannenruimten.

Plegers zijn bijna altijd mannen

Een derde misvatting is het idee dat transgender vrouwen een gevaar vormen voor cisgender vrouwen. Hier is geen empirisch bewijs voor. Het onderzoek van Rutgers maakte duidelijk dat minder dan 1 procent van de plegers van seksueel geweld tegen vrouwen van zestien jaar en ouder een vrouw was. In 6 procent van de gevallen betrof het een groep (gender niet gespecificeerd) en in 94 procent van de gevallen was de pleger een man. De enkele, maar vaak geciteerde buitenlandse casus van een transgender vrouw die seksueel geweld pleegde in de vrouwengevangenis, is een uitzondering.

Diverse analyses hebben laten zien dat seksueel geweld gepleegd door cisgender mannen samenhangt met ongelijkheid tussen mannen of mannelijkheid en vrouwen of vrouwelijkheid en met schadelijke gendernormen.

Seksueel geweld kan een manier zijn om transgender mensen te ‘straffen’

Zo vond 15 procent van de jongens en jonge mannen die deelnamen aan een survey van Rutgers en Atria een aanranding of verkrachting de eigen schuld van een vrouw, als zij sexy kleding droeg. Ook vond 12 procent van deze jongens dat een man recht heeft op seks als hij tijdens een date het eten betaald heeft, en 13 procent dat hij dit recht heeft als hij eenmaal opgewonden is.

Dit soort normen verhoogt het risico op plegerschap. Het veranderen van dergelijke opvattingen wordt gezien als een belangrijke stap in de preventie van seksueel geweld.

Transgender mensen vaker slachtoffer

Tot slot zijn transgender mensen, vooral transgender vrouwen, juist disproportioneel vaak slachtoffer van seksueel geweld. Onderzoek van Transgender Netwerk Nederland wees uit dat seksueel geweld onder Nederlandse transgender personen twee tot zeven keer vaker voorkomt dan onder de algemene bevolking; een bevinding die wordt bevestigd in nationaal en internationaal onderzoek.

Uit de ervaringen van transgender slachtoffers blijkt dat de gemarginaliseerde positie van transgender mensen hen kwetsbaar maakt voor seksueel geweld. Allerlei vooroordelen en stereotypen over transgender mensen werken dergelijk geweld in de hand, zoals nieuwsgierigheid naar de geslachtsdelen van transgender mensen, seksualisering van transgender mensen en transhaat.

Seksueel geweld kan bovendien een manier zijn om transgender mensen te ‘straffen’ voor het zich niet conformeren aan traditionele gendernormen, of een manier voor plegers om te laten zien dat zij zelf wél aan die normen voldoen.

Seksueel geweld is ongeldig tegenargument

Kortom, het argument dat de vernieuwde Transgenderwet het risico op seksueel geweld jegens cisgender vrouwen verhoogt, is ongefundeerd en kan geen argument zijn om tegen de wet te stemmen.

De Transgenderwet beoogt emancipatie van transgender mensen. Die emancipatie versterkt de maatschappelijke positie en de weerbaarheid van deze groep, en kan aldus een positieve bijdrage leveren aan de bescherming van transgender mensen tegen seksueel geweld.

Marijke Naezer is cultureel antropoloog en genderstudies-wetenschapper. Ze werkt als onafhankelijk onderzoeker en spreker. Renée Römkens is criminoloog en emeritus hoogleraar gendergerelateerd geweld aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast was ze van 2012 tot 2019 directeur van Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis. Toine Lagro-Janssen is emeritus hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen aan het Radboud UMC Nijmegen. Daarnaast werkte ze als huisarts en is ze oprichter van het Centrum Seksueel Geweld Gelderland-Zuid en -Midden. Iva Bicanic is klinisch psycholoog, onderzoeker, hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum van het UMC Utrecht en directeur-bestuurder van het Landelijk Centrum Seksueel Geweld.

 

Foto: Mart Productions via Pexels.com

Dit artikel is 4952 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (8)

  1. “Mnder dan 1 procent van de plegers van seksueel geweld tegen vrouwen van zestien jaar en ouder een vrouw was. In 6 procent van de gevallen betrof het een groep (gender niet gespecificeerd) en in 94 procent van de gevallen was de pleger een man.”

    Tsja, transitie verandert het criminologisch profiel van mannen niet, en aangezien “transvrouwen” geen vrouwen zijn, maar mannen die als vrouw door het leven gaan, is hun criminologisch profiel dat van mannen. Of beter gezegd: voor wat betreft zedendelicten ongunstiger, aangezien uit cijfers uit het buitenland blijkt dat transidente mannen in de gevangenissen disproportioneel vaak zitten voor een zedendelict – ook veel vaker nog dan andere mannen.

    Alle andere argumentatie komt neer op “het gebeurt toch wel, dus we kunnen net zo goed alle bescherming van vrouwen achterwege laten”. Met zulke “vrienden” heb je al vrouw geen vijanden meer nodig.

    Tenslotte is het argument “het gaat hier om een gemarginaliseerde groep” niet ter zake doend, en wordt er steevast een enquête van TNN uit de eigen geledingen aangehaald – geen onderzoek waar de bias tenminste kleiner is. Dat geeft te denken over de kwaliteit van de argumenten.

    De auteurs, zelf vrouwen, mogen rekenen op het plekje waarop Madeleine Albright doelde.

  2. Het is schrikbarend dat feministen die experts zijn in seksueel geweld zo makkelijk álle vrouwen laten vallen en ongegeneerd kiezen voor de weinige mannen die zeggen vrouw te zijn. Dat dit online tijdschrift en de dames zeggen dat deze mening empirisch getoetst is, is een lachertje. Een kwartiertje googelen levert treurig veel voorbeelden op van verkrachters en pedofielen (met penis) die dankzij zelfidentificatie een plek in een vrouwengevangenis hebben veroverd. Het lijkt er niet op dat deze vier roomblanke elite schrijfsters affiniteit hebben met gedetineerde vrouwen. Dat is een uiterst kwetsbare groep met de nodige seksueel geweldervaringen, die wij als feministen juist zouden moeten beschermen. Dat geldt evenzo voor vrouwen in blijf van mijn lijf huizen en daklozenopvang.

    Argument één om Nederland in slaap te sussen is dat ‘slechts’ 20% van de daders onbekenden zijn. Dat zijn er nog steeds veel te veel. Het is ronduit schandalig om dit als argument te gebruiken, alsof er ‘niks aan de hand is’. Ik ben als dertienjarige door een oudere jongen aangerand, het is niet minder erg als het een onbekende is. Trouwens, als je met een dader met penis die zich vrouw noemt, in de gevangenis zit opgesloten is het geen onbekende, en gebeurt het misbruik achter de deur. Wat voor onzinnige discussie is dit? Ons gezamenlijk doel moet zijn om seksueel misbruik te voorkomen, niet om het weer onder tafel te krijgen.

    Een recent onderzoek naar de positie van vrouwelijke gedetineerden in gevangenis Nieuwersluis wees uit dat zij niet veilig zijn. En dan moet deze nieuwe groep daders in Nederland nog bij hen komen wonen, in het geval dat de nieuwe transgenderwetswijziging wordt aangenomen.

    Het is incorrect, onacceptabel en zelfs gevaarlijk dat de auteurs melden dat seksueel geweld door ‘transvrouwen’ in buitenlandse gevangenissen niet voorkomt. Internet levert de voorbeelden uit landen die ons zijn ‘voorgegaan’ en juist als alarm moeten dienen tegen deze beoogde wetswijziging. Er zijn gestoorde, criminele roofdieren in allerlei westerse landen die dankzij zelfidentificatie een plek weten te krijgen in een vrouwengevangenis. De Schotse premier Sturgeon is er recent over gevallen omdat de bevolking deze onzin niet meer pikt. In sommige landen veranderen krantenkoppen en criminaliteitsstatistieken. Voorbeeld: ‘Pedofiele vrouw valt kinderen aan’…

    Natuurlijk zijn mannen en transpersonen ook slachtoffer van geweld, helaas. U gebruikt het als onzinnig argument om te beweren dat zij geen daders kunnen zijn.

    Het ergste is dat u alle andere factoren buiten beschouwing laat, waar vrouwen hun zwaarbevochten rechten dreigen te verliezen als deze wetswijziging erdoor mocht komen.
    Dagelijks in het nieuws, u kunt het niet gemist hebben, is dat de vrouwensport onder druk staat. In allerlei westerse landen winnen nu middelmatige jongens en mannen ineens in meisjes- en vrouwensport, dankzij onbetwistbare (en wél empirisch bewezen) biologische voordelen.

    Dit kan eenvoudig op locaties waar zij mogen participeren als zij zeggen ‘zich vrouw te voelen’. De bijbehorende foto’s (internet) laten zien hoe oneerlijk deze schertsvertoning is, en hoe dit tot blessures, tranen en woede bij de meisjes en vrouwen leidt. Gelukkig gaan steeds meer sportvrouwen, sportbonden en ouders zich uitspreken tegen de teloorgang van vrouwensport, en het verlies van kansen van meisjes en vrouwen om fysiek te excelleren. Op eerlijke wijze, tussen hun biologische seksegenoten. Vrouwensport is niet voor niets bevochten, weet u nog, feministische auteurs?

    Voor de hoofdredacteur: uw tijdschrift claimt dat onderbouwing van artikelen cruciaal is en dat empirische feiten belangrijk zijn. Mag ik voorstellen dat u volgende keer de ingezonden materie wat beter controleert, alvorens tot publicatie over te gaan?

  3. Ter inleiding

    De vier wetenschappers gaan enkel in op dit één bezwaar tegen de vernieuwde Transgenderwet. De algemene uitspraak dat angst voor de vernieuwde Transgenderwet ongegrond is, klopt daarmee sowieso al niet. Maar goed, het zou prachtig zijn als de vernieuwde Transgenderwet geen seksueel geweld tegen vrouwen in de hand werkt. Het is ook niet mijn conclusie dat het wél zo is. Ik kan er geen definitieve uitspraken over doen. Maar er worden zorgen opgeworpen die mij realistisch lijken en die ondersteund lijken te worden door praktijkgevallen. Ik wil graag door wetenschappers overtuigd worden van het tegendeel. Die overtuigingskracht hebben deze ‘vier gerenommeerde wetenschappers’ echter niet. Er zitten te veel rafelranden en drogredenen in hun stuk.

    Een voorbeeld: Seksueel geweld tegen vrouwen vindt meestal achter de eigen voordeur plaats, door bekenden, voeren ze aan (en dus niet in toiletruimtes etc). Bovendien: transgenders zijn veel vaker zelf slachtoffer van seksueel geweld, dan niet-transgenders. Nou, dat lucht op. Aardbevingen maken veel meer slachtoffers in Turkije dan in Groningen, waar zeuren Groningers over?

    Opmerkingen in de volgorde van het stuk van de vier wetenschappers:

    1. Te beginnen met een kleinigheid. De auteurs maken van het ingebrachte argument tegen de wet een uitvergroting. Andermans standpunt eerst uitvergroten om het dan te ontkennen, is qua argumentatie niet sterk. De auteurs verwoorden dat argument als volgt: namelijk dat de nieuwe wet de weg vrij zou maken voor mensen (cisgender mannen, transgender vrouwen) om vrouwen aan te randen en te verkrachten in (semi-)publieke, gescheiden ruimten zoals vrouwentoiletten of -kleedkamers, of residentiële omgevingen zoals gevangenissen en blijf-van-mijn-lijfhuizen. In het manifest van Gendertwijfel, op Nederlandse bodem hét actiestuk tegen de nieuwe wet, staat het anders: ‘Als iedere man kan claimen dat hij vrouw is, kunnen vrouwen geen nee zeggen tegen een man in vrouwentoiletten, kleedruimtes, praatgroepen, sportwedstrijden voor vrouwen of vrouwengevangenissen. Hun privacy en veiligheid komen daarmee in het geding.’

    ‘De weg vrijmaken voor mannen om aan te randen of te verkrachten’ is een uitvergroting van de aanklacht in het manifest: geen ‘nee’ kunnen zeggen, en dat privacy en veiligheid van vrouwen in geding komen.

    2. De auteurs stellen dat de risicoafweging van de tegenstanders gebaseerd is op de stranger-danger-mythe (waarmee ze eigenlijk zeggen dat deze tegenstanders dom zijn, want ze geloven zowaar in een mythe). Je kunt dat onmogelijk zo stellen. Je hoeft helemaal niet in deze mythe te geloven, om risico’s te zien. Immers, seksueel geweld mag dan vaak door bekenden worden gepleegd, het wordt nog altijd ook door ónbekenden gepleegd. De ‘vier gerenommeerde wetenschappers’ hadden hooguit kunnen zeggen dat plegers van seksueel geweld meestal bekenden zijn, en dat daarom het risico van de Transgenderwet volgens hen beperkt van omvang zal zijn.

    3. Dat seksueel geweld in verreweg de meeste gevallen op andere plekken plaatsvindt dan in (semi-)openbare ruimten, namelijk achter de voordeur, is geen reden om je geen zorgen te maken over seksueel geweld in (semi-)openbare ruimten. Bovendien erkennen de mensen achter Gendertwijfel vast ook wel dat (semi)openbare ruimten momenteel betrekkelijk veilig zijn – hun stelling is juist dat daarin verandering kan of gaat komen met de nieuwe Transgenderwet.

    4. De ‘vier gerenommeerde wetenschappers’ voeren aan dat het niet uitmaakt wat er in het paspoort staat, een man met kwade bedoelingen kan toch wel het vrouwentoilet betreden. Kortom: maak je niet druk. De clou is echter dat mannen die eruit zien als cismannen tot op heden (of tot voor kort) het vrouwentoilet uitgebonjourd kunnen worden, omdat vast te stellen was dat zij geen vrouw zijn, en dus niet op het vrouwentoilet thuishoren. Juist omdat het niet uitmaakt wat er in het paspoort staat, kan dat in de nieuwe transgenderorde niet meer, voeren hun opponenten aan. Dan moet je er immers rekening mee houden dat mannen die eruit zien als mannen zich desondanks als vrouw identificeren en daarom recht hebben op toegang tot vrouwenruimten. Of, dat een man die zich kleed als vrouw, nog de kracht heeft van een man en je nog kan verkrachten met zijn mannelijke geslachtsdeel.

    Het is waar dat ook vroeger cismannen vrouwenkleren konden aantrekken en zo plekken van vrouwen konden betreden om hen te begluren. Maar ze hoeven er straks niet eens meer vrouwenkleding voor aan te trekken: ze kunnen spontaan, na veel drank op, die keuze maken. Dit alles wil inderdaad nog niet zeggen dat het vaak zal gebeuren. Maar hoe vaak mag het gebeuren om het risico verwaarloosbaar te achten? Daarover zou het moeten gaan als niets uit te sluiten valt (en dat lijkt me met bovenstaand stuk zeker het geval – er hebben zich ook incidenten voorgedaan). Bovendien: alleen al de mogelijkheid dat het kán gebeuren, kan het gevoel van veiligheid aantasten. In andere discussies over seksueel geweld zijn gevóélens van onveiligheid al doorslaggevend. Waarom hier plots niet? Het lijkt mij voor gerenommeerde wetenschappers niet mogelijk deze dimensie links laten liggen in een betoog als dit.

    5. Volgens de vier wetenschappers is het zeer onwaarschijnlijk dat cisgender mannen hun juridische geslacht laten wijzigen om toegang te krijgen tot een vrouwengevangenis of een blijf-van-mijn-lijfhuis voor vrouwen. De vraag is dan: zit het eventuele gevaar van transvrouwen in vrouwengevangenissen alleen bij cisgender mannen die zich als transvrouw voordoen? Zo overzichtelijk zit het leven toch niet elkaar? Ook transvrouwen die niet in werkelijkheid cis-mannen zijn, maar nog wel een mannenlichaam hebben, kunnen iets met vrouwen willen, goedschiks dan wel kwaadschiks.

    6. De vier wetenschappers schrijven: ‘Een tweede misvatting is de veronderstelling dat alleen vrouwen slachtoffer worden van seksueel geweld.’ Op grond waarvan stellen zij vast dat die misvatting leeft onder degenen die vraagtekens zetten bij de Transgenderwet en zelfidentificatie? Als je je zorgen maakt over vrouwen, sluit je nog niet uit dat mannen ook slachtoffer zijn van seksueel geweld. Hier wordt tegenstanders zonder juiste basis iets toegeschreven.

    En: Dat er ‘nooit’ verwezen wordt naar het risico dat mannen lopen in mannenruimten, zegt niets over het risico dat vrouwen in vrouwenruimten lopen. Maar oké dan kun je zeggen dat bezwaarden misschien wel eenzijdig zijn in hun aandacht voor de risico’s die vrouwen lopen. Daar kunnen zij dan tegenover stellen dat vrouwen gemiddeld genomen vaker slachtoffer zijn van seksueel geweld dan mannen. En dat mannen gemiddeld genomen sterker zijn dan vrouwen, waardoor mannen die vrouwenruimten binnendringen mogelijk meer risico’s opleveren dan vrouwen die mannenruimten binnendringen. Mannen die hun mannelijke geslachtsdeel nog hebben, kunnen daarmee bovendien ook nog steeds het lichaam van vrouwen binnendringen – een vorm van verkrachting die als extra traumatiserend kan worden beleefd. Hoe dan ook: om de risico-afweging van de vier wetenschappers aannemelijk te maken, is meer cijfermateriaal nodig dan zij hier aanvoeren.

    7. Dat transgenders vaker slachtoffer zijn van (seksueel) geweld is verschrikkelijk. Daar moet dan ook veel tegen worden gedaan. Argumentatief is hiermee nog niet gezegd dat eventueel geweld door transgenders er niet toe doet.

    Tot slot: – Transvrouwen zijn wat mij betreft altijd welkom geweest in vrouwentoiletten. Die houding heb ik mij aangemeten toen het normaal was dat er ook een transitie aan te pas was gekomen, en voordat zelfidentificatie de norm moest worden. Het is mij er ook niet om te doen genderdysforie en de daaruit voortvloeiende behandelingen aan te vechten.

    De vier wetenschappers beargumenteren – m.i. gebrekkig – dat de zorgen van tegenstanders van de vernieuwde Transgenderwet ongefundeerd zijn met behulp van bestaand onderzoek. Ze beargumenteren niet welk onderzoek er nodig is om de zorgen definitief ongegrond te verklaren, en of al dat onderzoek al is uitgevoerd of al uitgevoerd kan zijn. Ze beargumenteren ook niet dat hun vertrouwen in de goede gevolgen van de vernieuwde Transgenderwet voldoende wetenschappelijk gefundeerd is.

  4. De reacties op dit stuk lijken vaak voorbij te gaan aan het punt dat het artikel probeert te maken, of hekelt over bepaalde bewoordingen omdat ze zich klaarblijkelijk aangevallen voelen.

    Ik zal enkele punten die vaker terugkomen proberen aan te kaarten om enige vorm van discours na te bootsen, daarbij wil ik aandacht besteden aan het feit dat angst regeert in deze reacties en daar niet te lichtelijk mee omgaan.

    Dat er geen link wordt gezien tussen het disproportionele geweld dat transgendermensen ervaren en het afwijzen van dit wetsvoorstel vind ik jammerlijk. De hele reden dat er aandacht wordt besteed aan empirisch onderzoek is om de aantallen met elkaar in vergelijking te brengen. Ook het bekenden-onbekenden verschil wordt aangeduid om de aantallen in geweldsincidenten gemakkelijker te vergelijken te maken.

    Het komt uiteindelijk neer op het volgende: ben je bereid een gemarginaliseerde groep te steunen om hen minder vatbaar te maken voor alle bovengenoemde vormen van systematisch en interpersoonlijk geweld, zelfs wanneer dit zou kunnen leiden tot mogelijk negatieve uitkomsten voor een andere groep, die het momenteel minder zwaar heeft?

    Daarbij komt nog kijken dat die mogelijk negatieve uitkomsten kwantitatief nergens op slaan; natuurlijk gaat het wel eens mis: het gaat bij elke bevolkingsgroep wel eens mis. Dat maakt niet dat we een gemarginaliseerde groep moeten afschilderen als een stel crimineel gestoorde gekken.

    Als je jezelf een feminist durft te noemen, maar enkel wanneer je je gepunte hielen in de borst van een ander kunt drukken, zul je misschien moeten nagaan of je je woede wel de juiste kant op richt.

  5. Reactie op Renate Vos, die schrijft: ‘Het komt uiteindelijk neer op het volgende: ben je bereid een gemarginaliseerde groep te steunen om hen minder vatbaar te maken voor alle bovengenoemde vormen van systematisch en interpersoonlijk geweld, zelfs wanneer dit zou kunnen leiden tot mogelijk negatieve uitkomsten voor een andere groep, die het momenteel minder zwaar heeft?’ Als de wetenschappelijke benadering hierop neerkomt, ben je niet met wetenschappelijk bewijs bezig. Dan zeg je dus echt dat je de ene groep tegemoet wilt komen, ten koste van de andere groep. Met als excuus dat die andere groep nu minder lijdt dan die ene groep. Verhelderend en onthutsend. Mij lijkt het altijd beter te zoeken naar oplossingen die beide groepen dienen.

  6. Een artikel van februari 2024 ”data released by UK government” geeft aan dat in de UK 70% van transgender gevangenen (181 van 244 gevangenen..er zijn zo’n 50,000 transgender vrouwen, 20,000 transgender mannen in de UK) zitten voor geweldadigheid waaronder sexueel geweld.

  7. Belangrijk feit: volgens een voormalige UK gevangenis ”gouverneur” veranderden de meeste transvrouw gevangenen hun gender pas nadat ze in contact kwamen met justice. Zulke cijfers representeren dus niet echt transvrouwen..ondertussen heb je wel een aantal mannen die de mannen gevangenis ontlopen door transvrouw te worden die later dus ook weer gewoon in de samenleving terecht komen waar ze van transvrouw priveleges gebruik kunnen maken.

    https://gript.ie/more-than-70-of-trans-prisoners-in-britain-convicted-of-sex-offences-or-violent-crimes/

  8. Ik zou graag een heel ander item willen inbrengen m.b.t. de (vernieuwde) Transgenderwet. Als ik het goed begrepen heb, dan is het nu al mogelijk voor mensen om, zonder tussenkomst van de rechter maar wel met een deskundigenverklaring, hun juridische geslacht inclusief juridische voornaam te laten aanpassen in hun geboorteakte en daarmee paspoort. Met de vernieuwde Transgenderwet wordt dit voor deze mensen nog makkelijker gemaakt en kunnen zij zich zonder al teveel gedoe wenden tot de gemeente waar zij wonen om niet alleen hun juridische geslacht maar ook hun juridische voornaam betrekkelijk eenvoudig aan te passen.

    Begrijp me niet verkeerd, dat gun ik deze mensen van harte. Wel voel ik me vervolgens als vrouw met een langdurige (weloverwogen) wens tot wijziging van mijn juridische voornaam ongelijk behandeld. Ik moet daarvoor een omslachtige en kostbare procedure doorlopen via de rechtbank met een advocaat en kan niet rechtstreek naar de gemeente. Wat maakt dat het wijzigen van een juridische voornaam zonder problemen kan als je ook je juridische geslacht wil veranderen, maar dat dit niet geldt voor mensen die alleen hun juridische voornaam willen wijzigen? Welke argumenten zijn hiervoor aan te dragen? Zijn we tenslotte niet allemaal gelijk? Mag ik aldus stellen dat hier sprake is van discriminatie of zie ik iets over het hoofd…?

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *