Het naoorlogse Britse immigratieverhaal is een van de meest indrukwekkende en verbijsterende van de hele Britse geschiedenis. De enorme immigratie was een verrijking voor Groot-Brittanië, maar leidde ook tot een chaos van verdeeldheid en conflict. Het meest in het oog springend is de toevalligheid ervan: van de openstelling voor inwoners van de voormalige Britse kolonies in 1948 naar de onverwachte komst van anderhalf miljoen Oost-Europeanen na 2004. Niets was gepland en er werd geen enkele poging ondernomen om de autochtone burgers of de nieuwkomers voor te bereiden. Desondanks heeft het op veel plaatsen prima uitgepakt, met opwaartse sociale mobiliteit van minderheden in de gemengde voorsteden van bijvoorbeeld Londen en Leicester. De meer dan een miljoen Britten van gemengd ras vormen het levende voorbeeld van de meest elementaire vorm van integratie. Op andere plaatsen is het immigratieverhaal echter verre van succesvol, met name de noordelijke oude industriesteden en delen van Oost-Londen worden gekenmerkt door conflicten en segregatie.
In mijn boek The British Dream laat ik de zestigjarige reis zien die de Britten ondernamen van een vrij homogeen land in het hart van een multiraciaal rijk naar een multiraciaal land zonder imperium. Net als de meeste blanke Britten van mijn leeftijd vind ik het fijn om in een multiraciale samenleving te wonen. Maar in tegenstelling tot de meeste leden van mijn politiek centrumlinkse stam, ben ik gaan geloven dat de publieke opinie in grote lijnen gelijk heeft over het immigratieverhaal. We hebben er te veel van gehad, te snel - vooral sinds 1997 - en veel ervan, met name voor de minstbedeelden, heeft niet de economische voordelen opgeleverd die tal van experts voorspelden.
Dit zou niet zoveel uitmaken als Groot-Brittannië een zelfverzekerde benadering van zijn eigen tradities had en nieuwkomers stimuleerde zich daarbij aan te sluiten. In plaats daarvan zijn er in te veel gebieden waar veel minderheden wonen 'parallelle levens' ontstaan die het voor gewone Britten moeilijker maken om sommige minderheden te beschouwen als onderdeel van dezelfde 'imagined community' met gemeenschappelijke ervaringen en interesses.
Links is verantwoordelijk voor twee grote blunders
Als de daling van openlijk racisme in de afgelopen generatie deels een prestatie is van links, dan is links eveneens verantwoordelijk voor twee grote blunders: het separatistische multiculturalisme dat opkwam in de jaren tachtig van de vorige eeuw en de enorme omvang van de openstelling van de grenzen na 1997. De jaarlijkse instroom van immigranten bedroeg afgelopen decennium ongeveer 600.000 - en hoewel veel daarvan korte termijn toestroom, studenten en tijdelijke werknemers betreffen, is de etnische minderheid van Engeland en Wales gegroeid van ongeveer zeven procent midden jaren negentig tot twintig procent vandaag de dag.
De arbeidersbeweging werd ooit opgericht om de concurrentie op de arbeidsmarkt te verminderen en de arbeidersklasse meer controle te geven over hun lot: grootschalige immigratie doet te vaak het tegenovergestelde. Links wil ook het gemeenschapsidee bevorderen, maar het is bijzonder moeilijk om sterke, stabiele gemeenschappen te behouden als de bevolkingsmobiliteit, vooral in binnensteden, zo omvangrijk en snel is gegroeid. Dit heeft zowel een psychologische als een materiële dimensie: groepen, net als individuen, willen zich gewaardeerd en nuttig voelen; delen van de blanke Britse arbeidersklasse voelden zich in de afgelopen decennia geen van beide. Zij geloven dat ze zijn vervangen door de nieuwkomers, niet alleen in delen van de arbeidsmarkt, maar ook in het nationale verhaal zelf.
De mobiele, seculiere en hoogopgeleide elite die onze samenlevingen bestuurt en de belangrijkste politieke partijen domineert, ervaart massa-immigratie positiever dan de gewone kiezer. Degenen die beter af zijn profiteren van de lage lonen van arbeidsmigranten en hun zelfbewustzijn wordt niet beïnvloed door immigratie omdat hun identiteit voornamelijk wordt bepaald door hun persoonlijke prestaties. Armere mensen daarentegen zien zich geconfronteerd met directe concurrentie op de arbeidsmarkt en bij publieke diensten én zij ontlenen hun identiteit aan het behoren bij een bepaalde plaats of groep. Zowel arbeidsmarkt als plaats en groep worden sterk beïnvloed door immigratie.
Voorrang en bescherming voor de eigen burgers
Wat zijn de lessen voor het beleid? De echte mislukking in Groot-Brittannië in de naoorlogse periode was het niet duidelijk reguleren van de instroom van immigranten in het belang van autochtone burgers. Natuurlijk leven we in een meer onderling afhankelijke wereld dan vijftig jaar geleden en zijn er onvermijdelijke en vaak gunstige grotere bevolkingsstromen over onze grenzen. Maar immigratie op de schaal zoals we die in Groot-Brittannië hebben meegemaakt sinds 1997 is niet onvermijdelijk.
We moeten immigratie terugbrengen tot een meer gematigd niveau, zoals de huidige Britse regering probeert te doen. Om dat te bereiken moeten we investeren in een eersteklas bestuursapparaat voor immigratie. Zo kunnen we ervoor zorgen dat we de korte termijn immigratie krijgen die we willen zodat permanente vestiging zo laag mogelijk blijft.
De EU-regels voor vrij verkeer hebben de afgelopen jaren niet gewerkt zoals ze bedoeld waren. Ze zijn nooit bedoeld om het soort beweging van laaggeschoolde arbeidskrachten te faciliteren uit Oost-Europese landen waar het inkomen per hoofd van de bevolking slechts een derde of een kwart bedraagt van dat in rijke landen als Groot-Brittannië en Nederland. Vrij verkeer is echter onderdeel van de EU-religie en kan niet worden teruggedraaid. Maar het moet onder EU-recht niet verboden zijn om speciale voorrang en bescherming te bieden aan onze eigen minst succesvolle burgers op de arbeidsmarkt. De centrumlinkse partijen van Europa moeten met elkaar praten over hoe ze dit kunnen laten werken.
Overheidsbeleid had gericht moeten zijn tegen separatisme
Nederland had in de afgelopen jaren een lagere immigratie dan Groot-Brittannië en matiging van de instroomcijfers was er een minder urgente kwestie. Nederlandse en Britse debatten overlappen wel in het integratie- en segregatievraagstuk van bestaande minderheden. Sommige apecten van onze geschiedenis komen ook overeen: toen minderheidsgroepen een ‘kritische massa’ bereikten in de jaren tachtig van de vorige eeuw en het makkelijker vonden om gescheiden te leven van de mainstream, had het overheidsbeleid gericht moeten zijn tegen separatisme; in plaats daarvan - geïnspireerd door de orthodoxie van het multiculturalisme - was men in beide gastlanden geneigd het separatisme te versterken.
Groot-Brittannië is een veel opener samenleving dan veel mensen, vooral aan linkerzijde, bereid zijn te erkennen, maar het is ook een meer gesegregeerde maatschappij. We moeten het integratie-opzicht beter doen. Bijna de helft van de Britse etnische minderheden wonen in gebieden die voor minder dan de helft blank Brits zijn, en dat cijfer is sterk gestegen in de afgelopen tien jaar. Aanhoudende massa-immigratie, zonder de juiste integratie, beschadigt de interne solidariteit van rijke landen en ook berooft het arme landen van hun meest dynamische en best opgeleide mensen. We willen niet eindigen als de VS, in vele opzichten een geweldig land, maar ook een gebalkaniseerde, raciaal gesegregeerde en gewelddadige samenleving.