‘Hé, dat is raar, een meisje dat voetbalt’

Een jongen die op ballet zit, krijgt meer kritiek dan een meisje op voetbal. Het is maar een voorbeeld van de onbewuste manier waarop ouders met traditionele ideeën over gender hun kinderen opvoeden. Een alternatieve opvoeding gaat uit van de wensen en behoeften van het kind.

Spelen opvoeding en genderstereotypen een rol in het ontstaan van verschillen in gedrag tussen jongens en meisjes? Om dat te onderzoeken hebben we een overzichtsstudie uitgevoerd op basis van 126 bestaande onderzoeken. Uit dat onderzoek blijkt dat zowel vaders als moeders meer negatieve, disciplinerende strategieën, zoals commanderen, dreigen en fysiek straffen, toepassen bij jongens dan bij meisjes.

Fysiekere aanpak van jongens vertaalt zich in agressiever gedrag later

Om te achterhalen of een verschillende opvoeding aantoonbaar effect heeft op het gedrag van jongens en meisjes hebben we vervolgens vier jaar lang 390 Nederlandse gezinnen met twee jonge kinderen (1 en 3 jaar bij aanvang studie) jaarlijks thuis bezocht. In een taak waarbij kinderen 4 minuten niet aan aantrekkelijk speelgoed mochten komen, hebben wij gekeken welke strategieën ouders gebruiken als hun kind ongehoorzaam is. De belangrijkste bevinding is dat vaders, vooral zij die er stereotiepe ideeën over jongens en meisjes op nahouden, hun zoon vaker fysiek aanpakken –vastpakken of tegenhouden - dan hun dochter. Een verschillende aanpak die zich een jaar later blijkt te vertalen in meer agressief gedrag bij jongens dan bij meisjes. Het opvoedgedrag van de moeder daarentegen blijkt geen effect te hebben op de verschillen in agressief gedrag tussen jongens en meisjes.

De verschillende behandeling van jongens en meisjes kan mogelijk verklaard worden vanuit het idee dat ouders de opvoeding van hun kroost aanpassen aan de rollen die zij later innemen in de samenleving. Bij zoons worden kenmerken aangemoedigd die traditioneel passen bij de mannelijke rol van kostwinner, zoals dominantie en assertiviteit, terwijl bij dochters kenmerken worden aangemoedigd die passen bij de vrouwelijke verzorgende rol, zoals behulpzaamheid en vriendelijkheid.

Moeder oefent subtielere invloed op de opvoeding uit dan vader

Dat vooral vaders een belangrijke rol spelen in deze ‘genderrol-socialisatie’ komt waarschijnlijk omdat voor jongens en mannen de gevolgen negatiever zijn als hun gedrag niet passend is bij hun genderrol, en vaders zich daarvan door hun eigen ervaringen meer bewust van zijn. Een jongen op ballet krijgt meer kritiek dan een meisje op voetbal.

Ook moeders spelen een rol in de genderopvoeding van hun kinderen, zij het op een subtielere manier. De subtielere invloed van moeders blijkt onder meer uit observaties van ouders die met hun peuters plaatjesboeken bekeken en bespraken. De plaatjes toonden jongens die ‘typische jongensdingen’ deden en meisjes die ‘typische meisjesdingen’ deden, maar ook jongens die meisjesdingen deden en meisjes die jongensdingen deden. Uit video-opnames bleek dat moeders vooral impliciet hun goedkeuring lieten blijken als het plaatje ‘passend’ was bij het genderstereotype, door er positief over te praten (‘Kijk eens hoe leuk zij aan het spelen is’), terwijl vaders explicieter reageerden: door het duidelijk te laten merken dat wanneer het plaatje niet paste bij het stereotype (‘Hé, dat is raar, een meisje dat voetbalt’).

De ‘genderopvoeding’ van kinderen door hun ouders blijkt een veelal onbewust proces te zijn. We zien dat ouders met traditionele ideeën over gender onbewust hun zoons en dochters daarnaar behandelen en op een specifieke manier met hun kinderen praten over gender. Gezien het onbewuste karakter van dit proces is het van belang ouders daarover voor te lichten, bijvoorbeeld via consultatiebureaus, zeker als de genderopvoeding van jongens en meisjes leidt tot negatieve uitkomsten voor een van beide genders.

Opvoeding moet uitgaan van wensen en behoeften van kind, niet van genderrollen

Kan een genderneutrale opvoeding deze negatieve ontwikkelingen voorkomen? Mogelijk wel. Er zijn ook vaders met egalitaire ideeën over gender die hun zoons en dochters niet verschillend behandelen en waar in de een jaar later geen verschil in agressie tussen jongens en meisjes waarneembaar is.

Daarmee komen we op het terrein van een maatschappelijke discussie. Is een opvoeding die kinderen voorbereidt op de genderrollen in de samenleving verwerpelijk? Dat is een vraag waarop geen eenduidig wetenschappelijk antwoord bestaat. Er is bewijs dat kinderen die sterk gender-atypisch gedrag vertonen op latere leeftijd meer psychische problemen vertonen. Waarschijnlijk vanwege de herhaaldelijke negatieve reacties vanuit de sociale omgeving op hun atypische gedrag. Vanuit dat oogpunt lijkt het verstandig om in de opvoeding gender-typisch gedrag aan te moedigen.

Er is echter ook aangetoond dat als ouders druk uitoefenen op hun kinderen om zich te gedragen conform hun sekse, dit in een verminderd welbevinden op latere leeftijd kan resulteren. Het gehechtheidsperspectief biedt mogelijk uitkomst. Wanneer in de opvoeding uitgegaan wordt van de behoeften en wensen van het kind, jongen of meisje, en daar op een gepaste en prompte manier op wordt gereageerd door ouders, leidt dit tot optimale ontwikkeling van beide genders.

Joyce Endendijk is op 21 april gepromoveerd in de pedagogiek aan de Universiteit Leiden. Haar onderzoek ‘Heroes and housewives: The role of gender and gender stereotypes in parenting and child development’ maakt deel uit van het Europees gefinancierde onderzoeksproject ‘Boys will be boys?’ van hoogleraar Judi Mesman