Basisscholen en de onderbouw van het voortgezet onderwijs (VO) zijn verplicht hun leerlingen les te geven over seks en de diversiteit die daarin bestaat. Maar ze moeten het nu nog doen met lesmethoden, waarvan we niet weten of ze effectief zijn. Dat stelt Nationaal Rapporteur Corinne Dettmeijer in haar onlangs verschenen rapport ‘Effectief preventief: seksuele en relationele vorming in het onderwijs’. Ze roept de ministeries van Onderwijs en Volksgezondheid op zich sterk te maken voor de ontwikkeling van effectieve lesmethoden. Dat is ook in het kort het bericht dat onlangs in verschillende media verscheen.
Inmiddels ken ik als leidinggevende binnen het gereformeerd VO de lessen Homo in de Klas bijna 10 jaar van dichtbij. Zijn die lessen verspilling van tijd, geld en moeite? En werken ze mogelijk zelfs averechts, zoals Corinne Dettmeijer vreest?
Sinds 5 jaar een verplicht onderwerp
Aandacht voor seksuele diversiteit is sinds 2012 verplicht op elke school voor VO. De overheid geeft echter in de kerndoelen alleen het kader aan. Een school mag dus zelf weten hoe deze burgerschapslessen vormgegeven worden. De praktijk kan dus per school verschillen.
Bij kerndoel 43 voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs staat het woord respect centraal: respect voor anderen als het gaat om seksualiteit en (verschillen in) seksuele beleving. Een doel dat prima past bij een uitgesproken christelijke levensovertuiging.
Onderzoek naar effectiviteit
Er is weliswaar vrijwel geen onderzoek gedaan naar lessen rond seksuele vorming, intimidatie en geweld. Daar is inderdaad nog een wereld te winnen! Het is echter een ander verhaal, als het gaat om seksuele diversiteit.
In 2013 heb ik de effectiviteit van de lesmethode Homo in de Klas onderzocht op een school onder leerlingen uit vier opeenvolgende leerjaren. Sinds 2015 doe ik een uitgebreider wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van deze lesmethode onder ruim 900 leerlingen op de vier scholen voor gereformeerd VO.
Het werkt! Na het lezen van de Bijbel een Homo in de klas
En wat blijkt? De lessen Homo in de Klas in de derde klas havo/vwo hebben effect. Met name bij de jongens. Deze uitspraak doe ik op basis van beide onderzoeken. De leerlingen die in de eerste les in de Bijbel teksten opzochten, zijn in de tweede les allemaal diep onder de indruk van het verhaal dat ze dan horen van de gastspreker: een homo die christen is en die vertelde hoe het was om te merken dat je niet op meisjes maar op jongens valt, en hoe het is om dat te vertellen aan je ouders en aan anderen in je omgeving.
Voor de helft van de leerlingen is het de eerste keer dat ze zo’n persoonlijk verhaal horen.
Ineens krijgt seksuele diversiteit een naam en een gezicht, en ze realiseren zich dat het moeilijk is als je seksuele voorkeur anders is dan die van de meeste mensen. Dat je niet zielig bent, maar soms wel eenzaam. Ze beseffen dat het beeld dat ze eerder meestal hadden van homo’s te kort schiet in respect. En dus ook dat ze hun houding moeten veranderen. Dat naastenliefde begint bij het besef wie je naaste is.
Dat dit effect alleen toe te schrijven is aan het krijgen van de lessen Homo in de klas kon worden vastgesteld door het inzetten van controlegroepen die de lessen niet kregen. Dit beeld werd ook bevestigd door gesprekken met leerlingen, docenten en ontwikkelaars die betrokken waren bij het project.
Henriëtte Boersma is adjunct- directeur van VWO-Delta Greijdanus in Zwolle. Daarnaast is ze als onderzoeker verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Dit artikel verscheen eerder in het Nederlands Dagblad.
Bronnen:
Rapport Effectief preventief: Seksuele en relationele vorming in het onderwijs
Foto: Adriana Akrap (Flickr Creative Commons)