‘Het interesseert me niet dat je ruzie hebt met je man. Op je werk ben je gewoon in je rol.’ Dit citaat komt uit een interview voor het vier jaar durende onderzoeksprogramma Ondersteuning Jeugd in Overgang naar Volwassenheid (OJOV) waarin jongeren in de leeftijd van 16 tot 20 jaar onder meer werd gevraagd hoe zij de hulpverlening die zij krijgen of kregen waarderen.
Het citaat hierboven staat niet op zich. Meer jongeren geven aan last te hebben van persoonlijke verhalen van hulpverleners. Een enkeling is hierdoor zelfs gestopt met de behandeling. Het kan voor jongeren erg zwaar zijn wanneer zij worden belast met de persoonlijke sores van een ander. De jongere krijgt dan bovenop de eigen, vaak complexe, problemen nog meer op zijn of haar bord. Bovendien krijgen jongeren veelal te maken met verschillende hulpverleners. Volgens het NJi zijn het er voor jongeren op een groep, zelfs meer dan 64.
Waarom hulpverleners over zichzelf praten
Hoe komt het dat sommige sociaal werkers over hun eigen problemen praten tegen hun cliënten? Lokken de cliënten dit misschien uit? Horen zij liever de problemen van de hulpverlener aan dan dat ze over die van henzelf praten? Uit onze gesprekken met de jongeren blijkt dit niet. Veel jongeren geven aan dat de hulpverlener vooral moet luisteren en doorvragen. Ze willen serieus genomen worden en het gevoel krijgen dat iemand achter ze staat en ze ondersteunt.
Er is een verklaring die waarschijnlijk dichter tot de kern komt. Namelijk dat hulpverleners hun eigen problemen functioneel proberen in te zetten als middel om de relatie met de jongere te verbeteren of tot stand te brengen. Als de hulpverlener zich kwetsbaar opstelt laat zij daarmee zien dat dit niet erg is. Dat het normaal is om problemen te hebben en dat je daar over kunt praten. Ook kan de hulpverlener proberen een relatie op te bouwen door problemen te delen.
Dit lijkt op het eerste gezicht niet zo’n slecht idee. De relatie met je cliënt is immers een belangrijk onderdeel van de hulpverlening. Het goede voorbeeld geven ook. Maar is dit eigenlijk wel zo? Gaan we niet veel te veel uit van wat wíj denken dat goede hulpverlening is? Moeten wij niet meer het woord geven aan degene die wij trachten te helpen?
Verschuiving van de focus van Social Work
Het is niet gezegd dat een jongere niet iets kan hebben aan persoonlijke ervaringen van de hulpverlener, maar de hulpverleners moeten meer stilstaan bij wat zij delen en waarom zij dat doen. En we moeten ons realiseren dat het niet één hulpverlener is van wie de jongere verhalen hoort. In het slechtste geval hoort de jongere dit van 64 verschillende hulpverleners. Zou het dan nog steeds meerwaarde hebben?
Uit de voorlopige resultaten van het onderzoek in Haarlem maken we op dat er onderdelen zijn van de opleiding Social Work die het heroverwegen waard zijn. Willen we de focus van ons onderwijs op de persoonlijke ervaringen van de student blijven leggen, of juist meer aandacht geven aan sociale reflexiviteit? In het laatste geval gaat het meer om het verplaatsen in de ander.
Van persoonlijke reflectieverslagen en kunstwerken
Voor ons als docenten is het de vraag hoe de opleiding Social Work bijdraagt aan het idee dat je als hulpverlener veel van jezelf moet inbrengen om een relatie op te bouwen. De oorsprong kan al liggen bij de inhoud van de opleiding. We investeren volop in het begrijpen van de eigen socialisatie van studenten.
Studenten schrijven hiertoe allerlei reflectieverslagen, geven presentaties en knutselen diverse kunstwerken die demonstreren wat voor persoonlijke ervaringen ze hebben opgedaan en hoe ze die meenemen in het toekomstige werk. Niet gek dat de hulpverleners die we nu opleiden het werkveld ingaan met het idee dat hun eigen ervaringen belangrijk zijn. Dat zij hun eigen verhalen meebrengen naar de gesprekken met de cliënt.
Naar het ontwikkelen van sociale reflexiviteit
Wellicht moet de focus wat verschuiven van de eigen socialisatie en persoonlijke ervaringen naar het ontwikkelen van sociale reflexiviteit. Daarvoor moeten studenten vooral leren om zich te verplaatsen in een ander en zich kunnen voorstellen waarin zij van de ander verschillen en wat hen bindt.
Studenten kunnen dit voorstellingsvermogen op allerlei manieren ontwikkelen, in rollenspellen, in dialoog met andere studenten, docenten, cliënten en professionals, in afstudeerkringen en tijdens intervisie en supervisie. Hierin is de verbinding met de beroepscontext essentieel. Zo leren zij niet alleen delen, maar delen met een professionele onderbouwing.
Het aanbieden van onderwijs is een proces dat steeds wordt gevoed met nieuwe informatie en ontwikkelingen. Zo ook met input vanuit onze onderzoeken. Laten wij de jongeren serieus nemen en totdat er meer focus op sociale reflexiviteit is opgenomen in het onderwijs zeggen: ‘Hulpverleners, laat je eigen shit thuis.’
Mark van Dijk en Josine Steenvoorde zijn beiden docent-onderzoeker en werkzaam bij de opleiding Social Work en het lectoraat empowerment & professionalisering aan Hogeschool InHolland Haarlem. Lilian Linders is lector van lectoraat empowerment & professionalisering aan Hogeschool InHolland Haarlem.
Lees hier de reactie op dit artikel van Alie Weerman, Jason Bhugwandass en Mannus Boote.
Foto: John Benson (Flickr Creative Commons)