Sociaal werk moet zijn focus richten op empowerment en sociale reflectie

Zelfredzaam zijn en participeren: we willen het wel, maar kunnen het niet altijd. Soms hebben we hulp nodig. Sociaal werk kan helpen, als het zich meer dan nu richt op empowerment en sociale reflectie. Ook wordt het tijd dat de opvatting overboord wordt gegooid dat de sociaal werker zijn eigen gereedschap is, betoogt Lilian Linders vandaag in haar lectorale rede voor de Hogeschool Inholland.

De opdracht van sociaal werk is om de kwaliteit van leven van individuen en groepen te bevorderen. Van haar professionals wordt verwacht dat zij zich, om het gestelde doel te bereiken, vooral inzetten voor de participatie en zelfredzaamheid van burgers.

De dubbele betekenis van empowerment

Een manier om dat vermogen te versterken, is ‘empowerment’. Een benadering - géén methodiek - die draait om de dubbele betekenis van het woord ‘power’. Het gaat zowel om kracht als macht en kent drie dimensies (Jacobs, 2005; Van Regenmortel, 2008,2009).

De eerste dimensie is de kracht van binnenuit, oftewel het onder ogen zien en aanspreken van eigen kwaliteiten, het geloof in eigen vaardigheden en mogelijkheden. Maar ook het vertrouwen en de wil om de persoonlijke situatie te beïnvloeden.

De tweede dimensie heeft betrekking op het mobiliseren van informele hulpbronnen in eigen omgeving, zoals sociale steun van familie, vrienden of buren of de kracht van zelforganisatie en lotgenotencontact.

Gezamenlijk dragen de eerste twee dimensies bij aan de derde dimensie, de macht en invloed om veranderingen in de samenleving door te voeren, beslissingen te nemen, en wet- en regelgevingen te beïnvloeden. Ook de toegang tot hulpbronnen en voorzieningen behoren hiertoe.

De drie dimensies van empowerment versterken elkaar als de persoonlijke en collectieve kracht en kwaliteiten van personen en groepen worden omgezet in macht en invloed op een breder sociaal, maatschappelijk en politiek vlak.

Kritisch bewustzijn begint met reflectie

Eén van de grondleggers van empowerment is de Braziliaanse pedagoog Paolo Freire. Freire was ervan overtuigd dat een kritisch begrip van armoede, onderdrukking, economische en historische factoren een voorwaarde is om positieve verandering te initiëren.

Empowerment heeft volgens Freire niet alleen betrekking op maatschappelijke omstandigheden maar ook op de persoonlijke verhouding tot kwetsbaarheid of beperking. Of iemand die armoede lijdt bijvoorbeeld in een sociaal isolement terechtkomt, is daarnaast niet alleen een kwestie van inkomen, maar heeft ook met allerlei andere maatschappelijke, culturele en persoonlijke zaken te maken.

Om meer macht te krijgen over je eigen beperking of kwetsbaarheid is het - aldus Freire - essentieel dat je jezelf los leert te zien van je beperking of kwetsbaarheid. Daarvoor is reflectie nodig. Die reflectie begint met zelfonderzoek naar wat je zou willen veranderen aan die delen van je leven waar ziekte of beperking de overhand heeft.

Reflecteren is moeilijk

Als je onderscheid weet te maken tussen de bestaande situatie en de mogelijke situatie, krijg je meer inzicht in maatschappelijke context én in je eigen mogelijkheden, waardoor je tevens de macht van anderen leert relativeren. Door dit ‘kritische bewustzijn’ ontwikkel je een beter begrip van armoede, onderdrukking en marginalisering. En dat is op zijn beurt een noodzakelijke voorwaarde voor maatschappelijke verandering.

Reflectie betekent in wezen stilstaan bij wat je meemaakt, om meer inzicht te krijgen in wie je bent en je mogelijkheden. Dat geldt voor ieder mens en dus ook, en misschien wel juist voor de sociaal werker. Hij moet telkens opnieuw naar zichzelf, kennis en ervaring terugkeren om te kunnen herkennen wat er aan de hand is, of en waar aangrijpingspunten voor verandering liggen en hoe hij met zijn cliënt het beste kan samenwerken.

Reflecteren is moeilijk en vraagt veel van sociaal professionals. Het betekent dat ze op basis van verschillende soorten kennis, tussentijdse overwegingen en voortdurende bijstellingen moeten zien te komen tot alternatieve handelwijzen.

Opdracht bepaalt identiteit van sociaal werker

Opleidingen sociaal werk leren (aankomende) professionals al jaren dat ze uniek zijn omdat ze in tegenstelling tot andere beroepskrachten hun eigen gereedschap zijn. De gedachte hierachter is dat andere beroepsgroepen een representatief gereedschap hebben en sociaal werk niet. Een timmerman heeft een hamer, een schilder een palet, een verpleegkundige een infuus, maar wat heeft een sociaal werker? Een geitenwollen sok?

De nog vaak gehoorde opvatting dat de sociaal werker vooral zijn eigen gereedschap is, doet geen recht aan wat sociaal werk is en zou moeten zijn. Freire had het nooit over sociaal werkers als gereedschap, hij sprak over pedagogische werkwijzen, kritisch bewustzijn, onderwijs in de taal van het volk of over het voeren van dialoog.

In wezen wordt de identiteit van de sociaal werker bepaald door zijn opdracht. Een opdracht die door de empowerment-benadering is vertaald in een nadruk op het versterken en verbinden van personen, organisaties en groepen in de samenleving (Van Regenmortel, 2009). Om empowerment te realiseren, behoren de doelen die burgers zelf wensen te realiseren centraal te staan en dient de aandacht vooral uit te gaan naar samenwerken en verbinden.

Pleidooi voor sociale reflexiviteit

Dat brengt me meteen op een andere reden waarom we afstand moeten nemen van het idee dat de sociaal werker zijn eigen gereedschap is. Het staat namelijk de samenwerking met andere beroepen in de weg. Freire vond dat sociaal werkers die ervan overtuigd waren dat ze over een bijzondere expertise beschikken, en die verdedigden tegenover andere beroepskrachten, zichzelf regelrecht compromitteerden.

Een van de voorwaarden om samen te kunnen werken met bijvoorbeeld bewoners, vrijwilligers, cliënten, andere professionals, ambtenaren en politieagenten is dat je je als sociaal werker kunt verplaatsen in anderen. Dat je oog hebt voor wat je aan die anderen bindt en waarin je van ze verschilt.

Die verbeeldingskracht, gecombineerd met het vermogen om binnen je eigen groep zo te communiceren dat je uit de ‘bubbel’ van je eigen kringetje raakt en relaties opbouwt met mensen die niet tot je eigen groep behoren, noemt Lichterman sociale reflexiviteit (Lichterman, 2005, p. 47).

Met sociale reflexiviteit, een vorm van reflectie die de sociale factoren van het beroep incorporeert, kunnen we sociaal werk voorzien van een bespiegeling die past bij het werken vanuit empowerment.

Ik wil er voor pleiten om de individuele reflectie, al jarenlang usance in het sociaal werk, aan te vullen met sociale reflexiviteit. Dat is actueler dan ooit, in een samenleving waar, zo waarschuwde de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau Kim Putters onlangs nog, groepen steeds verder van elkaar afdrijven en de focus op de eigen groep steeds sterker wordt.

Lilian Linders is lector Empowerment en Professionalisering aan Hogeschool Inholland. Dit artikel is gebaseerd op de lectorale rede die zij op 14 juni heeft gehouden bij de aanvaarding van het ambt.

 

Foto: Citt (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 35983 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Dit is een erg particuliere lezing van het werk van Paulo Freire. De vertaling van zijn “culturele cirkels” en “concientização” tot een vorm van “empowerment” die een sterke nadruk op de individuele reflectie legt, ligt een eind verwijderd van mijn lezing van Freire, waarin het verbinden van individuele verhalen tot een collectief bewustzijn centraal staat. De discussie over dergelijke nuances lijken me interessant in tijden waarin al te vaak het sociaal werk gereduceerd dreigt te worden tot een individualisering van het sociale. Jammer daarom dat het artikel geen concrete referenties bevat naar bronnen van Paulo Freire, zodat we konden zien welke teksten hier zijn geïnterpreteerd.
    Interessant is ook hoe de term empowerment gebruikt wordt in een heel andere betekenis dan de grondlegger ervan (Rappaport) bedoelde. Julian Rappaport waarschuwde uitdrukkelijk om het niet te hebben over empowerment van individuen (ik weet niet of hij Freire gelezen had, maar hij sloot er naar mijn gevoel wel dicht bij aan).

  2. Ik herken hierin de elementen van vrijheid zoals m.i. meer verfijnd beschreven door Bieri:

    Reflectie en engagement,
    Zelfkennis en verbeeldingskracht ( de situatie sneller doorzien dan dat deze veranderd)
    Besef van een open toekomst.

    Het is natuurlijk een van de vele standpunten, ook binnen de filosofie. Vrijheid is een omstreden begrip en tegelijk valt of staat ethiek met de erkenning van vrijheid. Vrijheid is dus niet alleen een morele waarde op zich, maar ook een voor-waarde voor ethiek (een verkeersbord met het gebod om je aan de zwaartekracht te houden is zinloos).

    Toegevoegde waarde van het artikel is het begrip van de sociale reflectie, het zoeken van verbinding met de andere anderen. Of misschien nog mooier geformuleerd in de kritiek op het artikel: het weven van individuele verhalen tot een sociaal bewustzijn.

    Punt van aandacht dat ik in het artikel mis, is dat veel burgerinitiatieven juist ook gericht zijn tegen mensenrechten van anderen (empowerment ten koste van de empowerment van anderen; het protest tegen een asielzoekerscentrum). Hierover mis ik een -genuanceerd- standpunt van de lector.

  3. Volgens mij kunnen we nog verder terug gaan dan Rappaport en zie je empowerment al opkomen voor de jaren ’70 in het feminimse, de Black Power beweging en het Ghandisme en later wordt dit in het sociaal wetenschappelijk onderzoek toegepast. Ook daar gaat het met name om de empowerment van gemarginaliseerde gemeenschappen om in actie te komen en zo hun eigen welbevinden veilig te stellen of het recht om deel te nemen aan besluitvormingsprocessen die hen aangaan (Simon, 1994). De filosofie die centraal staat in de vroege theorieën van empowerment is het geven van prioriteit aan de leefwereld van onderdrukte groepen, hen de mogelijkheid geven om zichzelf te uiten, maar tevens om controle en macht te verkrijgen om te beslissen over hun eigen lot (Calves, 2009).
    Hoewel het te verklaren is dat in het Nederlandse Sociaal Werk empowerment de focus verschuift van machtsverhoudingen (veranderen systeem) naar individuele capaciteiten (veranderen individu), verbaast het mij toch telkens weer. Zeker als ik dit vergelijk met de internationale literatuur (met name vanuit de antropologie en ontwikkelingseconomie, zie Naila Kabeer bijvoorbeeld) over empowerment. Ik hoop ten zeerste dat hier meer aandacht voor komt.

    Calves, A. (2009). Empowerment: the history of a key concept in contemporary development dis-
    course. Revue Tiers Monde 2009 (4)200: 735-749.
    Simon, B.L. (1994). The empowerment tradition in American social work: a history. New York: Columbia University Press.

  4. Dit artikel (en de lezing) zijn een pleidooi voor pedagogieken die mensen ‘wrede hoop’ – cruel optimism, zoals Lauren Berlant (2011) dat noemt – geven, en deze dragen ertoe bij dat structurele problemen, zoals bijvoorbeeld werkloosheid tot individueel problemen worden gemaakt. Empowerment door en sociale reflexiviteit van sociale professionals zonder ook de maatschappelijke omstandigheden van mensen te verbeteren zijn fopspenen bij het ontwikkelen van een perspectief op een beter bestaan. Het is tijd voor de moreel-politieke sociale professional.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.