INTERVIEW Community organiser Nick Gardham: ‘Opbouwwerk maakt nu een nieuwe start’

De Britse regering investeerde sinds 2011 miljoenen in een opleidingsprogramma voor opbouwwerkers. Begin oktober was Nick Gardham, chief executive officer en docent van het opleidingsinstituut Community Organisers Ltd, in Nederland naar aanleiding van het opbouwwerkcongres Krachtproef15.

Nick Gardham (31) begon in 2008 als community organiser, als opbouwwerker, in Bath. ‘Het doel van het werk waren de problemen in de wijk, die door het stadsbestuur waren vastgesteld. Dat waren problemen die te maken hebben met misdaad, inbraken, het illegaal dumpen van afval op straat, in parken, kortom overal. Landelijk gezien is afval dumpen – fly-tipping – in Engeland het nummer 1-probleem voor opbouwwerkers.’

Gardham is verbaasd over de opgeruimdheid van Nederland. De reinigingsdiensten komen hier in de meeste gemeenten wekelijks grofvuil ophalen. In Engeland is dat allesbehalve vanzelfsprekend. ‘Mensen moeten het zelf wegbrengen of het laten afhalen voor 15 pond. Maar dat kunnen ze niet betalen, of ze hebben geen auto, dus gooien ze het in het park. Het systeem helpt mensen dus niet om van hun troep af te komen. En daaraan wilden uiteindelijk 350 mensen in die wijk in Bath iets gaan doen. Ik was er opbouwwerker, luisterde, ondersteunde, leerde ze in actie te komen. Ik werkte er twee jaar en in die tijd liep de misdaad terug, werd de rotzooi op straat minder. Mensen pakten hun verantwoordelijkheid voor de wijk weer op. Ze begonnen zich meer deel van de gemeenschap te voelen.’

‘Het stadsbestuur signaleerde eerst een gebrek aan betrokkenheid en participatie bij burgers, weinig vrijwillige inzet. Ik heb twee jaar lang op deuren geklopt en met 800 bewoners gepraat. We hebben allerlei initiatieven genomen, uiteenlopend van jongerenprojecten rond muziek en theater tot en met milieuprojecten, zoals Proud of your doorstep. Het doel was om bewoners het eigenaarschap terug te geven over hun omgeving. De mensen zelf namen ook de leiding.’

‘In die tijd raakte de regering ook geïnteresseerd in het opbouwwerk. Het kabinet van David Cameron zag wat het landelijke netwerk Citizens UK deed en wat opbouwwerkprojecten konden opleveren. Het was in de tijd dat de retoriek rondom community organising ook in verband werd gebracht met Barack Obama. De Engelse regering zag waartoe Obama in staat was en raakte geïnteresseerd in community organising.’

Eerst was je docent in het middelbaar onderwijs. Hoe maakte je de overstap van het onderwijs naar het opbouwwerk? En waarom?

‘Professor Roelof Hortulanus zei tijdens de Krachtproef-conferentie dat het heel moeilijk is om mensen te werven voor community organising. Het gaat om waarden; je moet de waarde ervan inzien. Ik was leraar op een middelbare school in Manchester, en in mijn eerste week werd er een jongeman vermoord in de buurt. Voor mij was dat heel ingrijpend: hoe kun je lesgeven in een omgeving met zo veel sociale problemen? Hoe geef je les op een manier die ook invloed heeft op het leven van leerlingen in de gemeenschap? Moet de school geen rol spelen in de transformatie in een buurt?’

‘Hoe leer je leerlingen om bewuste burgers te worden? Je hebt die jongeren van 9 tot 3 in de klas, maar de druk van de buitenwereld heeft een enorme impact op de resultaten van het kind. Geen enkel kind mag worden beperkt door de druk vanuit zijn omgeving. In de zomermaanden werd ik vrijwilliger bij opbouwwerkorganisatie Regenerate. Ik besloot vervolgens voor deze organisatie in Bath te gaan werken. Daar werd ik getraind on the job.’

Wat is community organisation voor jou?

‘Voor mij gaat dat over het bouwen aan relaties tussen mensen, tussen mensen en organisaties. Over met mensen gesprekken voeren die ertoe leiden dat ze weer initiatieven gaan nemen. Hen helpen vaststellen wat goed werkt in de community en wat verandering behoeft. Het gaat erom ze te helpen collectieve verantwoordelijkheid en actie te ondernemen.’

‘Er is een debat over of opbouwwerk gaat over macht opbouwen of over het voeden van sociale actie. Ik zie dat niet als tegenstrijdig. Als je sociale actie ondersteunt, kun je ook relaties aangaan met instituties, organisaties opzetten en zo macht opbouwen. Hier in Nederland is de kern van samenlevingsopbouw relaties opbouwen. In het Engelse overheidsbeleid is dat ook zo, maar anderen zeggen dat het erom gaat structuren te veranderen en macht te ontwikkelen. Maar ook dat doe je door relaties met mensen op te bouwen. Dat proces begint waar de mensen zijn. Dan klop je op deuren, praat je met ze in het park, op straat. Dat kost tijd, dat gaat niet van de ene op de andere dag.’

‘Ook in Engeland is het discussie: wat is de rol van de staat, als die kleiner wordt? De gemeente organiseerde nogal eens een bijeenkomst en dan kwam er niemand. Ik zei dan: “Hoe kun je verwachten dat ze naar u toe komen? Waarom gaat u niet naar hen?” Roelof Hortulanus zegt dat de staat er niet is om mensen te controleren, maar om ze te faciliteren. De staat heeft steeds minder controle en daarom moeten we naar een situatie waarin het lokale bestuur meer het actieve burgerschap faciliteert.’

Wat was de rol van de Big Society bij dit debat?

‘Met Big Society werd een reeks programma’s aangeduid waarbij actief burgerschap werd aangemoedigd. En hoewel de term veel minder wordt gebruikt, is de impact van die ideeën nog heel groot. Het is nog steeds zo dat gemeenten moeten bezuinigen, en welke activiteiten moeten ze dan afstoten? De retoriek rond Big Society is minder geworden, maar de noodzaak van echte burgerparticipatie heeft steeds meer erkenning gekregen. De gemeente kan van alles bedenken, maar ze kunnen ook de burgers erbij betrekken. Maar hoe moet dat dan: Wat als je niet op internet bent bijvoorbeeld en de statistieken en ingewikkelde beleidstaal niet snapt? Hoe betrek je alle burgers erbij? De gemeente moet het in elk geval proberen.’

‘Burgerparticipatie wordt ook gestimuleerd door overheidsprogramma’s voor kleine initiatieven, zoals Community First. Met een landelijk budget dat in 650 wijken werd verdeeld in bedragen tot maximaal 50.000 pond. Burgers konden dan zelf beslissen hoe ze dat aan buurtactiviteiten wilden besteden. Daarmee werden hele kleine projecten mogelijk gemaakt, zoals een speelgoed- of boekenuitleen. Opbouwwerkers konden met dit budget kleine buurtprojecten starten. Opbouwwerkster Fiona Bond [die Nick in Nederland vergezelt, MZ] heeft daarvan met haar voetbalclub van asielzoekers in Bury Engelse les opgezet, the English Club.’

Vraagje: De Big Society werkte dus wél?

Uit je verhaal lijkt naar voren te komen dat de Big Society Engeland mooie dingen heeft gebracht: meer aandacht voor samenlevingsopbouw, meer opbouwwerkers en de Localism Act. Volgens de denktank Civil Exchange is het hoofddoel van de Big Society in de afgelopen vijf jaar echter niet gehaald, zo blijkt uit een artikel van Winsemius en Steyaert. Zo is het niet gelukt om de verschillen tussen arm en rijk minder schrijnend te maken. Het Verenigd Koninkrijk is verdeelder dan ooit, stelt Civil Exchange.

Nick Gardham: ‘Bij de Big Society ging het er vooral om burgers meer te betrekken bij beleidsbeslissingen en hen te laten participeren in het publieke domein. Sinds de invoering van de Localism Act in 2011 hebben wel duizenden lokale gemeenschappen van die nieuwe rechten gebruikgemaakt. Ook zijn er sinds de training van die 500 opbouwwerkers veel meer sociale initiatieven genomen. Maar het klopt, die ontwikkeling is nog maar net begonnen en er moet nog heel wat gebeuren voordat die visie echt helemaal de werkelijkheid is. Maar je moet ook positief blijven en werken met de middelen die je hebt.’

 

Vanuit Community Organisers als trainingsinstituut zijn sinds 2011 500 opbouwwerkers opgeleid, die training on the job kregen in wijken en tegelijk een aanstelling hadden voor een jaar. Wat is de invloed van het programma?

‘De impact is zonder enige precedent. Dankzij Community Organisers Ltd konden honderden buurtprojecten van start gaan, zijn 500 opbouwwerkers opgeleid en werden 4500 vrijwillige community organisers getraind. Indirect zijn er door het programma zo’n 125.000 mensen in 450 wijken bereikt in vier jaar. Sommigen werken bij de gemeente, anderen bij bewonersorganisaties, en er zijn er die zelfstandig werken, zoals Fiona. Fiona heeft subsidie gekregen om met vluchtelingen en asielzoekers aan hun integratie te werken via de principes van community organising. De volgende stap is kijken hoe we die lokale groepen met elkaar gaan verbinden om duurzame kennisuitwisseling te stimuleren. Dat was de grote vraag op ons congres CoCo 2015: hoe kunnen we de netwerken duurzaam maken en nog beter verbinden?’

Is er eigenlijk wel werk voor al die 500 opbouwwerkers? Hoe worden ze na dat eerste jaar betaald?

‘De helft van de opbouwwerkers is na het eerste jaar doorgegaan naar het tweede jaar. Van hen zijn er nu nog 200 actief als opbouwwerker. Anderen gebruiken hun vaardigheden bij woningcorporaties, lokale overheden en andere instituten. Community organising is vooral een manier van werken, denken en dingen voor elkaar krijgen. Het is een vaardigheid, veel meer dan alleen een beroepstitel. In welke vorm ze hun rol dan ook spelen – betaald of onbetaald, in het opbouwwerk of daarbuiten – het netwerk van opbouwwerkers is de afgelopen jaren veel sterker geworden.’

Maar je zei ook dat het risico is dat als de gemeente de opbouwwerkers in dienst heeft de principes van community organising verwaterd kunnen raken.

‘Die discussie speelt zowel in Nederland als in Engeland – over hoe je het gevoel van eigenaarschap over de lokale agenda kunt behouden, terwijl de gemeente zo haar eigen prioriteiten heeft. Je kunt het spanning noemen, maar ook als verschillende perspectieven zien. De grote vraag is hoe je die agenda’s bij elkaar brengt. De overheid zou kunnen zeggen: “We hebben onze verantwoordelijkheid, maar laten we eerst naar de burgers luisteren. Laat burgers daarover beslissen.” Het is wel een uitdaging als je van je werkgever aan bepaalde prioriteiten moet werken. Het lijkt mij dat je moet zoeken naar waar de agenda’s elkaar raken.’

‘Een mooi voorbeeld is de enorme belastingverhoging in Portland, een klein eilandje aan de zuidkust. Door zich te organiseren, lukte het bewoners om de beslissing terug te draaien. Tegelijk werken de bewoners ook samen om taken van de gemeente op te vangen, zoals het schoonmaken en verven van de buurt en activiteiten organiseren voor de jeugd.’

Door de Localism Act hebben bewoners nu allerlei nieuwe rechten (to bid, to challenge, to reclaim, to built). Veelbesproken is het ‘right to bid’ op grond en gebouwen die voor de community van waarde kunnen zijn. Hoe werken opbouwwerkers daar nu mee?

‘Nog nauwelijks. Er is nog weinig ervaring mee opgedaan; in gebieden met veel hoogopgeleide mensen wel, maar niet in achterstandswijken. Het is een ingewikkeld proces. We hebben nu subsidie gekregen om opbouwwerkers te trainen in het werken met community rights in de meest marginale en kwetsbare wijken. Hoe kan een stuk land of gebouw voor vernieuwing van de community worden gebruikt? Dat hopen we de komende tijd te leren. Het is een nieuw stuk gereedschap om in je achterzak te hebben.’

Wat is je indruk van de staat van het Nederlandse opbouwwerk?

‘Ik vind het interessant hoe de gemeenten sinds 1 januari 2015 het hele sociale werk aansturen. Het beleid is hier gericht op de kracht van mensen, op het ontwikkelen van hun capaciteiten. Ik heb begrepen dat hier in het opbouwwerk niet meer gewerkt wordt met campagnes. Het beleid is heel individueel gericht. Tegelijk zijn er blijkbaar nog genoeg professionals die gepassioneerd communities aan het bouwen zijn. Kijk maar naar het Krachtproef15-congres, waar 120 mensen op afgekomen zijn.’

Maar opbouwwerk heeft in Nederland steeds minder politieke steun. Mensen moeten het zelf doen.

‘Maar hoe kunnen mensen dat doen? De grote vraag bij community organising is overal: Hoe doe je het? Hoe plaats je burgers op de eerste plaats? We zitten grotendeels in dezelfde positie. Met de nieuwe opleiding van opbouwwerkers in Engeland hebben we in feite een nieuwe start gemaakt. Krachtproef bestaat nu drie jaar, Community Organisers bestaat nu vier jaar. Er zijn al verschillende landelijke netwerken rond community organising in het Verenigd Koninkrijk – Locality, Citizens UK – en we bekijken hoe we kunnen samenwerken. En we kunnen in Nederland en Engeland ook van elkaar leren.’

Martin Zuithof is journalist.

Dit interview verscheen eerder in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.