INTERVIEW Fenneke Wekker: Coronamaatregelen vergroten de afstand tussen ‘echte Nederlanders’ en ‘anderen’

Politiek socioloog Fenneke Wekker mist een kritisch publiek debat over het coronabeleid. Wat zijn de sociale kosten van de maatregelen en de wijze waarop de regering haar maatregelen communiceert?

Welke drama’s tekenen zich momenteel af in de samenleving?

‘De drama’s in de samenleving die we nu zien zijn in principe niet nieuw, ze zijn alleen scherper zichtbaar. Veel van de drama’s komen voort uit bestaande kwetsbaarheden in de sociale sectoren: er zijn te weinig leerkrachten om kinderen die nu van de radar verdwijnen extra in de gaten te houden. Er is te weinig personeel en materieel om de grote aantallen zieken tegelijkertijd op te vangen. En in wijken is sinds het wegbezuinigen van de buurthuizen, de jeugdhonken en koffieochtenden minder zicht op hoe het met kwetsbare inwoners gaat. De gevolgen daarvan voor de levens van mensen zien we in deze crisistijd nog duidelijker. Daarom is dit een uitgelezen tijd voor sociologisch onderzoek.’

Jouw promotieonderzoek (aan de UvA, red.) richt zich op hoe kwetsbare bewoners met hulp van maatschappelijke organisaties en de overheid gemeenschappen kunnen vormen in stadswijken. Hoe schat je in dat het nu met je respondenten gaat?

‘Ik denk dat het met een deel gewoon goed en misschien zelfs beter gaat, simpelweg omdat zij nu niet hoeven te participeren, omdat de sociale verwachtingen nu wegvallen. Dit zijn mensen die allang geleerd hebben te overleven zonder sociale contacten. Alleen als ze corona zouden krijgen, is er denk ik een grotere kans dat het misgaat, omdat ik inschat dat ze pas laat hulp zullen vragen. Over een ander deel van mijn respondenten maak ik me grote zorgen, die zitten thuis echt gevangen.’

Aan wie denk je dan?

‘De mensen die met huiselijk geweld te maken hebben bijvoorbeeld. Die hadden hiervoor nog een paar contactmomenten, tijdens het naar school brengen van de kinderen bijvoorbeeld, waardoor zij zich iets veiliger voelden. Als ze hulp zouden willen vragen, kon het op die momenten. Die optie valt nu weg.’

‘Verder zie ik dat de klap hard valt bij die kwetsbare mensen die er de afgelopen jaren wel in geslaagd zijn om een sociaal zorgnetwerk om zich heen te bouwen en daar voor hun dagelijkse steun en hulp volledig op zijn gaan leunen. Zij komen nu letterlijk weer alleen te staan. Het Amsterdamse project Burengroepen zorgde ervoor dat mensen met verstandelijke beperkingen en psychiatrische problemen regelmatig samen gingen eten of er op uit trokken. Dat kan nu niet meer. Voor sommigen van hen betekent dit ontbrekende sociale contact met gelijken het verschil tussen mentaal stabiel zijn of in een zware depressie of psychose belanden.’

Houdt de regering met de huidige maatregelen rekening met deze situaties?

‘Veel te weinig. De regering hemelt ‘thuis’ op. Dat is overigens al jaren zo. Mensen worden sinds de bezuinigen op de verzorgingsstaat min of meer gedwongen om zo lang mogelijk thuis te wonen, omdat zorg daar zogenaamd van nature aanwezig is en informele zorg beter zou zijn. Natuurlijk is het voor veel mensen een veilige, prettige plek. Maar voor een andere groep mensen is het de plek waar ze al jaren de zware zorg voor een familielid dragen of het geweld van een partner ondergaan. Voor hen is thuis blijven misschien nog wel zwaarder of gevaarlijker dan corona krijgen. Daar is nu te weinig aandacht voor.’

Welke stemmen horen we nog meer te weinig in het huidige publieke debat?

‘Wat mij opvalt is dat de berichtgeving en overheidsuitingen rondom corona sterk nationalistische trekken heeft. Wij, Nederlanders, doen bijvoorbeeld aan een ‘intelligente lockdown’. Impliciet zeg je daar natuurlijk mee dat omringende landen niet intelligent reageren. Het hele overheidsdiscours kenmerkt zich door een zeer geflatteerd zelfbeeld. “Wij, Nederlanders, zijn solidair, sociaal, saamhorig en zorgen we voor elkaar”, dat is de boodschap. Dit wensbeeld van de Nederlandse identiteit is overigens niet nieuw. De overheid draagt al jarenlang uit dat ‘de gewone Nederlander’ hard werkt, zich aan de Nederlandse normen en waarden houdt en vooral ‘normaal doet’, de media en reclamebureaus nemen dit beeld over.’

Wie sluit de overheid hiermee buiten?

‘Veel Nederlanders met een migrantenachtergrond hebben de afgelopen jaren al ervaren dat zij niet binnen dat beeld van de gewone Nederlander vallen. Dat wat zij doen en bijdragen aan de Nederlandse samenleving niet als ‘normaal’ wordt gezien, en dat zij zich verder en beter moeten aanpassen aan DE Nederlandse identiteit. Het discours rondom de coronacrisis zet deze scheidslijnen tussen ‘echte’ Nederlanders en de ‘anderen’ extra aan. Wij, volwassen, intelligente Nederlanders vieren thuis gezellig pasen met Albert Heijn en brengen klassieke muziek ten gehore op onze balkons.’

Hoe verklaar je deze houding van de overheid?

‘Vanuit een beleidsperspectief is een samenleving makkelijk bestuurbaar als een populatie homogeen en voorspelbaar is. Politici formuleren daarom een gemene deler voor DE Nederlandse burger: sociaal en zorgzaam. Historisch is dit beeld niet gegrond, Nederlanders hoefden de afgelopen 50 jaar nauwelijks direct voor elkaar te zorgen door de sterke verzorgingsstaat. Veel migranten in Nederland hebben daarentegen van huis uit meegekregen dat men in tijden van nood eerst op de familie aangewezen is. Van die houding kunnen we nu veel leren. Waarom wordt dat niet benoemd? Om de geboren en getogen Nederlander neer te zetten als een familiemens, een mantelzorger van nature, dat is vooral opportunistisch.’

Wat is het gevaar hiervan?

‘Dat mensen écht gaan geloven dat Nederlanders het van nature fantastisch doen en dat we het altijd al goed hebben gedaan. Dat wij vanzelfsprekend een “intelligente lockdown” aankunnen omdat we Nederlanders zijn. Het feit dat jongeren én Moslims extra worden opgeroepen zich aan de coronamaatregelen te houden en zich daarmee aan te passen aan de nieuwe normen, verraadt dat deze groepen niet vanzelfsprekend gezien worden als ‘intelligente, volwassen’ Nederlandse burgers die passen in dat ideale plaatje. Ook die houding van de Nederlandse overheid is niet nieuw, maar wordt opnieuw pijnlijk duidelijk.’

Wat is er nodig om dit tij te keren?

‘Een veel kritischer publiek debat. Sociologen kunnen juist nu bijdragen om de huidige maatregelen en het bijbehorende overheidsdiscours in perspectief te plaatsen. Ook moet in kaart gebracht worden wat de sociale kosten van de maatregelen voor kwetsbare groepen en de vitale sectoren zijn. In plaats van te applaudisseren op onze balkons voor onze helden, zouden we spandoeken op moeten hangen om de overheid ervan te doordringen dat alle eerdere bezuinigingen op die sectoren teruggedraaid moeten worden. Alleen zo steunen we onze helden en de kwetsbare groepen voor wie zij zorgen echt.’

Fenneke Wekker is hoofd academische zaken bij het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS-KNAW) en promoveert eind oktober 2020 in de politieke sociologie. Haar etnografische onderzoek richt zich op beleidsinterventies onder kwetsbare populatiegroepen, lokale gemeenschapsvorming en institutionele mechanismen van in- en uitsluiting. In 2017 verscheen haar boek ‘Top-down Community Building and the Politics of Inclusion’ bij Palgrave-MacMillan, New York.