‘Je bent eerst mens, dan pas hulpverlener’

Wil je een geslaagd begeleidingstraject? Kies dan voor nabijheid. Coach, docent en onderzoeker Greet Demesmaeker (AP Hogeschool Antwerpen) beschrijft het door haar ontwikkelde instrument om met de cliënt een warme samenwerkingsrelatie aan te gaan.

Greet Demesmaeker

Hulpverleners werken in verschillende situaties. Een ambulante begeleider bij personen met een beperking doet andere dingen dan een contextbegeleider in de jeugdhulp of een trajectbegeleider van personen in armoede. Wat ze gemeenschappelijk hebben: ze gaan allemaal een relatie aan met mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden en ondersteuning nodig hebben. Nog iets wat ze delen: de twijfel of ze in die ondersteuningsrelatie vooral afstand bewaren dan wel voluit kiezen voor nabijheid. Daarover werd al heel wat gezegd en geschreven, bijvoorbeeld op sociaal.net.

Hulpverleners bouwen aan een vertrouwensrelatie zodat cliënten hun hart en ziel op tafel leggen. Om die relatie niet uit evenwicht te brengen, moet ook de hulpverlener zich tonen als mens, met eigen zekerheden, twijfels, krachten en kwetsbaarheden. Pas dan wordt de relatie niet herleid tot de kille, alwetende expert die de kwetsbare mens overvleugelt.

Toch houden hulpverleners in de praktijk cliënten vaak op ‘professionele’ afstand. Ze zijn bang om in de problemen te geraken door de relatie. Die angst vertrekt vaak vanuit een enge invulling van nabijheid. Nabijheid betekent niet dat er geen grenzen mogen zijn. En de relatie tussen hulpverlener en cliënt hoeft ook geen vriendschapsrelatie te zijn. Meer nog: iemand wordt pas cliënt omdat hij een probleem ervaart en hulp nodig heeft. Door die afhankelijkheid is volledige wederkerigheid hoe dan ook moeilijk.

Ingebakken dualiteit

Die dualiteit tussen afstand en nabijheid zit ingebakken in de professionele ondersteuningsrelatie. Enerzijds ga je een persoonlijk engagement aan, met jezelf als tool. Anderzijds bestaat deze relatie alleen vanuit professioneel oogpunt en bovendien is ze eindig.

Hoe blijf je betrokken zonder de problemen mee naar huis te nemen?

Dit spanningsveld roept bij de hulpverlener heel wat vragen op. Hoe moet je dan ingaan op de hulpvraag? Hoe bouw je een evenwichtige vertrouwensrelatie op? Hoe blijf je betrokken zonder de problemen mee naar huis te nemen?

Enkel theoretische kaders bieden geen sluitende antwoorden. De hulpverlener moet ook vertrouwen op zijn authentieke basishouding. Hij kan slechts terugvallen op enkele richtlijnen en moet vooral zijn hart laten spreken.

KEUVEL-kader

Om hulpverleners hierbij te ondersteunen, ontwikkelde ik het KEUVEL-kader, gebaseerd op eigen ervaringen en literatuurstudie. Het is een leidraad om met de nodige expertise een warme relatie aan te gaan. Of: een leidraad om ‘deskundig te keuvelen’. ‘Keuvelen’ is gezellig en vertrouwelijk praten met elkaar. Deskundig keuvelen is dan de kunst om, met kennis en kunde in het achterhoofd, een vertrouwensband op te bouwen.

Het KEUVEL-kader omvat de bouwstenen voor een relationele en nabije basishouding:

  • Kracht en kwetsbaarheid als kunst
  • Eigen regie vanuit een empowerende houding
  • Uitnodigend en uniek
  • Veiligheid en verbinding vanuit vertrouwen
  • Empathie vanuit echtheid
  • Liefdevol door een luisterende houding

Kracht en kwetsbaarheid als kunst

Kracht en kwetsbaarheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als je de cliënt niet reduceert tot zijn probleem, dan komen er krachten bovendrijven waar hij zelf geen zicht meer op had. Die krachten bieden een tegengewicht voor kwetsbaarheden waarmee hij worstelt.

Een hulpverlener die zich kwetsbaar opstelt en zich niet profileert als almachtig en onaantastbaar, stimuleert de cliënt om zich open te stellen. Je bent eerst mens, dan pas hulpverlener. In die wederzijdse kwetsbaarheid schuilt de kracht om tot een gelijkwaardige positie te komen.

Eigen regie vanuit een empowerende houding

Wil je de persoon in zijn eigenwaarde laten, dan heb je oog voor zijn eigen krachten. Het werkwoord ‘to empower’ betekent ‘in staat stellen’: mensen in staat stellen om vanuit hun krachten en mogelijkheden regisseur van hun leven te zijn.

Dit betekent dat we ervan uitgaan dat mensen autonoom kunnen denken, handelen en doen. Die autonomie krijgt vorm in relatie en verbondenheid met anderen. In deze relatie is het aan de hulpverlener om dialoog te installeren. Die zal tonen wat iemand waardevol vindt, welke betekenis iemand geeft aan een situatie, wat zijn levensgeschiedenis is en welke behoeften iemand heeft.

Dialoog is meer dan alleen luisteren naar een monoloog van een ander. Reacties sluiten aan op het verhaal van de ander. Bij dialoog is de hulpverlener betrokken bij de persoon naar wie hij luistert en leert hij zijn betekenissen en waarden kennen. Tijdens die dialoog leert ook de cliënt zichzelf beter kennen. Door te benoemen wat voor hem belangrijk is, stelt hij zijn eigen levensgeschiedenis weer samen en leert hij wat betekenisvol is voor hem.

Uitnodigend en uniek

Als hulpverlener neem je een uitnodigende houding aan door je betrokken en bekommerd op te stellen. Al bij de eerste ontmoeting maak je contact met de cliënt. Contact betekent aanraking, voeling, verbinding. Echt contact maken, is jezelf verplaatsen in de ander. De cliënt wordt ernstig genomen in hoe hij gebeurtenissen ervaart. Dit begrijpen is enkel mogelijk door met een open kijk te starten bij de ander. Door toenadering begeven we ons zo dicht mogelijk bij de cliënt.

Vertrouwen geven en krijgen, is een gift die plaatsvindt tussen gelijken

De hulpverlener zet de deur open, zodat de cliënt uitgenodigd wordt om zijn unieke verhaal te delen. Geen twee verhalen zijn dezelfde, geen enkele persoon geeft dezelfde betekenis of wordt op dezelfde manier beleefd. Elke cliënt en elke hulpverlener is uniek, met eigen achtergronden, kenmerken en behoeften. Dit maakt ook elke relatie weer uniek; de eigenheid en waardigheid komen pas ten volle tot hun recht als hulpverlener en cliënt vanuit de relatie samen het begeleidingspad bewandelen.

Veiligheid en verbinding vanuit vertrouwen

De cliënt ervaart veiligheid wanneer hij merkt dat de hulpverlener betrouwbaar en te vertrouwen is. Het is in die veiligheid dat hij kan groeien en zichzelf kan zijn. Vertrouwen geven en krijgen, is een gift die plaatsvindt tussen gelijken. Gezien de asymmetrische relatie tussen hulpverlener en cliënt moet vertrouwen vooral gelezen worden als ‘betrouwbaar zijn’. Het gaat over erkenning geven en vertrouwelijk omgaan met informatie. Als je vertrouwen wilt winnen, zal je eerst vertrouwen moeten geven.

‘Wat denk ik, wat wil ik, wat voel ik als ik mij inbeeld deze cliënt te zijn?’

Vertrouwen opbouwen doe je niet alleen door te praten of te keuvelen, maar ook door samen alledaagse dingen te doen, bijvoorbeeld door samen de vaat te doen of een wandeling te maken. Zo leer je elkaar op een ongedwongen manier kennen, waarbij niets moet. De verhalen komen dan vanzelf.

Empathie vanuit echtheid

Een synoniem voor empathie is inlevingsvermogen: anderen aanvoelen zoals ze het zelf voelen. Je verplaatst je in hun gevoels- en belevingswereld en doet een beroep op je voorstellingsvermogen. Je hoeft niet hetzelfde te hebben meegemaakt om je te kunnen inleven. In empathische gesprekken kijkt de hulpverlener vanuit het perspectief van de cliënt en vraagt zich af: ‘Wat denk ik, wat wil ik, wat voel ik als ik mij inbeeld deze cliënt te zijn?’ En dit zonder goed- of afkeuring. Empathie voor de ander zorgt ervoor dat we kunnen afstemmen en aansluiten.

Het begrip ‘echtheid’ is voor interpretatie vatbaar. Want wie bepaalt wat ‘echt’ is? Echtheid gaat over eerlijkheid en vertrouwen. En dat is nu net de basis van elke relatie. Dus waarom het niet doortrekken naar een samenwerkingsrelatie? Wat houdt ons tegen om ons te tonen zoals we ‘echt’ zijn?

Liefdevol door een luisterende houding

In de presentietheorie betekent aandacht ‘ontmoeting’ en ‘er zijn voor iemand’. Een liefdevolle houding wordt gekenmerkt door zorgzaam omgaan met de ander. Deze aandachtige aanwezigheid krijgt vorm in het echt luisteren naar de ander, op een manier waarbij de hulpverlener ongehaast en onbezet is. Hier is het onderscheid tussen betekenistijd en prestatietijd interessant. Prestatietijd is de tijd die je nodig hebt om een vooraf bepaald doel te bereiken. Naast die prestatietijd staat betekenistijd: de tijd die iemand nodig heeft om zijn individuele verhaal te vertellen over de betekenis van zijn leven.

Je kan pas open en ontvankelijk luisteren naar het verhaal wanneer er voldoende en ongehaast tijd en ruimte voor wordt gemaakt. Je neemt een houding aan van niet-weten, zonder oordeel en geboeid door nieuwe verhalen. Dit gebeurt op een gelijkwaardige basis; de cliënt is expert van zijn eigen leven en samen met hem zoekt de hulpverlener geduldig naar de zin en de betekenis, naar wat echt de moeite waard is. De band die zo wordt opgebouwd, is het fundament voor een persoonlijk-professionele relatie.

Contact, geen contract

Het KEUVEL-kader biedt handvatten om een warme samenwerkingsrelatie aan te gaan met mensen met een ondersteuningsvraag. Die persoonlijk-professionele relatie wordt gezien als een engagement: beide partijen gaan een verbintenis aan om de ander te zien als iemand met dezelfde menselijke basisbehoeften.

Het fundament van hulpverlening blijft de relatie die doelgericht, betrouwbaar en echt is

De KEUVEL-bouwstenen zijn een pleidooi om de kaart te trekken van professionele nabijheid. We moeten ons behoeden om dit kader instrumenteel in te zetten. Dan zou het ‘contact’ plaatsmaken voor een ‘contract’. Kwaliteitsvol werken wordt dan synoniem voor algoritmisch werken: elke handeling wordt geregistreerd en beargumenteerd en het resultaat moet voorspelbaar zijn.

Zichzelf tegenkomen

Het fundament van hulpverlening blijft de relatie die doelgericht, betrouwbaar en echt is. Het is de kunst om vanuit kennis en kunde in elke unieke relatie contact en ontmoeting te faciliteren. De kwaliteit van deze relatie hangt af van de aansluiting en de afstemming tussen hulpverlener en cliënt. Kwaliteit en meerwaarde vertrekken vanuit de verbondenheid met de cliënt.

De nabije hulpverlener zal zichzelf tegenkomen. Door zich kwetsbaar op te stellen en door de cliënt dichtbij te laten komen, kijkt hij in de spiegel van de eigen kwaliteiten en valkuilen. Reflectie zorgt voor een evenwicht tussen doordacht en spontaan denken, voelen en handelen. Dit kader prikkelt de hulpverlener om te reflecteren op het eigen handelen in relatie tot het handelen van anderen.

Greet Demesmaeker is als lector en onderzoeker verbonden aan de bachelor-opleiding Bachelor Orthopedagogie van de AP Hogeschool Antwerpen. Dit artikel is eerder verschenen op sociaal.net, het Vlaamse platform voor sociaal professionals. In maart 2023 is bij uitgeverij Coutinho van Demesmaeker het Praktijkboek relationeel werken in zorg en welzijn. Het KEUVEL-kader als leidraad verschenen.

 

Foto: Mental Health America (MHA) via Pexels.com