Onrecht verhelpen door het aan te kaarten

Over politisering van sociaal werk bestaat de nodige verwarring, constateert Jan van Eeden. Het gaat altijd over onrecht en groepen mensen die daardoor benadeeld worden. Om dat te verhelpen moeten verantwoordelijke bestuurders worden aangesproken. Voor de moderne sociaal werker lijkt het aangaan van zo’n conflict geen vanzelfsprekendheid.

In het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken vormt het onderwerp politisering inmiddels een van de dikste dossiers. Er lijkt onder de theoretici  consensus te bestaan dat politisering van sociaal werk noodzakelijk is. Het staat ook in de beroepscode: naast individuele hulp is bevorderen van sociale gelijkheid doel van deze beroepen.  Maar in de praktijk heeft men het te druk, bestaan er wachtlijsten en weet men niet wat men er mee aan moet. (Ik las ergens dat men dat handelingsverlegenheid noemt).

Drie misverstanden over politisering

Over wat politisering is bestaan nogal wat misverstanden. Ik loop langs de drie meest in het oog springende.

Allereerst trof ik een uitleg over politisering, van collega-socioloog Thomas Kampen die genoemde ‘handelingsverlegenheid’ zelfs goedpraat.1 Hij stelt dat sociaal werk in zich al een vorm van politiek is. De sociaal werker staat met zijn voeten in de modder en in de uitvoering van zijn werk maakt hij beleid, zo is de redenering. Een merkwaardige gedachte, waarschijnlijk stoelend op de gedachte dat het persoonlijke politiek is.2

Een tweede verwatering van het begrip politisering kwam ik tegen bij stadssocioloog Stijn Oosterlynck die stelt dat leefstijlveranderingen kunnen worden opgevat als politisering.3  Vanuit die opvatting veranderen private zaken in publieke kwesties. Zo zou verandering van consumptieve gewoonten de supermarkt tot politieke arena kunnen maken. Sporadisch zie je dat, maar of sociaal werk daaraan bijdraagt.... En ook het effect daarvan is zeer beperkt. Ik herinner mij de boycot tegen Zuid-Afrikaanse (bloed-)sinaasappels, maar er was meer nodig om apartheid te overwinnen.

Een derde misinterpretatie van politisering is dat het opzetten van alternatieve organisatievormen hiertoe kan worden gerekend. Sociologe Ympkje Albeda beschrijft zo’n ‘crafting community’ in de GGZ, die zich afzet tegen de mainstream bureaucratische organisaties en procedures.4 Hoe belangrijk die vrijplaatsen voor cliënten ook zijn, zolang deze in de marge blijven en niet door autoriteiten worden erkend als volwaardig, zijn het hoogstens sympathieke experimenten.

Machtstrijd als kern van politisering

Deze drie opvattingen over politiseren raken degenen met macht niet. Die liggen daar niet wakker van en verbetering in positie van groepen blijft bijgevolg uit.

Bij politisering gaat het er om dat onrecht publiek wordt gemaakt. Dat er gewezen wordt op oorzaken die maken dat hele groepen last hebben van dat onrecht. Daarbij gaat het altijd om macht. Degenen met macht moeten worden uitgedaagd om recht te doen. Naast het signaleren van onrecht horen ook aansprakelijkheidsstelling en (als het even kan) voorstellen tot het wegnemen van het onrecht.

Het aanspreken van personen met macht vereist moed. Misschien helpt het sociaal werkers om zich te realiseren dat in een democratische samenleving bestuur en bestuurden elkaars positie erkennen, dat politiseren links noch rechts is en dat het verschilt van polariseren zoals we dat van de ‘sociale’ media kennen.

Weten hoe macht werkt

Ik heb de stellige indruk dat sociaal werkers erg goed zijn in verantwoord ethisch en empathisch omgaan met kwetsbare mensen, maar ik denk ook dat zij weinig tot niets weten over hoe macht werkt. Een halve eeuw geleden bracht Mauk Mulder een op de empirie gebaseerde theorie uit rond machtsstrijd.5  Als jonge wethouder heb ik veel plezier gehad van de kennis van die theorie want ik zag om me heen hoe deze werkte.

Wat ook niet meewerkt, is de hedendaagse cultuur om conflicten uit de weg te gaan. Problemen worden hoogstens gepresenteerd als uitdagingen. Het opkomen voor de belangen van groepen die onrecht is aangedaan -door de groepen zelf of hun ‘agents’- verloopt nu eenmaal zelden zonder conflicten. Beleidsverantwoordelijken zijn helaas vooral beheerders en derhalve gesteld op orde. Pas bij onrust komen ze uit hun comfortzone en het eerste dat je hoort is: er is niets aan de hand, het valt wel mee, of: er wordt al aan gewerkt.

Wie kwesties van onrecht publiek wil maken krijgt onherroepelijk te maken met  conflicten. Hoe ga je daar mee om?  Ik heb de stellige indruk dat daarvan niet veel kennis in deze sector aanwezig is. In mijn opleiding in de jaren zestig leerde ik over conflicten: ze kunnen de lucht klaren en leiden tot een nieuwe balans.6 Ontlopen ervan leidt tot isolement en uitsluiting. Kortom: sociaal werkers moeten zich verdiepen in hoe de macht werkt en hoe ze met conflicten dienen om te gaan.

Signaleren, signaleren, signaleren

Wat houdt dit concreet in? Ik kan me voorstellen dat op instellingsniveau allereerst systematisch wordt begonnen met signaleren. Dat een instelling niet alleen melding maakt van de ‘productie’ en het eeuwige tekort aan middelen om die te verhogen, maar dat ook aangegeven wordt hoe de doelgroep er voor staat en wat nodig is aan maatregelen van hogerhand om de positie van cliënten beslissend te verbeteren.

Ik herinner me dat onze sociaal raadsman, destijds ingebed in mijn instelling voor opbouwwerk, elk jaar een openbaar signaleringsrapport uitbracht, waarin van de lokale woningcorporatie of van de politie maatregelen werd gevraagd om bepaalde misstanden op te heffen. Betrokken instanties vonden dat niet leuk, maar er volgden wel maatregelen. De gemeenteraad nam die rapporten hoog op.

Managers van instellingen zouden hier op afgerekend moeten worden. Bestuurders van instellingen kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Subsidiënten behoren dit van instellingen te eisen, ook al zou dit kritiek op de eigen overheid kunnen opleveren.

Jaarverslagen, nu obligate dode letters, kunnen zo betekenis krijgen.7 Dus door te signaleren, signaleren, signaleren. Daar begint politisering mee.

Weten hoe de hazen lopen

In haar Marie Kamphuislezing heeft Evelien Tonkens prima aangegeven hoe sociaal werkers kwetsbare groepen kunnen steunen.8 Want het ontbreekt juist aan kennis over het hoe van politisering. Terecht wijst ze op de noodzaak analytisch te werk te gaan. Wie zich in een conflict stort om te knokken tegen onrecht moet vooraf weten hoe het krachtenveld in elkaar steekt. Want het is mooi dat theoretici pleiten voor engagement en politisering, maar je moet wel weten hoe de hazen lopen en wat je moet doen of laten.

Grote ongelijkheden en onvrijheden doen zich op veel vlakken voor. Qua inkomen en vermogen, opleiding, etniciteit, sekse, woonsituatie, onderwijskansen en ga maar door. Extreme ongelijkheid is ziekmakend en bedreigt inmiddels onze democratie, zoveel is zeker.9 Wie alleen maar helpt en zwijgt stemt toe. Er is dus veel te doen, ook door sociaal werkers.

Jan van Eeden is socioloog en oud-wethouder Sociale Zaken. 

 

Noten

1. Zie Thomas Kampen, 'Sociaal werk is gelukkig al heel politiek' in Sociaal Weerwerk, jaarboek 2021 van Tijdschrift voor sociale vraagstukken.

2. Hedy d’Ancona schreef  'Het persoonlijke is politiek' (2003) dat liet zien dat je persoonlijke ervaringen doorslaggevend zijn voor je latere houding. Collectivisering en politieke strijd zijn nodig kwesties verder te brengen.

3. Zie Stijn Oosterlynck over nieuwe vormen van politisering in Denken over Sociaal Werk, pag. 373

4. Zie Ympkje Albeda, 'Geestverwanten politiseren in een africhting community', pag. 137 e.v. in Sociaal Weerwerk.

5. Mauk Mulder: Het spel om macht, 1972

6. Lewis Coser : The functions of social conflict, 1956. Hij beschreef 9 functies van conflicten, waarvan hier twee worden benoemd.

7. In de jaren '80 organiseerde het Landelijk Centrum Opbouwwerk jaarlijks onder leiding van Wil van der Leur een panel jaarverslagen met tot doel: de kwaliteit van de jaarverslaglegging verbeteren. Maatschappelijke signalementen werden gestimuleerd.

8. Evelien Tonkens: 'Politisering van sociaal werk voorbij populisme', Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, winter 2021. Zie ook mijn commentaar daarop in het tijdschrift.

9. Onmisbaar boek over de desastreuze gevolgen van extreme ongelijkheid zowel voor burgers als democratie: Wilkinson en Picket, The Spirit Level, 2010.

 

Foto: Clay Banks via Unsplash