Kamerleden met een migratieachtergrond behoren ook tot de elite

Ons parlement is best divers. Maar met hun hoge opleiding zijn Kamerleden met een migratieachtergrond zeker geen afspiegeling van de samenleving.

Nederland staat bekend als een van de weinige landen waar het aantal Kamerleden met een migratieachtergrond een redelijke afspiegeling is van de maatschappij. Meer diversiteit in de Tweede Kamer wordt vaak toegejuicht, omdat dit zorgt voor een betere vertegenwoordiging van minderheden. Kunnen Kamerleden met een migratieachtergrond de kloof tussen politici en burgers verkleinen? Of behoren zij net zo goed tot de politieke elite als Kamerleden met een Nederlandse achtergrond?

Kloof tussen burger en politici

Het is een algemene zorg dat de afstand tussen politici in Den Haag en de gemiddelde inwoner van Nederland te groot is. Tweede Kamerleden zijn vaak blanke, hoogopgeleide, heteroseksuele mannen van middelbare leeftijd. Geen wonder dat veel Nederlanders zich niet vertegenwoordigd voelen.

De diploma-democratie is illustratief voor deze kloof. Kamerleden zijn met hun universitaire achtergrond een stuk hoger opgeleid dan de meeste Nederlanders, zeker dan de meeste Nederlanders met een migratieachtergrond. Aangezien Nederlanders met een migratieachtergrond gemiddeld lager opgeleid zijn dan andere Nederlanders, is de kloof tussen Nederlanders met een migratieachtergrond en Kamerleden dus groter dan gemiddeld. Kamerleden met een migratieachtergrond zouden deze kloof kunnen verkleinen, maar dat zal niet lukken als zij sterk lijken op de autochtone Nederlandse politieke elite.

Natuurlijk: statistische verschillen tussen burgers en politici hoeven niet problematisch te zijn, zolang de belangen van verschillende groepen burgers maar behartigd worden. De specifieke kennis en ervaring van Kamerleden uit ondervertegenwoordigde groepen kunnen echter waardevol zijn, als dit leidt tot andere agendapunten, inzichten en beleid.

De vraag is in hoeverre dit gebeurt als de kennis en ervaring van Kamerleden met een migratieachtergrond nog maar matig overeenkomt met hun potentiële achterban. Dit zal vooral weinig overeenkomen als alleen specifieke Nederlanders met een migratieachtergrond Kamerlid worden, namelijk diegenen die weinig binding hebben met hun potentiële achterban.

Studie- en beroepsachtergrond van Kamerleden

In een recent onderzoek vergeleek ik samen met Tomas Turner-Zwinkels de studie- en beroepsachtergrond van Kamerleden met een Nederlandse en migratieachtergrond. We wilden achterhalen in hoeverre Kamerleden met een migratieachtergrond, afgezien van de etnische achtergrond, lijken op andere Kamerleden.

Selectiecommissies van politieke partijen, de zogenaamde poortwachters, werven kandidaten en hebben dus veel invloed op wie de kanshebbers op een Kamerzetel zijn. Wij stellen dan ook dat de vertegenwoordiging van Nederlanders met een migratieachtergrond grotendeels afhangt van deze poortwachters. We veronderstellen dat partijen risicomijdend zijn en zo veel mogelijk stemmen willen behalen. Partijen zullen daarom kandidaten selecteren van wie ze denken dat ze succesvol zijn en kiezers trekken, oftewel kandidaten die lijken op zittende politici.

De belangrijkste dimensies waarop selectiecommissies kandidaten met elkaar kunnen vergelijken zijn hun opleiding, werkervaring en politieke ervaring. Aangezien diversiteit steeds belangrijker wordt, zullen de meeste partijen een prikkel hebben om kandidaten met een migratieachtergrond te selecteren. We verwachten echter wel dat deze kandidaten worden gerekruteerd uit de, voor selectiecommissies, bekende kringen.

75 procent van Kamerleden met migratieachtergrond is universitair opgeleid

Zoals blijkt uit Figuur 1 heeft 77 procent van de Kamerleden met een Nederlandse achtergrond een universitaire opleiding, bij Kamerleden met een migratieachtergrond is dit 75 procent. Figuur 2 laat zien dat een sociaalwetenschappelijke achtergrond het vaakst voorkomt onder Kamerleden, al ligt dit percentage ligt iets hoger bij Kamerleden met een migratieachtergrond dan met een Nederlandse achtergrond. Er bestaan dus weinig verschillen in het opleidingsniveau en de studieachtergrond van Kamerleden met een Nederlandse en migratieachtergrond.

Figuur 1. Universitaire opleiding (%)

 

Figuur 2. Studieachtergrond

Uit figuur 3 blijkt dat er meer variatie bestaat in beroepsachtergrond. Veel Kamerleden komen uit de private sector, maar bij Kamerleden van Nederlandse herkomst (37 procent) ligt dit percentage een stuk hoger dan bij die van niet-Nederlandse herkomst (18 procent). Kamerleden met een migratieachtergrond komen juist vaker uit de publieke sector.

Tot slot bekijken we de politieke ervaring (zoals gemeenteraads- of Statenlid) van Kamerleden. Een opvallende bevinding uit figuur 4 is dat Kamerleden met een migratieachtergrond ongeveer vijf jaar politieke ervaring hebben voordat zij de Tweede Kamer inkomen, tegenover tien jaar politieke ervaring bij Kamerleden van Nederlandse herkomst.

Deze bevindingen wijzen erop dat Kamerleden met een migratieachtergrond een atypische politieke carrière doorlopen waarin ze sneller dan Kamerleden met een Nederlandse achtergrond in de Tweede Kamer terecht komen. Dit zien we ook terug in het aandeel Kamerleden met een migratieachtergrond dat helemaal geen pre-parlementaire politieke ervaring heeft. Dit suggereert dat politieke partijen kandidaten met een migratieachtergrond minder uit traditionele kanalen rekruteren en dat ze mogelijk actiever zoeken naar kandidaten met een migratieachtergrond.

Figuur 3. Beroepsachtergrond

 

Figuur 4. Aantal jaren politieke ervaring

 

Afgezien van hun etnische herkomst hebben Kamerleden met een Nederlandse en een migratieachtergrond dus veel overeenkomsten. Met name de studie- en beroepsachtergrond lijken erg op elkaar. De resultaten van deze studie bevestigen onze verwachting en suggereren dat selectiecommissies inderdaad – bewust of onbewust – kandidaten selecteren die lijken op zittende Kamerleden.

Symbolische vertegenwoordig

In haar boek Dilemmas of inclusion biedt Rafaela Dancygier een mogelijke verklaring voor deze bevindingen. Zij stelt dat politieke partijen in Europa op verschillende manieren omgaan met een etnische diverse bevolking. Zolang stemmers met een migratieachtergrond nog geen grote invloed hebben in verkiezingen maar diversiteit wel hoog op de politieke agenda staat, zullen partijen kiezen voor symbolische vertegenwoordiging.

Symbolische vertegenwoordig betekent dat er vooral kandidaten genomineerd worden die misschien wel een andere etnische achtergrond hebben, maar in andere opzichten sterk lijken op overige politici. Het is een manier om duidelijk te maken dat een partij positief tegenover diversiteit en integratie staat. Veel van deze kandidaten hebben weinig kans op een Kamerzetel en trekken bovendien vooral kosmopolitische stemmers, terwijl ze ver afstaan van stemmers met een migratieachtergrond.

DENK

Pas als het aantal stemmers met een migratieachtergrond daadwerkelijk invloed kan hebben op de verkiezingsuitslag, selecteren ze kandidaten die stemmen trekken onder inwoners met een migratieachtergrond. Ze gaan dan over op de zogenaamde ‘vote-based inclusion’ en kijken zowel naar achtergrond, als de belangen van deze groep.

In Nederland neigen sommige partijen naar symbolische vertegenwoordiging  en andere partijen naar ‘vote-based inclusion’. Zo hebben bijna alle Nederlandse partijen kandidaten met een migratieachtergrond op de kandidatenlijst. De PvdA is echter van oudsher de partij die zich heeft ingezet voor de rechten van deze groep en populair is bij Nederlanders met een migratieachtergrond.

Net zoals dat gebeurt bij andere sociaaldemocratische partijen in Europa, botsen de partijstandpunten van de PvdA soms met die van Kamerleden met een migratieachtergrond. Hieruit is DENK ontstaan, de partij die  succesvol stemmen heeft weten te trekken onder Nederlanders met een migratieachtergrond. Zij hebben niet alleen kandidaten, maar ook inhoudelijke standpunten die aansluiten bij deze bevolkingsgroep.

Roos van der Zwan is als promovenda verbonden aan de afdeling sociologie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Haar onderzoeksinteresse ligt op het gebied van migratie- en integratievraagstukken. Ze werkt momenteel aan haar proefschrift over de politieke vertegenwoordiging van etnische minderheden in Nederland. Dit artikel is gebaseerd op het artikel ‘De etnische politieke elite van Nederland: gewoon geworden door ongewoon te zijn?’ van Roos van der Zwan en Tomas Turner-Zwinkels dat is gepubliceerd in het tijdschrift Res Publica.

Foto: Bewegingdenk.nl