Eind mei, na een bijna drie maanden lange vluchtelingenstroom vanuit Oekraïne, was Anton Stapelkamp, burgemeester van Aalten, het spuugzat. In zijn gemeente hadden ambtenaren en bewoners zich het apezuur gewerkt om voor ruim honderd Oekraïners een plek te vinden bij particulieren. Alleen: deze collectieve gastvrijheid telde niet mee in de cijfers van het kabinet over de opvang in zogeheten veiligheidsregio’s. Daarin werden alleen de door de overheid geregelde opvangplekken geteld, en zo stond Aalten als ‘ongastvrij’ te boek.
Wat Stapelkamp en veel collega’s stak, was dat ze vooral Haagse brieven kregen over de risico’s van mensenhandel en misbruik bij particuliere opvang en nooit enige waardering ontvingen. Sterker, ook in materieel opzicht werd er voor particulieren nauwelijks iets geregeld; ze moesten het maar onderling met hun Oekraïners regelen.
Haags redeneren
Staatssecretaris Eric van der Burg toverde, daartoe gedwongen door Kamervragen, een typisch staaltje Haags Redeneren uit de hoge hoed. Zeker, hij waardeerde de inzet van burgers enorm, maar meetellen – dat kon echt niet: ‘Vanwege de vrijwilligheid kunnen gemeenten vanzelfsprekend niet sturen op het aantal opvangplekken bij gasthuishoudens.’ Let op dat achteloze woord ‘vanzelfsprekend’.
Geerten Boogaard, hoogleraar Decentrale Overheden, viel bijna van zijn stoel toen hij dit las. Hij haalde de geest van Thorbecke uit de fles om de regering de les te lezen. De grondlegger van ons staatsbestel wilde immers ‘geen nationale bureaucratie die vroeg of laat tegenover een amorfe massa individuen komt te staan, maar gemeenschappen die onder publieke verantwoordelijkheid maatschappelijke initiatieven ontplooien’.
Dit is niet zomaar een incident. Het is het demasqué van een overheid
Natuurlijk, zegt Boogaard, kunnen gemeenten niet ambtshalve vluchtelingen inkwartieren bij vrijwilligers. ‘Maar gemeenten die nog zinvol samenvallen met gemeenschappen kunnen maatschappelijke initiatieven dus juist wel stimuleren en faciliteren. Sterker nog: dat soort sturen op vrijwilligheid is het hele idee van die gemeenten. (...) Niet in een vorm van beheersing, maar wel op basis van vertrouwen. In tijden waarin het draagvlak voor vluchtelingenopvang afbrokkelt, zou je verwachten dat het rijk juist ook inzet op particuliere opvang. Maar als burgemeester Stapelkamp de kosten (...) in Aalten vergoed wil zien, moet hij eerst de opvangplekken omkatten naar officiële gemeentelijke plekken’ (Binnenlands Bestuur, 2 augustus 2022).
Aanwijsdwang en dienstbevelen
Dit is niet zomaar een incident. Het is het demasqué van een overheid die de teugels in handen wil houden, desnoods met aanwijsdwang en dienstbevelen. Het is exemplarisch voor het opvangbeleid, waarin de rijksoverheid keer op keer de inzet van gemeenten en burgerinitiatieven bruuskeert.
Bij de vluchtelingencrisis in 2015 hebben veel gemeentedienaren zich uit de naad gewerkt om officiële opvangvoorzieningen te creëren die vaak niet zijn gebruikt en weer werden opgedoekt toen de stroom opdroogde. Dan moet je niet vreemd opkijken dat de animo om opnieuw met omwonenden te praten over een opvangcentrum tot een minimum is geslonken. En als alle particuliere vormen van opvang slechts op één opgestoken duim kunnen rekenen, maar niet materieel worden gestimuleerd, hoef je niet verbaasd te zijn dat het opvangbeleid een eenzaam Haags probleem is geworden.
Te laat en te weinig
Het had allemaal best anders gekund. Dan had al veel eerder de creativiteit vanuit de samenleving aangesproken, gestimuleerd en gemobiliseerd moeten worden. Dan had al veel eerder de toestroom naar rato over gemeenten verdeeld kunnen worden, inclusief bijpassende geldbuidel. Linksom of rechtsom, via particuliere opvang, in regionale samenwerking of het inkopen bij andere gemeenten, doe maar wat mogelijk is.
Als die weg tien jaar geleden was ingeslagen, dan zou de opvangvlag er nu heel anders bij hebben gehangen. Nu doet ruim 70 procent van de Nederlandse gemeenten niets, moet Eric van der Burg hun aantallen opleggen en probeert hij ze met ‘bonussen’ in beweging te krijgen. Het is te laat en te weinig. En we weten uit Ter Apel wie de prijs daarvoor betalen. Die beelden zullen ons voorlopig niet bespaard blijven.
Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist