Kansen voor sociale vernieuwing

Nu de coronacrisis zich in Nederland lijkt te stabiliseren, wordt volop nagedacht over hoe het leven er na, of met corona uit kan zien. Sommige normen en patronen staan op losse schroeven.

Het kabinet stuurt aan op een maatschappij waarbij afstand houden tot elkaar het nieuwe normaal wordt, de zogenaamde anderhalve-meter-samenleving. De vraag is niet alleen of dit haalbaar maar ook of dit wenselijk is.

Haalbaarheid is discutabel in een dichtbevolkt land als de onze. Er zijn veel bedenkingen bij het inzetten van track- en trace-apps. We kunnen onmogelijk ons hele arbeidsleven en sociale leven online gaan leiden. Wenselijk is het ook niet, want als sociale wezens zijn onze fysieke sociale contacten onmisbaar voor onze kwaliteit van leven, en iedere beperking hierin schaadt ook onze gezondheid. Het zou zo maar kunnen zijn dat de wijze waarop we onze samenleving ‘virusproof’ willen maken contra-effectief is.

Heroriëntatie is nodig

Maar: iedere crisis biedt kansen. Uit studies naar herstelprocessen na een crisis weten we dat na de eerste periode waarin het accent ligt op stabilisatie, er een periode van heroriëntatie nodig is. Deze periode is enerzijds bedoeld om te verwerken wat er gebeurd is en dit een plaats te geven, en anderzijds om lessen te trekken.

Deze reflectie houdt ook in dat we ons bewust kunnen zijn van wat van waarde is. Waarden waar we eerder aan voorbij liepen omdat we ze als (te) vanzelfsprekend waren gaan beschouwen. Neem bijvoorbeeld de waarde van vrijheid om te kunnen gaan en staan waar je wilt, of de waarde van sociaal contact, op school, op het werk, bij de sportvereniging. Ook de waarde van onze gezondheidszorg en onze sociale vangnetten wordt goed duidelijk. Een nieuw bewustzijn van wat werkelijk van waarde is, kan een kompas vormen voor herijking van de kwaliteit van de samenleving.

Een periode van innovatie volgt

Van iedere crisis kan geleerd worden, zodat in de periode die volgt innovatie kan plaatsvinden. Ook deze crisis zet gevestigde normen, structuren en patronen op losse schroeven. Een aantal lessen uit de crisis tot nu toe:

  • Kwetsbare groepen in de samenleving, zoals ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking zijn meer zichtbaar. Opeens draait het om hen. De hele samenleving past zich aan om te voorkomen dat mensen ernstig besmet raken. Laten we vooral zorgen dat we deze groepen ook in de toekomst zichtbaar houden.
  • Ook wordt zichtbaar welke beroepen belangrijk zijn voor de samenleving. Het begrip vitale beroepen geeft goed weer dat er beroepsgroepen zijn die belangrijk zijn voor onze basis. Neem personeel in ziekenhuizen, verpleeghuizen, de thuiszorg, de jeugdzorg en de gehandicaptenzorg. Maar ook de mensen die zorgen dat de winkels bevoorraad worden en spullen aan huis bezorgen. Ouders die nu gedwongen thuis onderwijs geven komen tot de ontdekking hoe belangrijk onderwijzers zijn, en de plek die de school heeft in het leven van hun kinderen. Ik zou aan dit lijstje ook de mantelzorgers willen toevoegen. Zij hebben het nu vaak extra zwaar omdat de aanvullende professionele zorg en opvang beperkt of zelfs stopgezet zijn. Mantelzorgers vervullen een vitale functie. Wat overigens opvalt is dat de beroepsgroep sociaal werkers niet zo veel aandacht krijgt, hetgeen wel te verklaren is omdat bij een crisis die eerst en vooral het lichaam raakt, medici, verpleegkundigen en verzorgenden op de voorgrond staan. Maar intussen hebben ook veel sociaal werkers in bijvoorbeeld wijkteams, ggz-teams en woonvoorzieningen de handen vol om goed contact te houden met hun cliënten, en hen zo goed mogelijk te blijven ondersteunen. Ook al is er bij hen geen sprake van een besmetting, de veranderde omstandigheden hebben veel impact. Mensen kunnen niet naar hun werk of dagcentrum, zijn extra angstig en onzeker of raken sociaal geïsoleerd. Veel sociaal werkers spannen zich extra in om de verbinding te houden en ook dit is goud waard.
  • Zoals gezegd realiseren we ons de waarde van contact en ontmoeting. Er ontstaan nieuwe vormen van ontmoeting. Contact moet nu bewust gearrangeerd worden en dit brengt veel creativiteit met zich mee, zoals raamvisites en balkonconcerten, kaartjes en tekeningen voor ouderen die binnen zitten, het inzetten van beeldbellen, en buurtgenoten die extra aandacht voor elkaar hebben. Meer dan ooit wordt oprecht geïnformeerd naar elkaars gezondheid. Laten we die aandacht voor elkaar vasthouden, straks ook weer hopelijk in fysieke nabijheid.
  • Het probleem van eenzaamheid en sociaal isolement krijgt opnieuw de aandacht. Veel mensen kampten al met eenzaamheid (zelfs zo’n 43 procent van de bevolking), maar gedwongen isolement kan dit nog verder versterken. De crisis brengt dit probleem sterk naar voren, en dat biedt kansen de komende jaren nog beter te werken aan een ‘inclusieve samenleving’.
  • Wet- en regelgeving, en ook de daarmee samenhangende financieringssystematiek, blijkt niet zo rigide als gedacht. Zo springt de overheid met een beperkte mate van bureaucratie ondernemers financieel bij. We wilden al jaren af van de last van een uit de voegen gegroeid bureaucratisch systeem. Laten we de crisis aangrijpen om ons stelsel drastisch te vereenvoudigen. Het is ook een kans om opnieuw te kijken naar de schuldenproblematiek. Zorg in ieder geval dat schulden nu niet verder oplopen. De crisis biedt de kans om opnieuw naar een vorm van basisinkomen te kijken, in plaats van het ingewikkelde en dure stelsel van sociale uitkeringen.

Ongetwijfeld kan deze lijst verder aangevuld worden, doe dat vooral ook. Laten we de coronacrisis aangrijpen als een kans om de sociale kwaliteit van de samenleving te versterken.

Jean Pierre Wilken is lector Participatie, Zorg en Ondersteuning bij het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht.

Foto copyright: Robert Lagendijk