Liever moed dan hoed op Prinsjesdag

Het probleem van dak- en thuisloosheid in ons land loopt uit de klauwen. Terwijl de oplossing ervan voor het grijpen ligt: biedt de doelgroep eerst een woning aan en dan pas begeleiding en niet andersom. Om die bewezen aanpak uit de VS hier te introduceren, moet de politiek de kostendelersnorm afschaffen. Daarvoor is moed nodig. Prinsjesdag is een mooie dag om die te tonen. 

Recent publiceerde het CBS een alarmerend rapport over de dak- & thuisloosheid in Nederland. Volgens de nationale rekenmeesters is het aantal dak- en thuislozen in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld: van 17.800 naar 39.300.

Die enorme toename van het aantal dak- en thuislozen wijst op het falen van de welzijnsstaat, en van de participatiesamenleving. Terwijl we nota bene weten hoe we het probleem zouden kunnen oplossen. Hoewel die oplossingen evidence based en economisch haalbaar zijn, doen we echter niet wat gedaan moet worden.

Zorg voor meest kwetsbaren is niet goed geregeld

Dak- en thuisloosheid als een thermometer van de welzijnsstaat laat zien wat we erop achteruitgaan. Er bestaat in Nederland – zoals ook elders in de wereld - een realiteit met twee snelheden. De rijken worden steeds rijker en aan de onderkant van de maatschappij neemt de marginalisering alleen maar toe. Wat de situatie extra wrang maakt, is de ondertoon dat armoede en dak- en thuisloosheid het gevolg zouden zijn van keuzes die mensen maken. En dat niet de belastingbetalers maar betrokkenen zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen.

In de afgelopen twee jaar tekende het probleem van de verwarde mens de maatschappelijke perceptie over de psychiatrie. Een kijk die voor een deel wordt bepaald door onbegrip, angst en stigmatisering van mensen met psychische problemen. De publieke verontwaardiging over verwarde mensen op straat is óók een uitdrukking van bezorgdheid over de welvaartsstaat: we dachten dat we in Nederland de zorg voor de meest kwetsbaren, goed geregeld hadden. Niet dus.

Iemand moet de verantwoordelijkheid nemen. De reactie vanuit de psychiatrie is defensief. In de ggz vinden we het niet vanzelfsprekend dat de E33- en E14-meldingen – politiejargon voor verwarde personen - onze verantwoordelijkheid zijn. Tegelijkertijd kunnen we niet beweren dat dak- en thuisloosheid en maatschappelijke overlast niets met psychopathologie te maken heeft.

Uit onderzoek blijkt dat 70 procent tot 80 procent van de verwarde mensen psychisch lijdt. Soms is psychisch lijden de oorzaak – een psychose kan het moeilijk maken om voor jezelf of je woonomgeving te zorgen – soms is het een gevolg – dakloosheid is een ernstige stressfactor die onderliggende kwetsbaarheid kan activeren.

Het is weinig zinvol dat de ggz defensief reageert en stelt dat omdat het niet steeds psychiatrie is, zij niet aan zet is. Deze defensieve houding is weinig productief en wordt door de samenleving bovendien niet begrepen noch geaccepteerd.

Mensen willen bepaalde zorg gewoon niet

Mensen in de dak- en thuislozenzorg geven vaak aan bepaalde vormen van zorg gewoon niet te willen. Medicatie of opname – dat wil zeggen verblijf met niet zelfgekozen huisgenoten of huisregels - zijn beiden heel weinig populair. Dit is geen gevolg van onbegrip of onwetendheid. Mensen lopen bewust van de hulpverlening weg omdat ze zich niet gehoord voelen en telkens weer dezelfde niet-werkzame oplossingen krijgen aangeboden. Een ‘aanjaagteam’ oprichten, is hiervoor symbolisch: we vervreemden mensen alleen maar verder van ons dan dat we ze helpen.

Een cruciaal argument in het huidige no-nonsense-doe-beleid is het geloof dat interventies altijd of tenminste gewoonlijk werken. Maar het is ondertussen wel duidelijk dat vaak noch medicatie, noch (gedwongen) verblijf tovermiddelen zijn.

Een strategie dat bewezen wel werkt, is ‘Housing First’.

Fundamenteel aan Housing First is dat een woning aan dak- of thuisloze wordt aangeboden, die daarna vervolgens begeleiding krijgt bij het managen van reële problemen, en niet van potentiële problemen die misschien nooit voorkomen. De aanpak contrasteert met de traditionele strategie om gedurende maanden, soms zelfs jaren, in een kunstmatige omgeving – de opnameafdeling of een RIBW-woning – mensen woonvaardigheden aan te leren.

Dat laatste is in het bijzonder problematisch bij mensen met een psychische beperking. Hun problemen zijn periodiek van aard. Hierdoor zullen ze tijdens het langdurig voortraject herhaaldelijk terugvallen, wat vaak tot de conclusie leidt dat het dus te vroeg was, dat vaardigheden onvoldoende geïnternaliseerd waren, en betrokkene nog niet in staat was om autonoom te wonen.

Een grote barrière om in ons land met Housing First te beginnen, is de schaarste aan goedkope woningen en de drempel die woningbouwverenigingen opwerpen om woonplekken aan de doelgroep te geven.

Veel dak- en thuislozen staan vanwege eerdere klachten van overlast op een zwarte lijst.  Ze kunnen daar alleen een woning krijgen als ze met de extra voorwaarden van de verhuurder instemmen. Die voorwaarden – meestal begeleiding – beleven betrokkenen als schending van hun privacy, en maakt dat sommigen er de voorkeur aan geven om ‘onder de brug te slapen’.

Schrap kostendelersnorm

Huisvesting is opgenomen in de Universele Rechten van de Mens en herbevestigd in de Conventie van de Rechten van Personen met een Handicap. Het recht is niet gemandateerd: het is onvoorwaardelijk. Vanuit dit perspectief kan een woningbouwvereniging met een regionale monopoliepositie, geen voorwaarden verbinden aan het woonrecht. Dat ze dit toch doen, is een schending van de mensenrechten.

Het mensenrechtenperspectief maakt nog een ander probleem duidelijk. In Nederland kunnen mensen met een handicap die afhankelijk zijn van een uitkering niet zomaar sociale relaties aangaan. Anderen, kunnen dat vanzelfsprekend wel. Het recht om in vrijheid contacten te leggen en relaties aan te gaan, is een fundamenteel mensenrecht dat niet aan voorwaarden onderworpen mag worden.

Ik kan zonder problemen mijn broer of vriend die in een echtscheiding is verwikkeld enkele maanden onderdak geven. Indien ik een nieuwe relatie start, kan ik na een paar weken beslissen om sluipenderwijs samen te gaan wonen. Ook kan ik als ouder beslissen om mijn psychotische zoon enkele maanden onderdak te geven.

Wie een uitkering ontvangt, heeft die vrijheid niet. De keuze om sociale relaties aan te gaan, heeft dan een duidelijke prijs: een potentiële korting op de uitkering. Twee tandenborstels achter dezelfde voordeur kunnen vergaande gevolgen hebben. Bijvoorbeeld schulden die nooit terugbetaald kunnen worden. Dit geeft stress, en versterkt de eenzaamheid. En dit terwijl de meeste mensen die psychisch lijden, veel behoefte aan contact hebben.

De participatiesamenleving vraagt burgers om zich met elkaar te engageren. Het is dan absurd om dit vervolgens te bestraffen. En dat doen we met de kostendelersnorm.

Als we die regel zouden schrappen, hebben we volgend jaar 10 procent meer woningen, zonder daarvoor enorme bedragen te investeren in bouwprojecten of groene ruimte op te offeren.

Met marginale kosten mensen psychisch gezonder maken en de participatiesamenleving reëler maken?  Het kan - met Housing First - maar vergt wel politieke moed. Prinsjesdag biedt een prima gelegenheid om die eindelijk eens te tonen.

Philippe Delespaul is hoogleraar Zorginnovaties in de ggz aan de Universiteit Maastricht en programmaleider Integrale Zorg bij Mondriaan. Coline van Everdingen is arts Maatschappij en Gezondheid.

Foto: Patrick Rasenberg (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 3614 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Housing First wordt in Nederland wel degelijk toegepast. Bij HVO Querido (Discus) werken we al sinds 2007 met succes met deze methode, mét medewerking van de gemeente Amsterdam (nota bene de gemeente met het grootste woningtekort). Er is ook een landelijk platform, Housing First Nederland. Jullie hebben dus heel wat informatie gemist bij het schrijven van dit artikel, jammer!

  2. Housing First is zeker ook niet zaligmakend. Deze wordt in Limburg wel toegepast. De keuze voor een woning is echter maar heel beperkt en dan betreft het ook nog eens woningen in het goedkope segment met dito staat. Vaak betreft het dan gehorige en verouderde, benauwde woningen, in wijken met buren die zelf al problemen genoeg hebben door armoede, schulden of om zich (vaak zelf getraumatiseerd) cultuur, taal, leefwijze eigen te maken. Die begeleiding, tja …als die zich laat zien. want is er iemand anders die dit net even harder nodig heeft, dan vervalt de afspraak. Daarnaast is het de vraag of de gemeente voldoende uren indiceert. Tegenwoordig wordt de financiering van die begeleiding lumpsum overgedragen aan een select aantal zorgorganisaties. Die moeten het met dat bedrag doen en er ook nog eens iets aan overhouden. Er is iets wat mogelijk wel zou helpen: goed luisteren naar wat mensen zelf als oplossingen zien en het proces van echt woonmaatwerk maken samen met hun aangaan. Maar wacht…ooooh…dat is teveel werk, duurt te lang…time is money…en daarom wordt die belangrijkste stap maar overgeslagen. Laat mensen met een (psychische) beperking meedenken in beleid dat over hen gaat en neem ze daarin serieus. Ook dat staat in het VN-verdrag als belangrijkste regel.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *