Nakijken – Aflevering 2: Tegen de stroom in

Voor Sociale Vraagstukken blikt socioloog Thijs Bol elke week terug op de aflevering van Klassen, de nieuwe documentaire van omroep Human. Vandaag aflevering 2 over onderwijssegregatie. En over leerlingen als vissen in een school.

In aflevering 2 van Klassen worden de verschillen in Amsterdam-Noord duidelijker. We zien twee nieuwe scholen, beiden gelegen aan de oostkant van Noord. Viggo en zijn vriendjes zitten op de Weidevogel, een school net buiten de ring, in landelijk Noord. Op een bankje langs het voetbalveld praten de jongens over hun voorlopige advies: twee van de vier hebben een gemengd havo/vwo advies gekregen, twee vwo.

In aflevering 2 zien we ook Vera. Die zit in groep 8 op De Vijf Sterren. Ze heeft een voorlopig vmbo-t/havo-advies en mag meedoen aan de Profijtklas, extra onderwijs op de woensdagmiddag. Op de Vier Windstreken maakt juf Jolanda zich ondertussen zorgen over Anyssa.

Het contrast tussen De Weidevogel en de andere scholen in de serie is groot. Gedeeltelijk doordat de makers deze verschillen benadrukken. Tegelijkertijd zijn de verschillen tussen de scholen in de serie gewoon enorm groot. Op de Weidevogel stroomt bijna 65 procent van de leerlingen uit naar de havo en het vwo. Op de nabijgelegen De Vijf Sterren is dat net iets meer dan 30 procent.

Ook leerlingen verschillen enorm: op de Weidevogel heeft slechts een half procent van de kinderen een hoog ‘leerlinggewicht‘— extra financiering voor de school wanneer beide ouders maximaal een vmbo-basis opleiding hebben. Op de Vijf Sterren heeft 35 procent van de kinderen een hoog leerlinggewicht.

Nakijken – Een wetenschappelijke recap van de documentaireserie Klassen

Heeft iedereen gelijke kansen in het Nederlandse onderwijs? Deze vraag wordt onderzocht in de 7-delige documentaireserie Klassen, elke maandagavond te zien op NPO1. In de serie volgen Ester Gould en Sarah Sylbing (makers van het eerder bekroonde Schuldig) een schooljaar lang kinderen, docenten, schoolbestuurders en beleidsmakers in Amsterdam-Noord.

Socioloog Thijs Bol kijkt mee door een sociologische bril en bespreekt iedere dinsdagochtend de aflevering na op Sociale Vraagstukken. Wat zegt de wetenschap over de thema's die aan bod komen in Klassen? Vandaag een terugblik op aflevering 2 met als thema: onderwijssegregatie.

De recap van aflevering 1 over onderwijsongelijkheid kun je hier teruglezen

Schoolsegregatie

Waarom verschilt de populatie leerlingen nou zo tussen scholen die dichtbij elkaar liggen? Dit is het vraagstuk van schoolsegregatie. We spreken van een hoge mate van segregatie als er weinig menging is. Als alle kansrijke kinderen naar de ene school gaan, en alle kansarme kinderen naar de andere. De Onderwijsinspectie schreef dat schoolsegregatie een bedreiging vormt voor kansengelijkheid: vooral hoger opgeleide ouders zonderen zich af. Maar welke mechanismen zitten hierachter?

Willem Boterman en Inge de Wolf laten zien dat in het basisonderwijs woonsegregatie een belangrijke verklaring is: iedereen wil graag dichtbij naar school. Op het moment dat er grote scheidslijnen bestaan tussen rijke en arme buurten zie je dit terug in het onderwijs. Daarnaast zijn de schoolvoorkeuren verschillend: hoogopgeleide ouders kiezen vaker voor scholen met een bijzonder onderwijsconcept (bijv. Jenaplan, Montessori) en letten meer op onderwijskwaliteit.

Ook in het voortgezet onderwijs gaan kinderen uit verschillende sociale milieus gesegregeerd naar school. Woonsegregatie speelt hier een minimale rol, maar Amsterdamse economen laten zien dat verschillen in voorkeur erg belangrijk zijn. Twee kinderen uit dezelfde buurt en met hetzelfde schooladvies maar uit een verschillend sociaal milieu, kiezen een verschillende middelbare school. Waarom? Een studie van sociologe Dieuwke Zwier wijst op sterke leerlingstromen van basisscholen naar de middelbare scholen. Kinderen willen bij hun vriendjes blijven, en kiezen dus dezelfde middelbare school.

Viggo, tweede van rechts

Die oriëntatie voor middelbare scholen verschilt weer sterk tussen ouders uit verschillende sociale milieus. In twee tekenende scenes in aflevering 2 zien we dit terug. Op een voorlichting voor groep 8-leerlingen op de Vier Windstreken wordt vooral aandacht besteed aan de middelbare scholen nabij in Amsterdam-Noord. Viggo en zijn ouders, daarentegen, zien we in een andere scène bladeren in een uitgebreide scholengids. Zij bekijken de scholen in heel Amsterdam, en beginnen niet in Noord.

Schoolverschillen

Anderhalf jaar geleden sprak ik na een boekpresentatie een econoom over schoolsegregatie. ‘Is segregatie nou wel een probleem?’, vroeg hij zich af. Als de kwaliteit van onderwijs overal hetzelfde is, is segregatie misschien niet zó erg. Klassen maakt echter duidelijk dat dat een illusie is.

In aflevering 2 spreekt schoolbestuurder Mirjam Leinders vol lof over de Vier Windstreken: als je hier als kind op school zit, krijg je echt wat extra’s. En onderzoek laat inderdaad zien dat kinderen op sommige scholen meer leren. Docentenkwaliteit en organisatie spelen een grote rol. Niet alle docenten zijn even kundig. Juist voor scholen met een uitdagende groep leerlingen is het vaak lastig goed personeel te vinden. Bovendien vallen de klappen van het lerarentekort het hardst bij die scholen: veel uitval, veel invalkrachten. Wisselingen en een gebrek aan consistentie gaan ten koste van kwaliteit.

‘Er is geen kind wat niet wil leren, elk kind wil leren,’ zegt Juf Jolanda in aflevering 2 volkomen terecht. Maar door schoolsegregatie krijgen kinderen verschillende mogelijkheden om te leren: sommige kinderen zitten op een school waar een juf zelf een activerend lesprogramma maakt, anderen op een school waar meerdere docenten per jaar de revue passeren. Trouwens, zelfs als het geen effect zou hebben op de leerprestaties is segregatie onwenselijk. Kinderen uit dezelfde stad, uit dezelfde buurt, groeien op in gescheiden werelden. En dat heeft consequenties voor onze samenleving. In mijn herinnering antwoordde ik iets vergelijkbaars op de vraag van de econoom.

Tegen de stroom in

Tijdens één van de mooiste scènes in aflevering 2 zien we Anyssa in het aquarium van Artis vol verwondering kijken naar de vissen. Dromerig volgt ze met haar hand een vis die vrij door het water zwemt, zijn eigen weg gaat. Maar veel vissen verplaatsen zich juist in scholen: ze zwemmen mee met de vissen om hen heen, niet stilstaand bij de route die ze volgen. Ze doen wat er van ze verwacht wordt.

Anyssa bij het aquarium

En zo gaat het eigenlijk ook met de schoolkeuze in Amsterdam-Noord. Als scholen vissen verplaatsen de leerlingen zich van hun buurt naar de basisschool, en van de basisschool naar middelbare school. Met de stroom van soortgelijken mee. Kinderen met hoogopgeleide ouders fietsen graag een stukje extra. Kinderen met laagopgeleide ouders gaan naar de basisschool in de buurt. Loskomen van verwachtingen kán—natuurlijk. Maar tegen de stroom in zwemmen is een stuk moeilijker.

Thijs Bol is onderwijssocioloog aan de Universiteit van Amsterdam.

Dit artikel is 7547 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (9)

  1. De hang naar het eigen ‘sociale milieu’ is inherent aan het sociale leven in de maatschappij.
    Je wilt daar zijn waar je bij hoort. Dat is niet alleen op school maar ook op de sportschool en het bedrijf waar je werkt. Onderwijs bevestigt en stimuleert deze ontwikkeling in feite.
    Hoog opgeleide ouders brengen hun kinderen gezien hun onderwijs achtergrond naar scholen die matchen met hun eigen sociaal culturele onderwijs achtergrond. Het Montessori onderwijs en het Gymnasium zijn hiervan een goed voorbeeld.
    Goed kwalitatief onderwijs is het belangrijkste tegenwicht om aan de lage sociale status te kunnen ontvluchten. Immers intelligentie is aangeboren en is niet gebonden aan sociaal milieu.

  2. Soort zoekt soort, en daar zitten ook vast positieve aspecten aan. Als er echter al op zo’n jonge leeftijd “voorgesorteerd” wordt, en er mede door scheve adviezen en verdeling van middelen, leerkrachttekorten & selffulfilling verwachtingspatronen over/van kinderen deze segregatie zorgt voor weinig mobiliteit dan wegen die positieve aspecten volgens mij niet op tegen de schadelijke effecten. Als er door een combinatie van verschillende oplossingen kan worden gezorgd voor een goede, solide en dezelfde basis qua schoolvoorziening + een mogelijk later moment van opsplitsing van een klas in niveau bij de middelbare school kan ervoor zorgen dat die segregatie later plaatsvindt. Het hebben van diversiteit op alle vlakken in de klas brengt veel positieve invloeden met zich mee. Sommigen kunnen zich optrekken aan anderen, anderen kunnen juist een helpende hand bieden, en er is meer oog voor wat voor mensen er nog meer zijn dan alleen iemands eigen “klasse”. Zoals in deze aflevering te zien lijken de verschillende scholen bijna verschillende werelden. Ik denk dat beide werelden er baat bij hebben als er in eerste instantie meer ruimte is voor de overeenkomsten dan voor de verschillen.

  3. Iedereen zoekt naar zijn eigen weg, waar zij passen in de maatschappij. Dit heeft positieve effecten op de maatschappij, hierdoor zie je veel diversiteit in een klas en leren kinderen dan ook echt van elkaar. Sommigen van hen helpen en anders trekken zich juist op aan iemand anders. In deze aflevering is dat juist heel goed zichtbaar. Het is daarbij wel belangrijk om ook te kijken naar de overeenkomsten die de kinderen onderling hebben en niet alleen maar te kijken naar de verschillen. In deze aflevering komen juist deze verschillen aan bod. Er zijn verschillende scholen met een verschillend advies voor alle leerlingen, maar er zijn natuurlijk ook overeenkomsten. Alle kinderen moeten er even hard voor werken.

  4. Dat er zo veel verschil zit tussen scholen en het niveau van onderwijs is gewoon heel erg jammer. Open dagen laten alles mooi en uniek lijken, waardoor niet-wetende ouders al snel zijn overgehaald, vooral als de school in de buurt zit. Ik vraag me af wat het effect zou zijn op de huidige maatschappij als ieder mens op een soortgelijke basisschool had kunnen zitten zoals de vier windstreken.

  5. Hoe vaker ik stageloop hoe meer ik schoolsegregatie voor zie komen en dit vind ik nou zo jammer. Leerlingen krijgen niet de kans om te kiezen voor de school die het beste bij hen past en ze het beste zou ondersteunen omdat op basis van hun achtergrond deze kansen van hen worden afgenomen. Dit zorgt dan ook weer voor de schoolverschillen. Ik vond het erg mooi dat deze aflevering ook zo duidelijk maakte hoe schadelijk dit eigenlijk is. Het zorgt niet alleen maar voor verschillen in kwaliteit van onderwijs maar het zorgt er ook voor dat ze schoolcultuur erg monotoon is. En het gevaar hiervan is dat we in een bubbel gaan level. We kennen alleen maar wat we gewend zijn en leren nooit wat van anderen. Dit houdt onze leerlingen hun groei erg tegen. Wat interessant hoe dit programma dat aanspreekt!

  6. Kinderen van laag opgeleide ouders worden vaker ondergeadviseerd en kinderen van hoogopgeleide ouders vaker overgeadviseerd. Wat gaat hier mis? Voor beide groepen leerlingen creeërt dit veel stress. De kinderen van hoogopgeleide ouders moeten aan de extra bijlessen etc. om toch dat niveau aan te kunnen en de kinderen van laagopgeleide ouders blijven vaak achter met een gevoel zich constant te moeten bewijzen en niet goed genoeg te zijn, ook al heeft de uitslag van een CITO-toets dat wel bewezen.
    Scholen-segregatie is onwenselijk als we cohesie in onze maatschappij willen bevorderen.

  7. In deze aflevering wordt nogmaals duidelijk gemaakt hoe het verschil met adviezen kan misgaan. Hoe is het mogelijk dat nog steeds kinderen worden onder of overgeadviseerd. mijn vraag is vooral hoe kan het mogelijk zijn dat er maar 2 procent is die uiteindelijk toch nog op het juiste niveau terecht komt en 68 procent blijkbaar niet. Waar lopen wij dan mis in de adviezen of meet methodes.
    Is de cito wel het juiste meetinstrument, moeten wij niet langzaam kijken naar andere methodes of the adviezen veel later in de kinderen hun leven geven?

  8. In this episode it was clear that no matter what the background of the students or which school they attend that the quality of the teaching is vital to motivation in the learning process. As juf Jolanda from De Vier Windstreken says, “Every child wants to learn.” If the lessons are interesting and engaging children from any background will be focussed on the lessons and automatically want to learn. One thing I have learned from the teachers in this episode is to make the lessons real, like learning about where chocolate comes from and then going on an outing that is connected to the lesson. That’s an unforgettable lesson! At that particular school the teachers are almost second mothers to their pupils, a place where the children can feel safe and can share everything with their teacher. The fact that the teachers are from a different cultural background is irrelevant. These children will thrive at school and view school as an extension of their homes where they can learn and still be children. As in Anyssa’s situation – she cannot always be a child at home as her grandfather’s carer, but at school she can be. Talking to her teacher she even sounds like an adult. Children should be carefree and not have those type of social responsibilities.
    I agree with Marjolein Moorman that in a city like Amsterdam there should be more vmbo/mavo and havo schools instead of six vwo schools. The Netherlands has a shortage of people with a practical vocations and too many highly educated people. In general Dutch children are under tremendous pressure to perform so that they can get into the vwo schools, although it may not be the best school for them and they would be much happier with a practical job later in life, but society dictates that you should be ‘financial’ successful. Wealthier parents and certain schools will go to any length to practise and get extra lesson so that their children will achieve the highest possible scores in the cito test so that they too can go to vwo. What they don’t realise is that their children might have been much happier having their own little landscaping business rather than climbing the corporate ladder under huge pressure with potential burnouts.

  9. Het is niet alleen dat leerlingen naar vervolg onderwijs gaan dat dichtbij zit en/of met vriendjes en vriendinnetjes meegaan. De reputatie van een school heeft er ook mee te doen, vooral als de leerling oudere broers/zussen heeft. Dit is niet zo zeer iets dat een school meteen kan veranderen maar het is wel iets dat dicht bij leerlingen komt. Ik hoor het in de les al te vaak: ‘school X is een slechte school, daar zie ik vaak politie’ of ‘school Y is voor de hele slimme kinderen die VWO of Gymnasium doen, echte kakkers’ of zelfs ‘school Z is echt een leuke, makkelijke school, daar hoef je alleen maar met dieren en natuur te werken (een groene school)’. Deze geruchten hoeven niet eens waar te zijn en toch vormen deze geruchten vaak de meerderheid van de meningen van scholieren. Oudere broers en zussen hebben invloed op waar hun jongere broers/zussen heen gaan. Als een school negatief bekend staat, gaan leerlingen er minder snel naar toe. De enige leerlingen die hier dan terecht komen zijn vaak de leerlingen met minder kansen en een lager niveau. Dit verhoogt de school segregatie alleen maar meer.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *