Nepchampagne, kersttruien, eten in het klaslokaal: ook in aflevering 4 van Klassen is het kerst. Op de Vier Windstreken geven de kinderen elkaar de liefste kerstwensen. Juist nu, met de nieuwe scholensluiting, doen de beelden me terugverlangen naar de ontspannende gezelligheid van kerstavond op school. Polonaise lopen door de klas op All I Want For Christmas Is You — veel nostalgischer voelde ik me tijdens de serie nog niet.
Voor Gianny geen Mariah Carey. Hij mag tijdens de kerstviering op zijn school, het Hogelant, optreden met zijn eigen rapmuziek. In de middag voor het zover is vertelt hij er met ingehouden trots over aan de kapper.
Terwijl zijn kapsel wordt ververst (‘gewoon hetzelfde als altijd’) wordt het gesprek over rapmuziek onderbroken door een wachtende klant in de kapsalon. Onderuit gezakt op een stoel zegt de man tegen Gianny: ‘Je moet je hersenen op school gebruiken. Dat is macht. Kennis is macht.’
Maar hoe kom je op school aan kennis? Vandaag ga ik dieper in op de rol van de cruciale actor als het gaat om kennisoverdracht in school: de docent. Hoe dragen docenten bij aan kansengelijkheid?
Nakijken – Een wetenschappelijke recap van de documentaireserie KlassenHeeft iedereen gelijke kansen in het Nederlandse onderwijs? Deze vraag wordt onderzocht in de 7-delige documentaireserie Klassen, elke maandagavond te zien op NPO1. In de serie volgen Ester Gould en Sarah Sylbing (makers van het eerder bekroonde Schuldig) een schooljaar lang kinderen, docenten, schoolbestuurders en beleidsmakers in Amsterdam-Noord. Socioloog Thijs Bol kijkt mee door een sociologische bril en bespreekt iedere dinsdagochtend de aflevering na op Sociale Vraagstukken. Wat zegt de wetenschap over de thema's die aan bod komen in Klassen? Vandaag een terugblik op aflevering 4, over de rol van de docent. De recap van aflevering 1 over onderwijsongelijkheid kun je hier teruglezen, aflevering 2 over onderwijssegregatie hier, aflevering 3 over straatcultuur hier. |
Vanaf de bank
Eerst iets anders. In blogs, maar ook op Twitter, wordt Klassen veelvuldig nabesproken. Vanuit de onderwijswereld is er naast lof ook kritiek. Niet zozeer op de serie, maar wel op de leraren die in de serie te zien zijn. Twitteraars uit onderwijsland ergerden zich aan de povere kwaliteit van onderwijs. Martin Bootsma, medeoprichter van de Turingschool in Amsterdam, schreef een blog over hoe het gebrek aan vakmanschap dat hij zag in aflevering 1 hem buikpijn gaf. Hij wilde eigenlijk niet verder kijken. Ik heb eigenlijk weinig gelezen dat een vakgenoot een docent in Klassen wél goed les vond geven.
Ik bewonder de onvoorstelbare kwetsbaarheid van alle leerkrachten die zich laten filmen in Klassen. Het publiekelijk beoordelen en veroordelen van hun kwaliteit op basis van zeer korte, door de makers geselecteerde fragmenten is problematisch. Op basis van een paar seconden iemand een stempel geven: ik zou het niet kunnen. Collega-socioloog Bowen Paulle was te zien in aflevering 2. Op basis van alleen zijn minuut in beeld zou ik echt niet kunnen zeggen of hij een goede of slechte socioloog is.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat docenten en onderwijskwaliteit onbelangrijk zijn. In zekere zin zijn de geluiden op social media begrijpelijk: mensen zien het cruciale belang van docenten in de overdracht van kennis.
Een monopolie op kennis
Als jij in een groep de enige bent die bepaalde kennis bezit, is dat een grote verantwoordelijkheid. Anyssa meet het bloedsuikerniveau van opa — volgens de serie is zij de enige die dit kan. In haar gezin heeft Anyssa dus een monopolie op die kennis. Als zij het niet goed doet, of als zij er niet is, is er een groot probleem.
Datzelfde geldt voor docenten: in het klaslokaal hebben zij een monopolie op kennis die leerlingen nog niet bezitten: hoe je leest, schrijft, spelt, rekent. En dus is het van vitaal belang dat docenten die kennis op een goede manier overdragen.
Onderzoek laat inderdaad zien dat kwaliteit van docenten doorslaggevend is als het gaat om leerprestaties. Er zijn zeer grote verschillen tussen docenten in de mate waarin zij vergelijkbare kinderen stof aanleren. In een uitgebreid overzichtsartikel bespreken wetenschappers kenmerken van leraren die een positief effect hebben op de leerprestaties van leerlingen: ervaring, mate van scholing en ook loon. En het gaat niet alleen om leerprestaties die we goed kunnen meten in toetsen. Als je een goede docent hebt, ontwikkel je ook meer sociale vaardigheden, creativiteit en doorzettingsvermogen. Goede docenten zijn cruciaal. Maar hoe vormen zij een oplossing voor kansengelijkheid? Dat is een veel complexere vraag.
Het wonder van Londen
Om deze vraag te beantwoorden, gaat de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman met een groep experts op bezoek bij Londense scholen. Een Britse schoolbestuurder vat bovenstaande wetenschappelijke literatuur mooi samen: zijn kinderen léken heel dom, maar dat waren ze niet. Het probleem was dat niemand ze iets geleerd had.
En dát pakken ze in Londen aan: klassikaal leren over het communisme door Animal Farm te analyseren op de basisschool. Iedereen wordt hetzelfde behandeld, en in een strikte schoolcultuur wordt er van iedereen verwacht dat ze dezelfde kennisbasis aanleggen.
Er wordt op de scholen keihard ingezet op het meritocratisch ideaal: als je maar hard genoeg werkt, kom je er wel. ‘De achtergrond van een leerling bepaalt niet zijn leven’, zegt een bestuurder. ‘Als je solliciteert telt alleen je cv.’
Onzin natuurlijk, maar het past helemaal bij het onderwijsconcept dat we zien. Het idee dat je het met hard werken wel redt, wordt het meest duidelijk op een school die twee keer per jaar een lijst ophangt waarop leerlingen geplaatst zijn op basis van hun schoolprestaties. De ranglijst wordt gebruikt als motivatie: als je 150ste bent van de 160, dan wil je daar iets aan doen. En dus zal je jezelf verbeteren, zo stelt de schooldirecteur.
De stropdas van de week
Lijstjes zijn leuk wanneer je bovenaan staat, dat zullen ook de makers van Klassen erkennen. Als je de stropdas van de week krijgt. Maar ja: er is altijd iemand 150ste. Er is altijd iemand de slechtste. En hier zit precies de complexiteit als het gaat om docentenkwaliteit en kansenongelijkheid.
Het grote probleem is dat het voor scholen met een uitdagende leerlingenpopulatie vaak lastig is hun goede docenten te behouden. Op die scholen zijn de problemen met het lerarentekort al het grootst. En dat terwijl onderzoek overtuigend laat zien dat de toegevoegde waarde van een goede leraar juist het grootst is voor leerlingen uit kansarme milieus.
In aflevering 4 wordt dit duidelijk: de ouders van de leerlingen op de Weidevogel hebben genoeg geld om via een ouderstichting een docent beeldende vorming in te huren. Die ouders hebben ook buiten de schoolbegroting om betaald voor een programma voor muziekeducatie op school.
Je kunt docenten beter opleiden, je kunt ze meer betalen, je kunt schoolleiders professionaliseren. Natúúrlijk moet dat gebeuren: het verhoogt de onderwijskwaliteit. Maar zolang de verdeling scheef blijft, los je kansenongelijkheid niet op. Betere docenten alleen is niet voldoende.
Op het moment dat er op scholen in kansarme wijken vaker docenten werken die ‘150ste’ staan in plaats van in de top 10, los je kansenongelijkheid niet op. Docenten moeten eerlijker verdeeld worden: de sterkste schouders, de zwaarste lasten. Om dat te bereiken zijn individuele acties van docenten alleen niet genoeg.
‘Mag ik misschien voor mijn B gaan zwemmen?’, vraagt Anyssa aan haar opa, terwijl ze in de rode Canta naar het zwembad rijden. ‘Ja, tuurlijk. Hoe meer diploma’s hoe beter’, antwoordt opa. Kennis is macht, zoveel wordt duidelijk uit deze aflevering. Goede docenten zijn de sleutel tot die kennis, maar de toegang tot hen is oneerlijk verdeeld.
Thijs Bol is onderwijssocioloog aan de Universiteit van Amsterdam