Overheid moet meer oog hebben voor de verliezers van globalisering

Een economische ontwikkeling waarin verliezers van globalisering en technologische ontwikkeling beter beschermd worden, is een wenselijke zaak. Maar daarvoor hebben we wel een actievere overheid nodig en een richtinggevend verhaal, zegt Kees Paridon in zijn afscheidsrede als hoogleraar economie in Rotterdam.

In zijn boek ‘Wereldwijde Ongelijkheid’ maakt de Amerikaans-Servische econoom Branko Milanovic  duidelijk dat de afgelopen 30 jaar veel mensen over de hele wereld er door de globalisering duidelijk op vooruit zijn gegaan. Wereldwijd is het aantal mensen in armoede sterk afgenomen. Een mooie ontwikkeling, maar niet een zonder verliezers, ook in de rijkere landen. Daar zijn vooral mensen met een relatief lage opleiding steeds vaker de dupe. Hun arbeidsmarktpositie, inkomen, en maatschappelijke status staat door de globalisering, in samenhang met technologische veranderingen, steeds verder onder druk. Ook in Nederland.

Groeiende scheidslijnen

In het midden van de vorige eeuw, in de jaren van de wederopbouw viel de economische groei in ons land samen met een sterke catching-up fase. Een groei die in de jaren erna werd gevoed door de sterke toename van het opleidingsniveau van de bevolking en de voortgaande investeringen. Dankzij schaalvergroting en internationalisering groeide de nationale economie bij tijd en wijle zelfs onstuimig. Het leverde welvaart, toenemende arbeidsparticipatie, lage werkloosheid, en een relatief egalitaire inkomensverdeling op. Mooier kon bijna niet.

Vanaf 1980, in een fase van versnellende globalisering, nam het groeitempo van de Nederlandse economie echter af en werden de maatschappelijke scheidslijnen weer groter. Door de voortschrijdende technologische ontwikkeling en de snel toenemende globalisering werd de bestaande verdeling van werk, inkomen en perspectief geleidelijk aan weer ongelijker.

Inmiddels is een situatie ontstaan waarin aan de ene kant hoger opgeleiden van toegenomen welvaart kunnen profiteren, terwijl aan de andere kant de positie van de lager opgeleiden verslechtert en onzekerder wordt. En die groeiende onzekerheid uit zich in angst, woede, en verzet tegen globalisering, Europese integratie, banken, islam en migranten.

Kloof tussen verwachting en vermogen

Zekerheid, handelingsvermogen en gelijkheid: het zijn drie centrale aspecten in het functioneren van een overheid. In de jaren ’50 en ’60 leek de overheid over voldoende vermogen te beschikken om een economische ontwikkeling met nagenoeg volledige werkgelegenheid te stimuleren. Vanaf de jaren ’70 is dat sturende vermogen van de overheid almaar afgenomen, en daarmee is tegelijkertijd de zekerheid voor een groeiend aantal mensen achter de horizon verdwenen.

Het economische beleid was tot pakweg begin jaren ’80 gebaseerd op een mix van neoklassieke en Keynesiaanse noties en verschafte de overheid het aureool van een daadkrachtig beschermer. Onder invloed van neoliberale denkers heeft de overheid zich sindsdien steeds verder teruggetrokken, ten faveure van de markt. Het resultaat van dit marktgerichte beleid is een groeiende ongelijkheid zowel in opleiding, arbeidsmarktpositie als inkomen.

Ook is de kloof tussen datgene wat een nationale overheid vermag en wat burgers van haar verwachten steeds breder geworden. Daarmee is meteen een belangrijke oorzaak voor de grote maatschappelijke onrust van de laatste jaren gegeven.

Heeft de overheid antwoord?

De grote uitdaging waarvoor de overheid staat, is of zij een oplossing weet te formuleren op de drie dilemma’s van het huidige tijdsgewricht. Oftewel, kan ze nationale tegenkracht ontwikkelen tegen de voortdurende internationalisering, kan ze haar burgers zekerheid bieden in een context van dynamiek en schaalvergroting en kan ze sociale gelijkheid garanderen in een voortgaand proces van individualisering?

Een inclusieve samenleving veronderstelt dat alle burgers, zowel hoog- als laagopgeleid, mee kunnen doen aan wat tot dusver voor sommigen hoogstens in naam een participatiesamenleving is. Ik denk inderdaad dat de overheid meer kan doen dan de werking van de markt te faciliteren. Ze kan, nee sterker moet meer bescherming bieden aan vooral die burgers die zich met moeite staande weten te houden. Globalisering en technologische ontwikkeling hebben ons veel voorspoed gebracht, maar de nadelen zijn de laatste jaren te sterk bij de relatief lager opgeleiden terecht gekomen. Die nadelen moeten veel meer dan de afgelopen tijd gebeurd is, gecompenseerd worden.

En hoe zou de overheid dat dan moeten doen? Ik heb vijf suggesties.

Ten eerste moet de overheid veel meer investeren in onderwijs. Alle kinderen, niet alleen die van de hoger opgeleide en mondige ouders, hebben recht op goed onderwijs.

Ten tweede moet de kwaliteit van publieke diensten en voorzieningen omhoog. Desnoods via een verhoging van de belastingen.

Ten derde dient voor bepaalde collectieve voorzieningen een minimumaanbod worden vastgesteld. Denk bijvoorbeeld aan een aantal verpleeghuisbedden en de zorgkwaliteit waaraan ten minste voldaan moet worden.

Ten vierde zou de overheid nog eens goed naar de vormgeving van de internationale economische betrekkingen moeten kijken. Hoe kunnen die gewijzigd worden om de groeiende maatschappelijke scheidslijnen te verminderen?

En ten slotte moet de overheid veel duidelijker aangeven in welke richting ons land zich zou moeten ontwikkelen, wat ze met die helder te definiëren koers wil bereiken en hoe dat van invloed is op de bestaande maatschappelijke tegenstellingen.

We moeten weer een verhaal hebben

In de wederopbouwperiode hadden we een dominant en richtinggevend narratief. Met ieders inzet zou een mooiere toekomst voor allen mogelijk zijn, voor huidige en toekomstige generaties. Die visie is in de loop der tijd verdampt. Mede daardoor hebben nu we minder scherp voor ogen wat we als samenleving willen realiseren, en hoe de balans tussen economische verandering en maatschappelijke stabiliteit zou moeten zijn om een positieve toekomst voor iedere burger te bevorderen. Tijd voor verandering dus.

Dit artikel is een sterk verkorte weergave van de afscheidslezing van Kees Paridon als hoogleraar Economie bij de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, op 10 november 2017.

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)