Polarisatie kan, maar hoéft scheidslijnen niet te versterken

Bij menig professional en ambtenaar slaat de schrik om het hart als hij met polarisatie te maken krijgt. Maar polarisatie hoeft niet altijd ongewenste vormen aan te nemen, zegt Joline Verloove van het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS). Ze beschrijft samen met KIS-collega’s Ron van Wonderen en Hanneke Felten zes manieren om dat te voorkomen.

Polarisatie, zo leert de Van Dale ons, is het ontstaan of de toespitsing van - tot dan toe verborgen – spanningen en tegenstellingen in een groep. Dat hoeft geen ongewenste ontwikkeling te zijn, polarisatie kan voor een samenleving productief zijn en emancipatie van minderheidsgroepen in gang zetten.

Wanneer groepen hun rechten opeisen, levert dat spanningen op. Te midden van deze vaak tijdelijke spanningen zijn het vrouwenkiesrecht, de afschaffing van de slavernij en de emancipatie van de homobeweging bevochten.

Polarisatie kan communicatie ook onmogelijk maken

Polarisatie kan echter ook bestaande verschillen verscherpen, waardoor groepen niet constructief met elkaar communiceren. De vraag waarmee sociaal werkers, gemeenten, veiligheidsprofessionals en politie worstelen, is hoe ze deze ongewenste vorm van polarisatie bijtijds kunnen signaleren en voorkomen.

Voor Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) maakten we een uitgebreid overzicht van verschillende wetenschappelijke theorieën en praktijkaanpakken die de professionele worsteling met ongewenste polarisatie houvast kunnen bieden. Ook beschrijven we in ons rapport welke aanpak in welke situaties het best ingezet kan worden en door wie. We bespreken er hieronder zes in het kort.

1. Denkkader polarisatie

Een door gemeenten en politie veel gebruikt model voor de aanpak van ongewenste polarisatie is een denkkader opgesteld door filosoof Bart Brandsma. De kern van zijn constructie is dat polarisatie ‘brandstof’ nodig heeft om op te vlammen. Vooral brandbaar is de strategie om een tegenpartij verdacht te maken en zoveel mogelijk medestanders te werven uit het ‘stille midden.’ Door mensen in het zwijgzame centrum steeds meer te dwingen om een keuze te maken, verdwijnt het midden en blijven alleen de extremen over. Daardoor wordt een uitslaande brand een reëel risico.

Het door Brandsma ontwikkelde denkkader impliceert dat we polarisatie kunnen verminderen door de weerbaarheid van ‘het midden’ te versterken tegen de druk vanuit de polen. Concreet betekent dit dat de inspanningen van professionals en ambtenaren zich niet moeten richten op het verbinden of overtuigen van de ‘polen’ of ‘aanstichters’, maar juist op personen of groepen uit het midden.

Ze kunnen hiertoe ‘gamechangers’ inzetten, bijvoorbeeld door in de overheidscommunicatie het onderwerp en de toon van het debat veranderen. Door afstand te nemen van het discours over identiteit, niet uit te sluiten, maar in te sluiten en interesse te tonen voor dieperliggende kwesties.

Wie en wanneer?

Brandsma’s denkkader is vooral toepasbaar wanneer er sprake is van polarisatie tussen duidelijk omschreven groepen, in een fase van openlijke spanningen of incidenten. Zowel burgemeesters als openbare orde en veiligheidsprofessionals en sociaal professionals hebben baat bij dit model om de dynamiek van polarisatie te leren begrijpen en oplossingen te vinden.

2. KIS-analysemodel polarisatie in buurten

Onderhuidse spanningen tussen buurtbewoners komen veel vaker voor dan openlijke incidenten. Meestal ontstaan deze spanningen door kleine ongemakken in de wijk. Het KIS-analysemodel stimuleert professionals die actief zijn in een wijk om hun ervaringen bij elkaar te brengen en aldus een effectievere aanpak te ontwikkelen. Op basis van de uitkomsten van de analyse suggereert het model oplossingsrichtingen voor overheden, politie en sociaal professionals.

Wie en wanneer?

Het model kan worden gebruikt door wijkprofessionals, in zowel het sociaal als het veiligheidsdomein, en door wijkcoördinatoren van gemeenten, om onderhuidse polarisatie en onderliggende problematieken vroegtijdig te signaleren en daadkrachtig aan te pakken. In contexten van openlijke, zichtbare polarisatie of incidenten kan het model worden toegepast om de oorzaken ervan vast te stellen.

3. Deep Democracy

Deep Democracy is een trainingsmethode die organisaties of sociale groepen leert om een zo breed mogelijk draagvlak te creëren voor de te nemen besluiten. Ook wordt de methode ingezet om constructief te leren omgaan met tegenstellingen, meningsverschillen en conflicten. Niet door conflicten te ontkennen, maar door te onderzoeken wat opponenten verbindt.

De methode kan worden toegepast om polarisatie in een vroeg stadium te identificeren en bespreekbaar te maken, en om een zo hoog mogelijke consensus of een gedeeld normatief kader te realiseren.

Wie en wanneer?

Deep Democracy komt als methode van pas als professionals worden geconfronteerd met ongemakkelijke verhoudingen tussen bevolkingsgroepen en onderhuidse spanningen in wijken of op scholen. Ze is ook nuttig bij het managen van grote tegenstellingen over onderwerpen zoals de bouw van een azc.

4. Dilemmalogica

Via dilemmalogica kan de relatie tussen burgers en overheid van zijn scherpe kantjes worden ontdaan. Inzet van deze methode is vooral relevant als burgers geen vertrouwen (meer) tonen in het overheidsbeleid of wanneer het optreden of de communicatie van de overheid bij lijkt te dragen aan polarisatie.

Dilemmalogica kent drie stappen: erkenning van de zorg, ordening van onderstromen en dilemma’s en perspectief bieden. De overheid is daarbij helder over haar rol, als facilitator,  wetgever en handhaver.

Wie en wanneer?

Voor landelijke en gemeentelijke overheidsambtenaren kan de inzet van dilemmalogica helpen om het beschadigde vertrouwen tussen (groepen) burgers en de overheid te herstellen.

5. Socratisch gesprek

In een Socratisch gesprek onderzoeken deelnemers wat ze denken en waarom ze dat denken. Ze leren goed te luisteren en te vragen naar feiten, niet naar meningen. Het Socratisch gesprek is een gezamenlijk onderzoek waarin de deelnemers met elkaar op zoek gaan naar ‘wat het geval is.’ Ze scherpen hun woorden en ideeën aan die van anderen en reflecteren op elkaars ervaringen.

Een open houding naar elkaar, zich openstellen voor de denkkaders en de betekenissen van anderen, goed willen én kunnen vragen en luisteren, zijn elementen uit het Socratisch gesprek die polarisatie kunnen helpen voorkomen.

Wie en wanneer?

Sociaal werkers en onderwijsprofessionals kunnen deze methode toepassen om onderhuidse spanningen in de klas of in de wijk bespreekbaar te maken. Het Socratisch gesprek is vanwege het beperkte aantal deelnemers dat er aan mee kan doen, minder geschikt voor de bespreking van polarisatie binnen grotere verbanden.

6. Social engineering

Social engineering bestaat uit diverse inspanningen om sociaal gedrag en sociale dynamiek op grote schaal te beïnvloeden. Deze kunnen vele vormen aannemen, afhankelijk van de populatie die beïnvloed moet worden en het doel van de interventie. Overkoepelend aan die inspanningen is dat ze een grote groep in één keer aanspreken om een verandering in cultuur of denkwijze binnen een doelgroep te bewerkstelligen.

Hoewel soms omstreden, kunnen burgemeesters en andere handhavers van orde en veiligheid social engineering als middel inzetten om spanningen tussen groepen te verminderen, ‘onwenselijk’ gedrag tegen te gaan of om weerstand te overwinnen bij de inzet van meer conventionele depolarisatiemethoden.

Joline Verloove is projectleider en adviseur bij Movisie en Kennisplatform Integratie & Samenleving. Zij schreef samen met haar collega’s bij KIS, Hanneke Felten en Ron van Wonderen, de publicatie ‘Theorieën en aanpakken van polarisatie.’

 

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)