Sociaal professionals houden overheid en burger bij elkaar

Het debat over de kloof tussen burger en overheid kent geen einde. In plaats van te verdwalen in probleemanalyses, stelt onderzoeker Aron Leijenhorst voor dat overheden hun aandacht richten op hoe die kloof al overbrugd wordt door sociaal professionals.

Met regelmaat wordt er in de politiek, de media en binnen kennisinstellingen gedebatteerd over ‘de kloof tussen burgers en overheid’. Politici, opiniemakers en onderzoekers gaan na een nieuw schandaal, onderzoek of rondom nieuwe verkiezingen op expeditie uit om de kloof te problematiseren en komen vervolgens met allerlei ideeën om die te overbruggen. Al in 1994 lieten politicologen Herman van Gunsteren en Rudy Andeweg zien hoe dat met ‘merkwaardige cyclische regelmaat’ gebeurt. Dertig jaar later zitten we nog steeds in diezelfde cyclus. Maar hoe komen we eruit?

Het gaat altijd over een groeiende kloof, en nooit over een afnemende kloof

Wat vooral opvalt aan het kloofdebat is dat het altijd gaat over een groeiende kloof, en nooit over een afnemende kloof. Terwijl er in de maatschappij ook krachten zijn juist dat laatste bewerkstelligen. Vanuit het lectoraat Empowerment & Professionalisering van Hogeschool Inholland zochten wij die krachten op. We voerden verkennend onderzoek uit naar de rol van sociaal professionals in het overbruggen van de kloof tussen burger en overheid. Aan de hand van negen ‘verhalen van vertrouwen’ laten wij zien hoe zij te werk gaan, wat daarbij belangrijk is en wat zij denken dat er nodig is om de kloof te dichten.

Sociaal professionals als bruggenbouwers

Sociaal professionals bevinden zich vaak tussen burgers en overheid. Zij staan vanuit de waarden van hun vak naast de mensen met wie ze werken, maar een groot deel van hen werkt in opdracht van de overheid. Wanneer overheidsbeleid en de behoeften van cliënten of bewoners niet meer met elkaar te rijmen zijn, komen deze professionals in een moeilijke positie. Het leidt tot ‘gespleten loyaliteit’ (Kampen, 2024).

Met haar cliënten maakt ze bij de gemeente de vertaalslag tussen ambtenaar en cliënt

Toch vinden de professionals die wij spreken manieren om die afstand te overbruggen. Zo vertelt een sociaal verpleegkundige hoe zij samen met haar cliënten naar de gemeente toegaat en daar de vertaalslag maakt tussen ambtenaar en cliënt. Ze deelt de vragen van de ambtenaar zo op dat het voor de cliënt makkelijker is om antwoord te geven, maar tempert ook de verwachtingen van de ambtenaar. Samen komen ze dan tot een afspraak die voor beide partijen acceptabel is.

Ook door te werken aan vaardigheden bouwen sociaal professionals aan een brug. Zo horen we in de bibliotheek in Alkmaar hoe er gewerkt wordt aan digitale vaardigheden bij ouderen, zodat zij zich beter kunnen navigeren ten opzichte van de digitale overheid. ‘Daar zitten mensen die echt nog nooit een muis in handen hadden gehad en nu gewoon zelf internetbankieren’, vertelt de projectleider.

Weer anderen organiseren debat tussen burger en overheid, zoals een jongerenwerker in Alkmaar die podcasts organiseert waarbij jongeren in gesprek gaan met elkaar en met ambtenaren over allerlei onderwerpen. Na het gesprek vertellen jongeren: ‘Het zijn gewoon, ja, mensen zoals jou en mij.’

Met cliënten of bewoners houden ze oordeelvrije gesprekken, zijn ze geduldig en empathisch

Zo zijn er veel voorbeelden van sociaal professionals die op lokaal niveau een brug bouwen tussen burger en overheid. Zij laten ons zien dat het ook in tijden van ‘gespleten loyaliteit’ mogelijk is om de kloof te overbruggen. Maar hoe lukt het hen om de brug te slaan?

Instantiekapitaal

De mensen die wij spreken kunnen dit werk doen omdat ze het vertrouwen krijgen van hun cliënten, maar tegelijk genoeg politieke vaardigheid en instantiekapitaal hebben om dingen voor elkaar te krijgen bij de overheid. Met cliënten of bewoners houden ze oordeelvrije gesprekken, zijn ze geduldig en empathisch. Ze gaan open gesprekken aan en bouwen een vertrouwensband op. Als dat langer duurt, accepteren ze dat: ‘Je moet het niet erg vinden om iets tien keer uit te leggen.’

Denk ook aan een houding die gelijkwaardigheid, behulpzaamheid en authenticiteit uitstraalt

Tegelijkertijd hebben ze korte lijnen met allerlei instanties en weten hoe ze bij die instanties spelingsruimte kunnen creëren, bijvoorbeeld in de aanvraag van een uitkering. Een jongerenwerker illustreert: ‘Ik zie het systeem. Dus ik kan erin. Ik kan er aan gaan hangen. Ik kan gaan wrikken zodat er ruimte komt, zodat anderen erin kunnen.’

Laveren tussen mens en systeem

Zo laveren ze tussen mens en systeem, door aan de ene kant de problemen van burgers te agenderen bij de overheid, en aan de andere kant de soms stroeve werking van het systeem te duiden bij burgers. Dit vraagt naast gespreksvaardigheden en expliciete kennis van wetten, regels en procedures ook om bepaalde kwaliteiten. Denk aan empathie en luistervaardigheid, maar ook een houding die gelijkwaardigheid, behulpzaamheid en authenticiteit uitstraalt.

Wat echter het meest wordt genoemd, is flexibiliteit. Vier van de negen professionals vertellen hoe belangrijk het voor hen is om flexibel te zijn in hun werk. Flexibiliteit betekent hierbij: flexibel zijn in wat je voor iemand doet. De een vertelt bijvoorbeeld dat ze ook wel eens ’s avonds de telefoon opneemt van een bewoner, de ander over flexibiliteit met afspraken. Een derde vertelt over hoe ze ook dingen oppakt die niet officieel bij haar takenpakket horen, zoals het helpen opruimen van iemands huis. Het lijkt alsof sociaal professionals de felbegeerde ‘menselijke maat’ verzorgen.

Ontoegankelijk

Maar moet die menselijke maat wel aan sociaal professionals worden overgelaten? Uiteraard spelen zij een belangrijke rol in het bemiddelen, vergemakkelijken en organiseren van contact tussen burgers en overheid. Toch blijft de overheid complex en voor velen ontoegankelijk. Dit zorgt voor onrecht in de maatschappij en vraagt om structurele verandering.

‘Het moet niet van een poppetje afhangen. Ik kan de wereld niet redden’

Daarvoor ligt de verantwoordelijkheid niet bij sociaal werkers, maar bij de (lokale) overheid. Zoals een opbouwwerker het verwoordt: ‘Mensen zeggen ook: ‘het komt door jouw enthousiasme en jouw doorzettingsvermogen.’ Dan denk ik: ja, maar het moet niet van een poppetje afhangen. Ik kan de wereld niet redden.’

Om de kloof te dichten is dan ook meer nodig dan een groep professionals die de boel bij elkaar houdt. De brug die nu door individuen wordt geslagen, moet permanent aanwezig zijn. Als laatste vroegen wij onze respondenten daarom: hoe dichten we de kloof? Hun antwoord: investeren in (lokale) sociale infrastructuur en input voor beleid direct bij burgers ophalen.

Investeren in (lokale) sociale infrastructuur

Gemeentes moeten volgens professionals investeren in sociale infrastructuur. Jongerencentra, wijkcentra, bibliotheken en andere voorzieningen zijn bij uitstek de plek waar problemen worden opgelost. Waar mensen bij school, familie, het werk, de overheid of andere instituties problemen vinden, kunnen zij bij deze plekken terecht voor een oplossing. Het zijn plekken waar mensen vrijwillig naartoe kunnen gaan, zonder dat er iets van hen verwacht wordt. Bovendien bevinden deze plekken zich meestal in de buurt, waardoor ze makkelijk bereikbaar zijn. Op deze plekken kan de kloof gedicht worden.

Beleidsinput ophalen bij burgers

Ook zouden gemeenten burgers meer moeten betrekken bij het maken van beleid. Die roep klinkt al langer, ook binnen de overheid. Maar het lukt nog niet. Weinig mensen spreken ambtenaren bij de overheid en als ze dat doen, bereiken ze daar weinig mee. Ze krijgen niet de kans om mee te praten over politieke beslissingen (Verloo, 2023).

Lokale en landelijke overheden moeten de praktijk volgen en ondersteunen

Toch bestaan er verschillende initiatieven in het sociaal domein waarbij participatie succesvol wordt vormgegeven. Neem bijvoorbeeld de Haarlemse Wijkfabriek, waarbij burgers, professionals en gemeente samenwerken (Purmer & Smith, 2022), of Speaking Minds, waar jongeren met beleidsmakers aan de slag gaan om voor hen relevant beleid te maken (Ros, et al., 2018).

In plaats van vastlopen in ideologisch gekleurde probleemanalyses en grote plannen, zouden lokale en landelijke overheden de praktijk moeten volgen en ondersteunen. Ze kunnen leren van sociaal professionals hoe je de kloof overbrugt, en hen daarbij ondersteunen met beleid. Alleen dan kan de kloof gedicht worden.

Aron Leijenhorst werkt als docent-onderzoeker bij het Lectoraat Empowerment & Professionalisering en de opleiding Social Work van Hogeschool Inholland.

 

Foto: Voka Kamer van Koophandel Limburg (Flickr Creative Commons)

Literatuur

Kampen, T. (2024). Morele nood: sociaal werk onder radicaal rechts. Vakblad Sociaal Werk(25), pp. 13-17. Geraadpleegd op 11 november 2024.

Purmer, H., & Smith, P. (2022). Sociaal werkers faciliteren burgerparticipatie in Haarlem. Sociale Vraagstukken. Geraadpleegd op 11 november 2024.

Ros, M., Kos, C., Weerden, M., Weidema, M., Horvers, J., & Oosterwijk, C. (2018). Speaking Minds methodiek: Interventiebeschrijving. Movisie.

Van Gunsteren, H., & Andeweg, R. (1994). Het grote ongenoegen: Over de kloof tussen burgers en politiek. Aramith Uitgevers.

Verloo, N. (2023). Burgerparticipatie slechts voor de bühne? Sociale Vraagstukken. Geraadpleegd op 19 november 2024.

Dit artikel is 919 keer bekeken.

Reacties 4

  1. “De een vertelt bijvoorbeeld dat ze ook wel eens ’s avonds de telefoon opneemt van een bewoner”
    Sorry maar hier kan makkelijk misbruik in voorkomen, even naar mijn ervaring, hechtingsproblemen verleden/traumabinding krijgen. Ik vind dus wel belangrijk met welke cliënt je te maken hebt en kwetsbaarheid kan dingen veroorzaken aangezien afhankelijkheidsrelatie. Dit is zeer schadelijk en kan trauma uit voortkomen en de cliënt verkeerd schetsen. Er moet wel bepaalde grenzen aan gesteld worden en nog wel professioneel blijven en niet vriendschappelijk en de eigen privéleven meeneemt.

    Voor de rest ben ik het eens. Het moet niet van afhangen van “wie je maar net treft”, wat nu mij betreft vaak voorkomt in allerlei lagen (zowel lichamelijk als geestelijk hulp zowel ondersteuner, zowel overheid of wijzen naar elkaar) Geduld is vaak niet aanwezig, door werkdruk of protocol of soms de mens zelf. Vooral omdat verwerkingstijd ook bij elk mens anders is, ik als HSP’er heb wat meer tijd nodig en authenticiteit is uiteraard heel fijn en bij geestelijk/sociaal hulp moet diegene zelf ook “oude pijn” verwerkt hebben.

    Ik heb nu een goede ondersteuner die de doolhof van rechten van overheidsdiensten kent. Maar dan ben ik wel een aantal ondersteuners verder die soms ineens stopten met zoeken omdat ze het zelf niet meer wisten of persoonlijk geraakt waren en nodig vonden om te negeren (oude pijn dus en grensoverschrijdend reageerde) – geen leidinggevende en geen antwoord en dus zelf moeten stoppen en eruit moest stappen. Klachten werden niet opgepakt en nu krijg ik dus werkelijk ook het privacy-rechten-reglement waar letterlijk staat ‘recht om te klagen’ , dat recht kreeg ik dus eerst ook niet. het is erg nodig dat je leidinggevenden hebt die niet wegkijken bij problemen bij eigen werknemers en gedrag daarvan.

  2. @Lizet, gelijk heb je! Ik merk ook dat het juist veel vraagt van professionals, en niet iedereen is bereid om zich zo flexibel op te stellen. De vraag is daarom denk ik ook: hoe kunnen we professionals ondersteunen in hun werk, zodat zij die flexibiliteit kunnen bieden? En daarnaast: hoe kunnen die flexibiliteit in dat nu zo stroeve systeem inbedden? Wat denk jij?

  3. Mooi artikel. Hoe deze sociaal professionals zich opstellen, als betrokken bruggenbouwer, laverend tussen mensen en systemen lijkt erg op de professionele vriend, zoals door Hans van Ewijk beschreven. De professionele vriend is een benaderbare, flexibele sociale professional, die beschikt over wat hier instantiekapitaal wordt genoemd, wat in woorden van Van Ewijk iets zou zijn als ‘het vermogen complexiteit te doorzien en daarin al zoekend, samen met de cliënt, een weg te zoeken’. Zo’n professionele vriendschap is overigens niet voorbehouden aan professionals in het sociaal domein: het kan ook een ook buurman, ervaringsdeskundige of vrijwilliger zijn die over de juiste professionele vaardigheden en instantiekapitaal beschikt. En met de juiste ondersteuning en inbedding in de lokale infrastructuur kunnen zij bruggen slaan en kloven dichten.

    Marc Rakers schreef er al eerder over op socialevraagstukken.nl: https://www.socialevraagstukke...

  4. Ik denk een open houding en geen kennismaking (dat forceert namelijk kwetsbaarheid waar iemand nog niet aan toe kan zijn) maar eerst een vertrouwde en veilige omgang/omgeving met iemand creëren met iemand die een persoonlijke match heeft. Luisteren, opbouwen in eigen tempo, rekening houden met dat er goede en slechte dagen zijn, compassie, authenticiteit, niet bekritiseren maar laat de cliënt reacties proberen uit te leggen in eigen woorden en omarm die ervaringen maar ga niet forceren, flexibel zijn in aanpassingen in wat hen overkomt (bijvoorbeeld emotionele flashbacks of visuele, herbelevingen, angsten, verdriet, lichamelijke klachten die kunnen de cliënt minder energiek maken, ook in taalgebruik/concentratiegebrek want de cliënt is overweldigd of overvallen en is het even teveel geworden (anders legt dat een spanningsboog en dat creëert stress) – niet gelijk verwachten om “activiteiten te doen of socialisering” respecteer de behoeften en waarden en grenzen. Plus niet bang zijn voor eerlijkheid men zelf vastloopt en zelf hulp te vragen aan andere professionals om te voorkomen dat je de cliënt aan het lijntje houdt met een oncomfortabel gevoel (ik voel die prikkel gelijk) Activeer zelfzorg, gezond eten (koop zelf in, laat contant geld in huis hebben voor eventuele terugval), denk in oplossingen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *