Sociaal werk moet alert blijven op mens- en grondrechten, ook in Vlaanderen

Sociaal werk dat politiseert, kan tegenwicht bieden aan neoliberaal beleid. In Vlaanderen is het sociaal werk daarin verder gevorderd dan in Nederland, maar dat is geen reden voor borstklopperij. Integendeel, dat is naïef en gevaarlijk.

De Vlaamse sociaalwerkconferentie in 2018 betitelde ‘politisering’ expliciet als eerste krachtlijn voor toekomstgericht sociaal werk. Dat heeft hier in Nederland tot veel reacties geleid. Het begon met een knipoog van Marcel Spierts en Mariël van Pelt. Zij bestempelden Vlaanderen als gidsland vanwege zijn expliciete keuze voor mensenrechten als referentiekader voor sociaal werk en zijn omarming van ‘politiserend werken’. Dit laatste zou in Nederland niet gebeuren.

De door Spierts en Van Pelt aangebrachte verschillen tussen Nederland en Vlaanderen blijken voer voor een boeiend debat. Maar is er misschien een andere, fundamentelere vraag, aan de orde: is er ruimte voor politisering in het sociaal werk of staat de neoliberalisering van onze samenleving dit in de weg?

Politisering als reactie

Volgens de sociaalwerkconferentie is politiserend sociaal werk gericht ‘op het waarborgen van sociale rechten, zodat mensen gebruik kunnen maken van hun rechten´. Sociaal werkers treden daarbij op als democratische professionals en laten hun stem horen op het publieke forum. In Vlaanderen is er een toenemende aandacht voor deze manier van werken, zowel in de praktijk als in de reflectie op sociaal werk. Dat is niet vanzelfsprekend overigens want tot enkele jaren terug had politiserend werken vooral een negatieve bijklank.

De huidige ommekeer kan gezien worden als een reactie op de aanhoudende neoliberale druk - van ‘boven’ - waardoor het individu of zijn omgeving er steeds meer zelf voor moeten zorgen dat hun sociale rechten worden geëerbiedigd. De start van een Vlaamse afdeling van het Sociaal Werk Actie Netwerk (SWAN) is een voorbeeld van de vele tegenreacties op een beleid dat universele grondrechten naar de achtergrond verschuift en plichten benadrukt. SWAN brengt sociaal werkers, academici, studenten, vrijwilligers en cliënten samen om mee te denken en vorm te geven aan een collectieve vorm van verzet.

Politisering is echter ook een reactie op druk van ‘beneden.’ In een aantal prangende sociale kwesties zien we hoe burgers en hun zelforganisaties zich verenigen, claims ontwikkelen en het publieke debat opzoeken. Daarbij dagen ze het gevestigde sociaal werk voortdurend uit. Opvallend is dat sociaal werkers vaak buiten hun werktijd en werkplek om betrokken zijn bij initiatieven die ze binnen hun reguliere job niet kunnen of mogen opnemen. Denk bijvoorbeeld aan de bijstand aan transmigranten in Brussel of de acties in verschillende Vlaamse steden tegen de toenemende woonnood.

Is sociaal werk te braaf geworden?

Deze burgerinitiatieven jagen ‘klassieke’ organisaties in het sociaal werk aan, stoten ze uit hun vertrouwde rol als nuttige dienstverlener en deskundige adviseur en duwen ze in de richting van een minder vertrouwde maar meer publieke opstelling, met diverse modellen van dialoog en actie. In een politiserende rol dus.

Op vele plekken worden scherpe debatten gevoerd over politisering. Telkens duikt daarbij de vraag op of sociaal werkers in de afgelopen decennia te braaf zijn geworden en te veel technische oplossers van sociale problemen zijn geworden in plaats van die problemen kritisch mee te definiëren? Zijn ze te veel beleidsuitvoerders en te weinig luis in de pels en waarom mijden ze publiek standpunten in te nemen over dringende sociale noden?

Naast debat ontstaan er ook nieuwe praktijken. Een mooi voorbeeld is de tijdelijke bezetting van leegstaande sociale woningen vanuit Samenlevingsopbouw in Brussel. Gefrustreerd door het vruchteloos blijven aanklagen van de woningnood, terwijl de wooncrisis in Brussel dramatische proporties aanneemt, stapten opbouwwerkers eind vorig jaar uit hun klassieke beroepsrol en kraakten twee panden van sociale woningbouwvereniging Elsense Haard. Na stevige onderhandelingen met de woningcorporatie is er een akkoord tot stand gekomen over tijdelijke bewoning en renovatie. [i]

Meer dan macro-strategie

De conferentie van sociaal werkers in Brussel, waar Spierts en Van Pelt in hun artikel naar verwijzen, is in feite één groot pleidooi om de politiserende opdracht meer invulling te geven. In het verslag van de conferentie wordt politiserend werken op twee manieren ingevuld.

Ten eerste als een manier om toegang tot rechten te waarborgen. In die optiek vormt politisering een inherent onderdeel van de dagelijkse praktijk waarin sociaal werkers proberen de sociale positie en het welzijn van mensen in kwetsbare situaties te versterken en streven naar een rechtvaardigere samenleving.

Ten tweede staat politisering voor het collectiviseren van maatschappelijke problemen, dit tegen de tendens van individualisering in. Oftewel, kwesties worden uit de private sfeer getild en tot voorwerp gemaakt van publiek debat en politieke besluitvorming. Dit collectief maken, loopt via beleidsbeïnvloeding - lobbywerk en signaleren - enerzijds, en het organiseren van tegenspraak waarin sociaal werk deelneemt aan het ‘politieke’ anderzijds.

Geen reden voor borstklopperij

Wat opvalt in de eindteksten van de conferentie is de nadruk op sociale rechtvaardigheid en mensenrechten. In Nederland ligt de klemtoon meer op de eigen kracht en zelfredzaamheid van mensen. Maar om ons in Vlaanderen op de borst kloppen omwille van dat verschil met Nederland is naïef en zelfs gevaarlijk. Precies dezelfde tendensen doen zich namelijk eveneens voor in Vlaanderen. Ook de Vlaamse samenleving wordt in toenemende mate beïnvloed door het neoliberale discours.

Meestal begrijpen we neoliberalisme als een economische doctrine die het sociaal werk van buitenaf bedreigt, met zijn vrijemarktlogica. Tegenover die neoliberale doctrine zou het sociaal werk dan een verhaal van menselijkheid en solidariteit moeten stellen. Het neoliberalisme is echter ook een vorm van cultuur: het bewerkt mensen, geeft hen vorm, en voedt ze via media, reclame, onderwijs en opiniëring op tot concurrerende en in zichzelf investerende wezens. Via datzelfde mechanisme dringt er sluipenderwijs ook een denkwijze door in de opvattingen, manieren van spreken, denken, en bijgevolg van aanvoelen van het sociaal werk. En worden traditionele, emancipatorische concepten van het sociaal werk in neoliberale zin omgekat.

Politiserend sociaal werk is geen macro-strategie die kan worden ingezet of aangeleerd, terwijl het neoliberalisme ongestoord verder zijn gang gaat. Sterker nog, het neoliberalisme ondermijnt de mogelijkheid van politisering op fundamentele wijze. De kritische uitspraken in het Nederlandse debat over zelfredzaamheid en eigen kracht in het werkveld en de opleidingen, zouden in Vlaanderen een belletje moeten doen rinkelen.

Mensenrechten en grondrechten bieden houvast

Ook de Vlaamse opleidingen sociaal werk hanteren vrij kritiekloos onderwijstactieken, zoals persoonlijk ontwikkelingsplan, portfolio en peer assessment. Flexibiliteit, innovatie en ondernemingszin zijn gevierde waarden. Ook bij ons horen studenten hun kapitaal aan talenten te ontdekken en uit te baten voor de arbeidsmarkt en is reflectie niet zelden een vorm van assessment van de eigen persoonlijkheid.

In verzet tegen deze ontwikkeling in het sociaal werk kan de klemtoon op mensenrechten en grondrechten als kompas voor het sociaal werk – de centrale gedachte van de sociaalwerkconferentie – houvast bieden.

De verbinding van sociaal werk met fundamentele morele waarden is verdedigbaar. Zo maak je het verschil met het neoliberalisme dat al het menselijke herleidt tot economische waarde. Tegelijk schuilt daar een gevaar in: waarden worden door mensen bepaald. Daarom is het belangrijk dat mensenrechten allereerst politiek begrepen worden, dus in de betekenis dat alle mensen, zonder enig onderscheid, mee kunnen bepalen wat die waarden zijn. Alleen op die manier kan willekeur worden tegengegaan.

Wij begrijpen mensenrechten als uitgangspunt voor sociaal werk en niet als te realiseren waarden. Sociaal werk, dat opkomt voor ieders recht op een waardige plaats in de samenleving, moet met andere woorden uitgaan van een politieke interpretatie van mensenrechten.

Bart Van Bouchaute is docent Politiek & Beleid aan de opleiding Sociaal Werk van de Arteveldehogeschool in Gent. Raf Debaene was docent filosofie aan dezelfde instelling. De originele versie van dit ingekorte stuk is te lezen op: Sociaal.net.

Noot

[i] Schuermans, G. (2014), ‘Leeggoed bezet leegstaande sociale woningen’, Brussel, Samenlevingsopbouw Vlaanderen.

 

Foto: Punktoad (Flickr Creative Commons)