Sociaal werker is een mooi beroep

Bij haar afscheid als directeur van de BPSW vertelde Lies Schilder over de betekenis van mensenrechten voor haarzelf en voor sociaal werk. Sociaal werkers helpen hun cliënten de zeggenschap over hun eigen leven te versterken. Volgens Schilder zijn ze daarmee hoeders van mensenrechten. Hier volgt een verkorte versie van haar lezing.

In mijn kinderjaren heb ik ervaren hoe het is als je niet mag zeggen wat je vindt, niet gehoord wordt, geen recht van spreken hebt. Als anderen voor jou de dienst uitmaken, soms met harde hand. Tegelijk heb ik tot mijn vreugde ervaren dat je die onderdrukking te lijf kunt gaan en dat maatschappelijk werkers daarbij kunnen helpen.

Nu, vijftig jaar later, kan ik zeggen dat mijn toen nog vooral impliciete verwachtingen zijn uitgekomen. Het maatschappelijk werk is een beroep dat werk maakt van mensenrechten. Soms expliciet, vaak ook impliciet. Het helpt mensen vrijer te worden en hun zeggenschap te versterken. Zeggenschap als belangrijk onderdeel van emancipatie en mensenrechten.

De pijn van geen zeggenschap hebben

Zeggenschap hebben impliceert dat je zelf controle uitoefent over je levensomstandigheden, dat je vrij bent je mening te uiten, gelijke rechten hebt als anderen, zelf bepaalt waar je woont, welk werk je doet, wie je liefhebt, et cetera. Zeggenschap veronderstelt ook een rechtsstaat en democratie: het recht om mee te beslissen wie over jou gaat regeren en om hen ter verantwoording te roepen en controleren.

Dat zeggenschap voor mij zo’n groot goed is, heeft te maken met de pijn van geen zeggenschap hebben. Als kind van vrijgemaakt gereformeerde ouders leerde ik dat niet de mens maar God het voor het zeggen had. En dat bij gebrek aan zijn tastbare aanwezigheid dominees hem mochten vervangen. Die vertelden ons elke zondag, vaak met stemverheffing, hoe zondig wij waren en wee ons gebeente als wij niet leefden naar Gods woord, dat wil dus zeggen, hun woord. Dat werd dan eeuwig branden in de hel.

Ook mijn vader was zo’n dominee. Dat hield onder meer in dat hij zijn kinderen tuchtigde als die ernstige zondes begingen. Iets dat ook door sommige meesters en juffen op de lagere school met grote toewijding ten uitvoer werd gebracht. Als kind vond ik deze lijfstraffen nog vanzelfsprekend en de ervaren solidariteit met zussen en broers vergoedde veel.

Misschien is het allemaal niet waar

Toch zal ik nooit het gevoel van opluchting vergeten toen ik zo rond mijn tiende met een schok besefte: misschien is het allemaal niet waar. Misschien bestaat God helemaal niet. Het was een duizelingwekkend besef, opluchtend en beangstigend. Het was het eerste moment dat God niet langer vanzelfsprekend was. En dus het gezag van mijn vader en de meesters en juffen ook niet. Ik had het genoegen van ‘tegendenken’ ontdekt!

Paradoxaal genoeg had ik dat tevens te danken aan mijn vader. Hij vroeg ons namelijk regelmatig om na een kerkdienst onze mening over de preek op papier te zetten. Daarin was hij ook oprecht geïnteresseerd. Daardoor leerde ik al jong dat ik überhaupt een mening mocht hebben. Uiteraard praatte ik mijn vader eerst nog braaf naar de mond, maar de kiem voor vrije meningsuiting was gelegd. Zelf mogen denken is een belangrijk instrument voor maatschappelijk werkers.

Maatschappelijk werk herverdeelt zeggenschap

Op mijn vijftiende ontmoette ik voor het eerst een maatschappelijk werker. Deze kwam met ons gezin praten vanwege problemen van mijn vijf jaar oudere zus Aleid. Dat gezinsgesprek was voor mij een openbaring. Voor het eerst in mijn leven stelde iemand met gezag de opvoedingspraktijken van mijn ouders openlijk ter discussie.

Het was een gesprek dat ik nooit eerder zo in ons gezin had meegemaakt. Waarin we angsten en verlangens uitwisselden in plaats van kant en klare meningen over wat hoort en niet hoort. En het was een gesprek dat zeggenschap herverdeelde: mijn vader wat minder en mijn zus wat meer. Dat soort bevrijdende gesprekken mogen aangaan leek mij geweldig. Zo ontstond bij mij de verwachting dat maatschappelijk werk een beroep is dat kan helpen bij het versterken van zeggenschap.

Strijden tegen de onzichtbare macht van de vanzelfsprekendheid

Er was nog iets gebeurd dat ik als bevrijdend ervoer, maar pas later woorden kon geven. Deze maatschappelijk werker en in zijn kielzog Aleid waren de strijd aangegaan met een heel weerbarstig soort macht: de macht van de vanzelfsprekendheid.

Dat is macht die onzichtbaar is en waarvan degene die de macht ondergaat maar ook de machthebber zelf, zich vaak niet eens bewust zijn. De woorden van de machthebber leggen echter, ongeacht de inhoud, meer gewicht in de schaal omdat hem automatisch op grond van zijn positie gezag wordt toegekend dat hij niet eerst hoeft te verdienen. Die onzichtbaarheid maakt het ook heel lastig om deze ongelijke machtsverhouding te bestrijden.

Sociaal werkers laten mensen zelf aan het woord

De ervaring met dit gezinsgesprek heeft mij dus op het spoor van het maatschappelijk werk gezet en dat spoor heb ik nooit verlaten. Dit beroep sprak mij aan en dat doet het nog steeds. Ik heb ervaren dat maatschappelijk werk of sociaal werk inderdaad mensen helpt hun zeggenschap te versterken en de macht van vanzelfsprekendheid te doorbreken.

Mensen die vaak in een maatschappelijke situatie zitten waarin ze in vergelijking met anderen weinig invloed hebben op de beslissingen die hen raken. Sociaal werkers helpen hen hun invloed te vergroten. Door hen zelf aan het woord te laten, soms voor het eerst. Door hun bevrijdende vragen te stellen en hen te stimuleren nieuw en bevredigender gedrag te ondernemen. Alles vanuit die mooie doelstelling: mensen helpen tot hun recht te komen.

Zeggenschap gaat eveneens over kwetsbaarheid mogen laten zien

Ik heb zelf met veel plezier mensen gestimuleerd hun verborgen talenten te ontwikkelen, zelfbewuster te worden of elkaar in groepsverband te ondersteunen. Maar het gaat bij zeggenschap niet alleen om kracht versterken. Het gaat ook om het mogen laten zien van kwetsbaarheid en angst, falen en teleurstelling.

Bijvoorbeeld zoals de man die voor het eerst tegen een sociaal werker de angst uitspreekt dat hij een slechte vader is omdat hij werkloos is. In plaats van te gaan schelden op al die buitenlanders die ons werk inpikken, zoals hij daarvoor deed. Ook dat is zeggenschap versterken.

Ook structurele problemen aanpakken, met sociale acties

Versterking van mensenrechten vraagt erom dat sociaal werkers ook op een ander, meer activistisch niveau handelen en naast individuele ook structurele problemen aanpakken. Daarbij kan een methode uit de oude doos goed van dienst kan zijn, zoals Margot Scholte in de laatste Marie Kamphuis Lezing aanbeveelt: sociale actie.

Kortom, maatschappelijk en sociaal werkers versterken zeggenschap van mensen. Zij doen dat in individuele gesprekken, in gezins- en groepsgesprekken en ook in sociale acties. Een mooi beroep dat op die manier werk maakt van mensenrechten.

Lies Schilder is van huis uit maatschappelijk werkster. Zij was van 2011 tot 2018 directeur van de BPSW, voorheen de NVMW. Daarvoor was zij werkzaam als docent en onderzoeker. In 2013 promoveerde zij op het proefschrift ‘Leren dat maatschappelijk werkt’ over identiteitsversterking van maatschappelijk werkers. Haar complete afscheidsrede van de BPSW leest u hier

Foto: Tim Strater (Flickr Creative Commons)