SOCIALE PRAKTIJK Bespreekbaar maken van eenzaamheid vereist moed

Vijf Wmo-werkplaatsen ontwikkelden gezamenlijk een nieuwe werkwijze om eenzaamheid en sociaal isolement te bestrijden. Het is een gefaseerde aanpak geworden waarbij het verhaal van degene die eenzaam is het startpunt vormt.

Rondom eenzaamheid en sociaal isolement heerst een taboe. Mensen komen er niet graag voor uit dat ze zich eenzaam voelen of weinig contacten hebben. Er is daardoor sprake van verborgen problematiek. Bovendien vinden mensen het vaak moeilijk om hulp te vragen: vraagverlegenheid. Deze schroom geldt ook voor professionals of vrijwilligers, ook zij kunnen onzeker zijn over de relevantie van signalen en deze niet direct bespreekbaar durven te maken: handelingsverlegenheid. [1] De combinatie van beide factoren is funest voor de totstandkoming van hulp bij eenzaamheid of sociaal isolement. De vraag is hoe we deze vraagverlegenheid bij de hulpvrager en de handelingsverlegenheid bij de ondersteuners kunnen doorbreken?

Eenzaamheid en sociaal isolement treffen mensen van alle leeftijden en uit alle lagen van de samenleving.[2] Uit recent onderzoek door RIVM (2013) blijkt dat dertig procent van de Nederlanders matig eenzaam is en acht procent is sterk eenzaam. Over sociaal isolement zijn minder cijfers beschikbaar; deze groep blijft relatief onzichtbaar en is het moeilijkst bereikbaar. Naar schatting leeft zes procent van de Nederlandse bevolking vanaf achttien jaar en ouder in sociaal isolement.[3] Het verlies van een dierbare, een echtscheiding, gezondheidsproblemen of grote veranderingen zoals ontslag vergroten de kans op eenzaamheid en sociaal isolement. Signaleren en bespreekbaar maken van eenzaamheid en isolement is belangrijk om sociale, psychische en medische problemen te voorkomen. [4]

Weer onder de mensen komen is niet altijd de oplossing

Helaas is er geen standaardoplossing voor eenzaamheid en veel interventies blijken niet effectief. [5] Wat tot nu toe ontbreekt in de landelijke aanpak van eenzaamheid en sociaal isolement, is een benadering die specifiek gericht is op de persoon. Wetenschappelijke studies roepen op tot een gefaseerde aanpak op basis waarvan ondersteuners tot de juiste, persoonlijk toegesneden keuze voor een interventie komen die past bij de aard en oorzaken.[6] In de praktijk is dit echter nog niet zo gemakkelijk. Het gaat zelden om een enkele oorzaak, meestal is het een opeenstapeling. Zo kunnen mensen sociaal eenzaam zijn, maar ook emotioneel. Hiertussen onderscheid maken is niet altijd goed mogelijk, vaak is het één verweven met het ander. Het onderscheid kan wel helpen om de situatie te analyseren. Als er bijvoorbeeld sprake is van sociale eenzaamheid, door gemis van betekenisvolle contacten in brede zin, kan men samen onderzoeken of er mogelijkheden zijn om contacten uit te breiden. Wanneer er sprake is van emotionele eenzaamheid, bijvoorbeeld doordat de levenspartner is weggevallen, dan is de persoon misschien juist niet geholpen met het uitbreiden van contacten, maar wel met ondersteuning bij het rouwproces.

De beleving van de ander is startpunt van de zoektocht

Om te komen tot een effectievere aanpak van eenzaamheid hebben we een werkboek samengesteld: ‘Doorbreek eenzaamheid en sociaal isolement’. Dit werkboek en de bijbehorende training worden momenteel getest en onderzocht op vijf plekken in het land: Nijmegen, Twente, Utrecht, Flevoland en Groningen.[7] De beleving van de ander is het startpunt van een gezamenlijke zoektocht naar passende acties om tot verandering te komen. Speciaal voor vrijwilligers en professionals biedt het boek handvatten om meer zicht te krijgen op eenzaamheid en sociaal isolement en hoe hiermee om te gaan. De eigen regie staat centraal: wat kan en wil de persoon zelf doen? Het streven is om - zo mogelijk en indien gewenst - het sociale netwerk of de buurt erbij te betrekken door te vragen of er iemand uit de omgeving bij het gesprek aanwezig wil zijn, door samen een tekening van het netwerk te maken of door te bekijken wat iemand graag samen met anderen zou willen doen.

Stap voor stap samen eenzaamheid en sociaal isolement bestrijden

De aanpak in het werkboek is ingedeeld in fasen die altijd dienend zijn aan het persoonlijke proces en die dus flexibel gehanteerd moeten worden. Soms kan men een fase overslaan, in andere gevallen zal men niet verder komen dan een bepaalde fase. In fase 1 draait het om herkennen van eenzaamheid en sociaal isolement bij de ander. Hiervoor hebben we een signaleringskaart ontwikkeld met signalen als verslechterde zelfzorg of vermijden van contact. De kaart dient echter vooral als aanleiding voor gesprek. Door in gesprek te komen, kan er erkenning ontstaan en wordt duidelijk of iemand zelf een probleem ervaart (fase 2). Hierbij speelt ook het overwinnen van de handelingsverlegenheid van de ondersteuner: durven om je zorgen kenbaar te maken en erover praten. Onze tips voor het eerste gesprek kunnen hierbij helpen.

In fase 3 wordt onderzocht of iemand wil dat z’n situatie verandert. Door met aandacht te luisteren probeert men te achterhalen wat iemand motiveert en op welke manier je hem zou kunnen stimuleren. Daarvoor is bijvoorbeeld een rollenspel ontwikkeld dat de ondersteuner helpt met weerstand om te gaan. Wanneer iemand bereid is stappen te zetten, is in fase 4 weten cruciaal: wat is het verhaal? Dit verhaal kan de ondersteuner te weten komen met behulp van een lijst voorbeeldvragen, maar veel belangrijker is de kracht van luisteren en er voor iemand zijn. In fase 5 verkennen de hulpvrager en de ondersteuner samen wat iemand graag doet en kan door te kijken naar talenten en wensen met behulp van de Talenten Smiley.[8] Uiteindelijk worden in fase 6 ideeën omgezet in handelen door samen een actieplan te maken. Hier is geen standaard format voor. Het actieplan komt voort uit het persoonlijke verhaal en iemands wensen en talenten. De bedoeling is dat de ondersteuner vragenderwijs de ander begeleidt in het zelf formuleren van enkele kleine of grote stappen. Dit gaat dus uitdrukkelijk niet om een keuze uit bestaand aanbod van interventies, maar om samen te bekijken wat iemand zelf wil en kan, in samenwerking met zijn omgeving. De ondersteuner helpt in fase 7 tot slot de ander met reflecteren op de nieuwe situatie: is deze verbeterd? Vervolgens reflecteert de ondersteuner op zijn eigen werkwijze.

Betere ondersteuning door meer besef van eigen opvattingen

De oefeningen in het werkboek nodigen uit tot nadenken over zichzelf als ondersteuner, tot vragen stellen aan zichzelf en aan anderen en tot analyseren van het eigen gedrag en mogelijke weerstanden en vooroordelen. Door zich van de eigen opvattingen en gedrag bewust te zijn, zijn professionals en vrijwilligers in staat om hun wijze van ondersteunen beter op de ander af te stemmen. Het draait immers altijd om diens verhaal. Het bespreekbaar maken van eenzaamheid of een tekort aan sociale contacten vraagt om moed. Daar hebben we kennis en kunde voor nodig over de materie, maar bovenal kennis van onszelf in wie we zijn.

‘Doorbreek Eenzaamheid en Sociaal Isolement’ is een landelijk project waarvan de Wmo-werkplaats Nijmegen projectleider is onder aanvoering van Meike Heessels. Zie: http://blog.han.nl/wmowerkplaatsnijmegen/projecten/eenzaamheid. Margriet Braun werkt bij Saxion (Wmo-werkplaats Twente), Jolanda Kroes werkt bij de Hanzehogeschool Groningen (Wmo-werkplaats Noord), Trudy Dankers is van de Hogeschool Utrecht (Wmo-werkplaats Utrecht), Kim Roozendaal en Arie Ouwerkerk werken bij Coalitie Erbij.

 

Noten:
1. Machielse, A. (2006). Onkundig en onaangepast. Een theoretisch perspectief op sociaal isolement. Utrecht: Jan van Arkel; Jonkers, M. & Machielse, A. (2012). Handelingsverlegenheid als hinderpaal bij het signaleren van sociaal isolement. Mogelijkheden en belemmeringen bij lokale signaleerders. Utrecht: LESI.
2. Eenzaamheid is het (subjectief) ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Sociaal isolement is een (objectieve) situatie waarin mensen weinig tot geen ondersteunende contacten hebben.
3. Machielse, A. (2006). Onkundig en onaangepast. Een theoretisch perspectief op sociaal isolement. Utrecht: Jan van Arkel.
4. De Jong - Gierveld, J. (1998). A review of loneliness: concepts and definitions, determinants and consequences. Reviews in Clinical Gerontology, 8, 73-80.
Hawkley, L.C., & Cacioppo, J.T. (2010). Loneliness matters: a theoretical and empirical review of consequences and mechanisms. Annals of Behavioral Medicine, 40, 218-117.
5. Fokkema,T., & Tilburg, T.G. van (2007). Zin en onzin van eenzaamheidsinterventies bij ouderen. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 38, 185-203.
6. Schoenmakers, E. (2013). Coping with loneliness. Amsterdam: Vrije Universiteit van Amsterdam; Tilburg, T. van. & De Jong - Gierveld, J. (2007). Zicht op eenzaamheid. Achtergronden, oorzaken en aanpak. Assen: Van Gorcum.
7. Na deze pilot periode komt het werkboek eind 2015 open source beschikbaar.
8. Zie pagina 29 in de module ‘Burgers voor Burgers’, Alex de Veld.