Tijdelijke migrantenkinderen moeten beter Nederlands leren op school

Onderwijsinstellingen fungeren steeds vaker als een doorgangshuis voor tijdelijk verblijvende migrantenleerlingen. Het leren van Nederlands als tweede taal is voor hen cruciaal.

Stel je eens voor: een school met 450 leerlingen, waarvan er elk jaar 250 in- en uitstromen. Klassensamenstellingen veranderen constant, leerkrachten moeten telkens opnieuw een band opbouwen met nieuwe leerlingen, het niveau van deze leerlingen in kaart brengen, en daar vervolgens in hun lessen adaptief mee omgaan.

Dit is voor steeds meer scholen de dagelijks realiteit, vooral in de grote steden en hun voorsteden. Zowel organisatorisch als financieel is dit een behoorlijke opgave voor deze scholen.

Het speelt op azc-scholen doordat vluchtelingenkinderen verhuizen of uitgezet worden. Maar ook reguliere scholen kampen hiermee, voornamelijk scholen met bijvoorbeeld veel kinderen van Midden- en Oost-Europese arbeidsmigranten. Zij keren bijvoorbeeld na verloop van tijd weer terug naar het herkomstland, of pendelen heen en weer.

Verblijfsduur migranten vaak kort en onvoorspelbaar

Dat scholen in bepaalde gebieden deze functie van doorgangshuis vervullen voor leerlingen uit allerlei herkomstlanden, zal ook in de toekomst een vast gegeven zijn. Veel migranten verblijven namelijk slechts voor kortere tijd in Nederland.

Zo laat onderstaande figuur zien dat zo’n twintig procent van migranten uit diverse Midden-, Oost- en Zuid-Europese landen Nederland binnen één jaar alweer verlaat. Binnen vijf jaar groeit dit gestaag verder naar ongeveer de helft. Daar komt nog bij dat deze vertrekpatronen moeilijk voorspelbaar zijn. Migranten die naar Nederland komen hebben van tevoren lang niet altijd een duidelijk idee over hoelang zij hier zullen verblijven.

Leeuwestein en Bokhorst 2018 | Bron: CBS

Maar hoe kort het verblijf ook is, de kinderen van deze migranten worden hoe dan ook ondergedompeld in het Nederlandse onderwijssysteem. Ze bevinden zich vaak in een kwetsbare positie; zij hebben hun vertrouwde thuis in het herkomstland verlaten en worden meteen ‘losgelaten’ in een nieuwe leeromgeving. Bovendien vinden onderwijsactiviteiten vrijwel altijd plaats in een andere taal dan hun moedertaal.

In de WRR-Working Paper ‘De school als doorgangshuis. Omgaan met tijdelijke migratie in het onderwijs’ hebben we op basis van een literatuurstudie en gesprekken met onderwijsprofessionals en beleidsmedewerkers onderzocht hoe scholen en overheden omgaan met tijdelijke migranten en zij-instromers. Hoe waarborgen we de onderwijskwaliteit in klassen waar migrantenleerlingen met allemaal verschillende achtergronden tussentijds komen en gaan?

Sleutel tot succes: geïntegreerd onderwijs Nederlands als tweede taal

Om de onderwijskwaliteit in talig diverse en vlottende scholen te garanderen is het van groot belang om Nederlands als tweede taal (NT2-onderwijs) te integreren in het volledige curriculum. Immers, deze leerlingen spreken thuis vaak (deels) een andere taal dan het Nederlands dat op school gesproken wordt.

Zodra deze kinderen in Nederland naar school gaan, staan zij voor een dubbele opgave: het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden, en dat allemaal in een voor hen nieuwe taal. Beeld je maar eens in hoe het zou zijn om een les wereldoriëntatie te volgen als je de taal waarin die les gegeven wordt nog niet machtig bent...

Goed NT2-onderwijs is dan ook de sleutel tot succes. Zonder kennis van de Nederlandse taal is het leren van andere vaardigheden op een Nederlandse school gewoonweg onmogelijk.

NT2-vaardigheden zijn dus niet alleen van belang voor leerkrachten in het nieuwkomersonderwijs; elke leerkracht zal in de (nabije) toekomst te maken krijgen met (zij)instromende leerlingen met een andere talige achtergrond.

Voor onze studie verzamelden we diverse voorstellen en best practices om het NT2-onderwijs verder, en op grotere schaal, te professionaliseren:

  • Aanbod NT2 (bij)scholing vergroten.
  • Meer eigentijds en cultuursensitief NT2-leermiddelen ontwikkelen.
  • NT2-stages voor leerkrachten, bijvoorbeeld op azc-scholen.
  • Meer onderzoek naar NT2-onderwijs. Wat werkt (niet)?
  • Verder stimuleren en faciliteren van kennisdeling.

De juiste balans tussen verblijfsduur en meertalige ontwikkeling

Maar, zou de vraag kunnen zijn: is het voor leerlingen die slechts tijdelijk in Nederland verblijven, wel zo belangrijk om Nederlands te leren? Mijn antwoord daarop is ‘Ja!’

Juist omdat we zien dat de verblijfsintenties van tevoren vaak niet vast staan, en in de loop der tijd ook weer kunnen veranderen. Zouden ze het Nederlands niet leren, maar blijven ze uiteindelijk wel voor langere tijd in Nederland, dan staan deze kinderen al met 1-0 achter. Bovendien zal hun verdere schoolse ontwikkeling in ons onderwijssysteem ook stagneren als zij de taal niet leren.

Ontwikkelen moedertaal blijft belangrijk

Maar, er is wel een belangrijke randvoorwaarde. En dat is dat we de moedertaal van deze leerlingen niet zomaar moeten wegstoppen, hoe belangrijk we het leren van de Nederlandse taal ook vinden. In de hedendaagse praktijk is erkenning van andere moedertalen verre van vanzelfsprekend.

Op veel scholen is het verboden om een andere taal dan het Nederlands te spreken. Sterker nog, vaak wordt ouders geadviseerd om thuis ook afstand te nemen van de moedertaal en volledig te focussen op het Nederlands.

Voor kinderen die uiteindelijk toch terugkeren naar hun herkomstland is het natuurlijk heel waardevol als zij hun oorspronkelijke moedertaal beheersen. Anders vallen ze ook daar buiten de boot.

Bovendien is er een veelheid aan wetenschappelijke studies die laten zien dat een goede beheersing van de moedertaal een goede basis is voor het leren van een nieuwe taal[1]. En daarnaast blijkt ook dat wanneer tweetalige kinderen eenmaal een goede taalvaardigheid bereiken in beide talen, dat dit samengaat met allerlei cognitieve voordelen[2].

Het tegenovergestelde geldt voor kinderen die meerdere talen slechts beperkt ontwikkelen. Dat kan desastreuze gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het kind, maar ook voor de samenleving.

Relevanter dan ooit

Eén ding is zeker: het (onverwacht) komen en gaan van migrantenleerlingen met allerlei verschillende talige achtergronden blijft ook in de toekomst een gegeven. Te allen tijde moeten we in staat zijn om goed onderwijs te bieden aan dit brede palet van leerlingen. Het is nu zaak om het NT2-onderwijs verder te professionaliseren, mét erkenning van de moedertaal.

Hanneke Leeuwestein is junior wetenschappelijk medewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Februari 2019 start zij als promovenda aan de Rijksuniversiteit Groningen, met als onderwerp de tweede taalverwerving en welbevinden van jonge vluchtelingenleerlingen.

Lees hier het WRR-Working Paper ‘De school als doorgangshuis. Omgaan met tijdelijke migratie in het onderwijs’.

Foto: Jalil Arfaoui (Flickr Creative Commons)

Noten

[1] Zie bijvoorbeeld: Cummins, J. (1981) ‘Linguistic interdependence and the educational development of bilingual children’, Review of Educational Research 49: 221-252. en Verhoeven, L. (2007) ‘Early bilingualism, language transfer, and phonological awareness’, Applied Psycholinguistics 28, 3: 425-439.

[2] Zie bijvoorbeeld de reviewstudie van Adesope, O.O., Lavin, T., Thompson, T. en C. Ungerleider (2010) ‘A systematic review and meta-analysis of the cognitive correlates of bilingualism’, Review of Educational Research 80, 2: 207-245.

Dit artikel is 4060 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Wat een graatmagere analyse. Ik kan me voorstellen dat je ergens in de cijfers argumenten kan vinden om te stellen dat de schoolprestaties beter worden als kinderen beter Nederlands kennen, maar het lijkt me minstens zo relevant om te kijken wat Nederlandse les doet met de psychosociale ontwikkeling van kinderen. Een kleine, moeilijke taal moeten leren en dan weer weggestuurd worden lijkt me een veel slechtere optie dan de thuistaal en Engels leren. In het onderzoek kan ik niets vinden over de bijdrage die een internationale school zou kunnen leveren aan de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen. En er zijn ook ‘gewone’ tweetalige middelbare scholen, die wel eens veel dichter bij deze kinderen kunnen staan dan eentalige scholen.
    Dat ‘veel onderwijs in het Nederlands’ beter is voor schoolprestaties dan ‘weinig’ kan ik snappen, maar van de wrr mag je toch onderzoek verwachten dat niet de huidige onderwijsarmoede als uitgangspunt neemt, maar durft te kijken naar ontbrekend aanbod.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *