EU-burgers moeten veel meer zeggenschap krijgen

De Europese Unie staat onder grote druk van groeiend populisme en nieuw nationalisme. Om de EU voor de ondergang te behoeden moeten burgers veel meer zeggenschap krijgen, vindt Ulrike Guérot. Zij pleit voor een gemeenschappelijke Europese democratie in de vorm van een Europese republiek.

De meeste mensen die in het EU-project geloven, zouden graag zien dat er op een dag een echt democratisch Europees parlementair systeem komt. Daarin zou de besluitvorming niet moeten worden toevertrouwd worden aan staatshoofden en regeringsleiders achter gesloten deuren, maar aan de EU-burgers zelf.

Opiniepeilingen laten zien dat ruwweg 30 procent van de 500 miljoen EU-burgers anti-EU-sentimenten heeft. Een grote meerderheid steunt de EU wel, maar wil dat deze anders functioneert: democratischer.

Erkenning van burgers als soevereine actoren

Jean Monnet, een van de grondleggers van de Unie, zei ooit: ‘Wij integreren geen staten, maar wij verenigen mensen.’ Daarom zou het vorm geven in de handen van mensen, en niet van lidstaten, moeten worden gelegd.

Om dit te bereiken moet er wel een belangrijke verschuiving plaatsvinden: in plaats van staten zouden burgers moeten worden erkend als de soevereine actoren in het EU-beleid. Dat klinkt misschien als een veraf en onrealistisch vooruitzicht, maar wie zegt dat verstrekkende ambities altijd verboden terrein moeten zijn – vooral als het gaat om het vergroten van zeggenschap van kiezers?

Burgers hebben als gevolg van Europa's vele crisissen een belangrijkere rol op zich genomen. Dit blijkt uit het aantal activistische burgerbewegingen die over het hele continent zijn verschenen. Studentactivisten en maatschappelijke organisaties komen steeds meer op voor de EU en de beginselen die zij verondersteld te verankeren. De angst voor een ineenstorting van de Unie heeft geleid tot hernieuwde inspanningen om de EU te verdedigen.

EU-leiders verwijzen eveneens voortdurend naar de rol van de burgers. De Europese Commissie heeft haar inspanningen om het publiek te bereiken opgevoerd door het organiseren conferenties in verschillende steden.

Zo riep de Franse president Emmanuel Macron op om dit jaar in heel Europa burgerraadplegingen te organiseren. Het doel hiervan is om een burgermanifest te verkrijgen over de toekomst van Europa.

Er wordt ook gesproken over het creëren van transnationale kieslijsten voor de aankomende Europese verkiezingen. Martin Schulz, leider van de Duitse sociaaldemocraten, pleitte onlangs voor een ‘Verenigde Staten van Europa’. Ik denk echter dat we moeten gaan praten over de oprichting van een Europese republiek.

‘Unie van burgers’ is nooit uitgekomen

De EU is op zoek naar antwoorden op een kernvraag: Wie neemt de beslissingen in de EU? Dit is nooit helemaal duidelijk. Zijn het de Brusselse instellingen of nationale staten? Moet het de Europese Raad (die is samengesteld uit de staatshoofden en regeringsleiders) zijn of de regio's? De Europese Centrale Bank of de Eurogroep bestaande uit de ministers van Financiën van de eurozone?

Moet de regio Wallonië een veto hebben over de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Canada? En over de Griekse reddingsoperaties? Is het de zogenaamde financiële trojka, is het Europese Parlement of zijn het de Europese kiezers in een referendum? Van de Brexit tot de toekomst van Catalonië, het lijkt erop dat de vraag welke rol burgers moeten spelen op alle niveaus terugkomt.

Het concept van een gemeenschappelijk Europees burgerschap werd geïntroduceerd door het Verdrag van Maastricht in 1992. Het beloofde dat de EU niet alleen een ‘unie van staten’ zou zijn maar ook een ‘unie van burgers’. Dat laatste is nooit uitgekomen.

De meeste burgers voelen zich buitengesloten van de EU-besluitvorming. Ze hebben slechts indirect invloed. Ze kiezen het Europees Parlement, maar dat heeft weinig macht. Dit voedt de idee dat de EU een soort postdemocratie is: je kunt altijd stemmen, maar je hebt niet echt iets te kiezen.

De Europese republiek zou rusten op de scheiding der machten

Om dit lastige probleem op te lossen moeten de EU-burgers – als een geheel, niet onderverdeeld in nationale subgroepen – volledige en rechtstreekse inspraak krijgen. Dat zal alleen gebeuren als de notie van een Europese republiek op een of andere manier voet aan de grond krijgt: res publica europaea, het Europees algemeen belang.

Critici zullen stellen dat dit meer ‘Europese centralisatie’ zou betekenen of dat het zal leiden tot het ontstaan van een verpletterende ‘Europese superstaat’. Een Europese republiek zou echter het tegenovergestelde zijn en juist rusten op de scheiding der machten, niet op centralisatie.

De belangrijkste vraag is: hoe decentraliseren we de macht die momenteel in handen is van een handjevol Europese instellingen en hoe kunnen we de voorwaarden scheppen om de politieke wil van de Europese burgers in acties en wetten om te zetten?

Het instituut Europa zou zeker gebaat zijn bij een duidelijkere scheiding der machten. Het Europese parlement moet meer op de voorgrond komen en een tweekamerstelsel krijgen, met een Hogerhuis waarin regio's worden vertegenwoordigd. Dit zou de legitimiteit van EU-besluiten drastisch vergroten.

De EU-mantra is ‘eenheid in verscheidenheid’

Sceptici zullen zeggen dat dit volkomen onwaarschijnlijk is, omdat dit het bestaan van één Europees volk veronderstelt, een Europese demos, waaruit een gemeenschappelijk politiek orgaan zou kunnen worden gevormd. Maar vergeet niet, dat de mantra van de EU ‘eenheid in verscheidenheid’ is.

Omdat in een democratie alle burgers gelijk zijn zullen gemeenschappelijke regels omarmd moeten worden binnen een grote verscheidenheid aan culturen, talen, nationale en regionale historische achtergronden. Gemeenschappelijke regels en wetten in heel Europa, die op geheel democratische wijze aangenomen worden, wil niet zeggen dat verschillen worden ontkend. Integendeel, ze kunnen floreren en beter worden gerespecteerd, omdat er duidelijke en eerlijke mechanismen zouden zijn om ze uit te drukken en te vertalen in beleid.

Keuze tussen samen vooruitgaan of teruggaan

Europa worstelt al lang met de vraag hoe solidariteit tussen burgers te bevorderen in plaats van concurrentie tussen lidstaten. Wat vandaag anders is, is dat we lessen moeten trekken uit een reeks van ongekende schokken.

Om er een te noemen: fouten in het bestuur van de eurozone hebben ongetwijfeld bijgedragen aan de opkomst van het anti-Europese populisme, evenals aan de verergering van de regionale spanningen. Europa heeft nu een keuze: samen vooruitgaan of teruggaan naar rivaliteit tussen landen, wat desintegratie zou betekenen.

We moeten een ambitieuze sprong maken om te werken aan iets stevigs en burger-georiënteerd: de voltooiing van een inmiddels zestig jaar oud project. Daarvoor moeten de eenheidsmarkt en de eenheidsmunt worden ingebed in een interne democratie.

Europa heeft al een lange weg afgelegd sinds het midden van de vorige eeuw. We moeten daarom niet terugschrikken voor deze uitdaging – het creëren van een gemeenschappelijke Europese democratie –anders riskeren we het verlies van alles wat we hebben bereikt.

Voor degenen die denken dat dit utopisch is: het Europese project op zich was een utopie totdat het zich voltrok. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens was utopisch totdat hij was geschreven en in werking trad.

Dit betekent niet dat we morgen een Europese republiek zullen hebben, maar wel dat we een visie kunnen ontwikkelen over wat Europa zou moeten zijn en op zoek kunnen gaan naar manieren om dat te bereiken. Zoals Albert Einstein ooit zei: ‘Als het idee aanvankelijk niet absurd is, dan is er geen hoop voor.’

Ulrike Guérot is grondlegger en directeur van het European Democracy Lab

Foto: Mark Doliner (Flickr Creative Commons)