Voorlichting alleen gaat laagopgeleiden niet gezonder maken

Onderzoekers van het Erasmus MC en de Universiteit Utrecht vinden dat het SCP en onderzoekers van de Radboud Universiteit te hoge verwachtingen hebben van voorlichting aan lager opgeleiden. Onterecht wordt gesuggereerd dat vooral daarmee de gezondheidskloof verkleind zou kunnen worden. Voor echte veranderingen zijn structurele maatregelen nodig die zich richten op de leefomgeving.

Verschillen in gezondheid naar opleidingsniveau zijn ook in een land als Nederland enorm. Zo worden mensen die lager/korter zijn opgeleid gemiddeld 5 jaar minder oud en leven ruim 14 jaren méér met ziektes en gezondheidsbeperkingen, dan mensen die hoger/langer zijn opgeleid.[1]

Oorzaken moeten veel meer in de omgeving worden gezocht

De duur en het type onderwijs dat iemand volgt, of heeft kunnen volgen, correleren ook sterk met de leefomstandigheden waarin mensen worden geboren, opgroeien, wonen, werken en oud worden.[2] Omgevingsfactoren zoals materiele deprivatie en hieraan gerelateerde financiële en sociale problemen, maar bijvoorbeeld ook het aantal fastfood restaurants in de woonomgeving blijken gerelateerd aan de mate waarin mensen bewegen, gezond eten, roken en alcohol consumeren.[3-5] Dit is een sterke aanwijzing dat de oorzaken van opleidingsverschillen in gezondheid-gerelateerd gedrag niet enkel bij het individu zelf, maar vooral ook in de fysieke, sociaal-culturele en beleidsmatige omgeving gezocht moeten worden.

Ongezond gedrag is onderdeel van een collectieve leefstijl

In het onlangs verschenen SCP-rapport Een (on)gezonde leefstijl: Opleiding als scheidslijn wordt het bestaan van een opleidingskloof in (on)gezond gedrag wederom bevestigd. Bovendien wordt in het rapport geconstateerd dat er sprake is van accumulatie van ongezonde leefstijlgewoonten binnen lage opleidingsgroepen. De auteurs leiden hieruit af dat gezond en ongezond gedrag cultureel bepaald is en onderdeel is van een collectieve leefstijl en identiteit. In de sociologie wordt dit vaak aangeduid als ‘cultureel kapitaal’, en wij onderschrijven dat dit een belangrijke en tot op heden onderbelichte verklaring kan zijn voor opleidingsverschillen in gezond en ongezond gedrag.[6]

Tegen de achtergrond van deze verklaring is het opmerkelijk dat de auteurs van het rapport vervolgens suggereren dat opleidingsverschillen in (on)gezond gedrag vooral verkleind kunnen worden door in te zetten op gezondheidsvoorlichting en kennisoverdracht.

Richt maatregelen niet op eigen verantwoordelijkheid

Nationaal en internationaal onderzoek laat zien dat maatregelen die zich richten op het veranderen van de (leef)omgeving (‘structure’) effectiever zijn in het verkleinen van gezondheidsverschillen dan maatregelen die veel van de eigen verantwoordelijkheid van het individu vragen (‘agency’).[7-10] Het invoeren van verhoogde belasting op frisdrank leidde tot een snelle reductie van de hoeveelheid suiker in Britse frisdranken en zorgde in verschillende landen voor een afname in suikerrijke frisdrankconsumptie, met name onder lagere opleidingsgroepen.[11]
Maatregelen die inzetten op voorlichting en kennis blijken de opleidingskloof daarentegen vaak te vergroten,[7-8] juist omdat deze maatregelen beter aansluiten bij het culturele kapitaal in hoge opleidingsgroepen. Bovendien laten dergelijke maatregelen onderliggende omstandigheden ongemoeid, terwijl we weten dat deze omstandigheden sterk bijdragen aan opleidingsverschillen in (on)gezond gedrag.

Effectief gezondheidsbeleid zal dus (vooral) ook gericht moeten zijn op structurele maatregelen en omgevingsveranderingen. Dit biedt veel meer kansen tot gedragsverandering – juist ook onder mensen met minder jaren onderwijs – dan wanneer individuen alleen door middel van voorlichting en cursussen hun eigen gedrag moeten veranderen.

Bron: Making Partners: Intersectoral Action for Health. 1988. Proceedings and outcome of a WHO Joint Working Group on Intersectoral Action for Health. The Netherlands.

Zet in op structurele maatregelen

Beleid en interventies ter bevordering van de volksgezondheid en het verkleinen van opleidingsverschillen in gezondheid moeten zich dus niet beperken tot maatregelen waarin de eigen verantwoordelijkheid van het individu centraal staat. Juist de overheid heeft hier een centrale rol in.

Alleen wanneer ook gecombineerde structurele maatregelen worden getroffen kan gezond gedrag op grote schaal worden gefaciliteerd en een verkleining van opleidingsverschillen in gezondheid-gerelateerd gedrag worden bereikt.

Hierbij kan onder andere gedacht worden aan: het verminderen van het zout- en vetgehalte in sterk bewerkte producten, subsidiëren van gezonde producten, groene woonomgevingen creëren met veel mogelijkheid tot lichaamsbeweging, het verminderen van stressvolle omstandigheden, en het wegnemen van financiële drempels voor professionele hulp bij stoppen met roken.

Aangezien we weten dat opleidingsverschillen in (on)gezond gedrag in belangrijke mate bijdragen aan opleidingsverschillen in sterfte, is dit van groot belang voor de volksgezondheid.[12] Bovendien zitten er grote maatschappelijke voordelen aan het verkleinen van opleidingsverschillen in gezondheid (denk aan: vermindering van zorgkosten, verhoogde economische productiviteit) die vragen om structurele oplossingen.

Joost Oude Groeniger is verbonden aan de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC Rotterdam en de afdeling Bestuurskunde en Sociologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Carlijn Kamphuis is verbonden aan het departement Maatschappijwetenschappen van de Universiteit Utrecht. Maartje Poelman is verbonden aan de afdeling Sociale Geografie en Planologie van de Universiteit Utrecht. Mariëlle Beenackers is verbonden aan de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC Rotterdam. Frank van Lenthe is verbonden aan de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC Rotterdam en de afdeling Sociale Geografie en Planologie van de Universiteit Utrecht.

Foto: Sathish J (Flickr Creative Commons).

Bronnen

[1] CBS-gegevens periode 2013-2016. Hier wordt de groep met basisonderwijs, vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of mbo-1 vergeleken met hbo of wo opgeleiden. https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83780NED/table?ts=1531252013742

[2] Marmot M. Social determinants of health inequalities. Lancet. 2005;365:1099-104.

[3] Beenackers MA, Oude Groeniger J, van Lenthe FJ, Kamphuis CBM. The role of financial strain and self-control in explaining health behaviours: the GLOBE study. Eur J Public Health. 2017.

[4] Poelman M, Strak M, Schmitz O, Hoek G, Karssenberg D, Helbich M, et al. Relations between the residential fast-food environment and the individual risk of cardiovascular diseases in The Netherlands: A nationwide follow-up study. Eur J Prev Cardiol. 2018:2047487318769458.

[5] van Lenthe FJ, Kamphuis CB, Beenackers MA, Jansen T, Looman CW, Nusselder WJ, et al. Cohort Profile: Understanding socioeconomic inequalities in health and health behaviours: the GLOBE study. Int J Epidemiol. 2014;43:721-30.

[6] Oude Groeniger J, Kamphuis CBM. Cultureel kapitaal als verklaring voor sociaal-economische gezondheidsverschillen. Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen. 2017;95:147-8.

[7] Adams J, Mytton O, White M, Monsivais P. Why Are Some Population Interventions for Diet and Obesity More Equitable and Effective Than Others? The Role of Individual Agency. PLoS Med. 2016;13:e1001990.

[8] Backholer K, Beauchamp A, Ball K, Turrell G, Martin J, Woods J, et al. A framework for evaluating the impact of obesity prevention strategies on socioeconomic inequalities in weight. Am J Public Health. 2014;104:e43-50.

[9] Beenackers MA, Nusselder WJ, Oude Groeniger J, van Lenthe FJ. Het terugdringen van gezondheidsachterstanden: een systematisch overzicht van kansrijke en effectieve interventies. Rotterdam: Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC; 2015.

[10] Lorenc T, Petticrew M, Welch V, Tugwell P. What types of interventions generate inequalities? Evidence from systematic reviews. J Epidemiol Community Health. 2013;67:190-3.

[11] Backholer K, Sarink D, Beauchamp A, Keating C, Loh V, Ball K, et al. The impact of a tax on sugar-sweetened beverages according to socio-economic position: a systematic review of the evidence. Public Health Nutr. 2016;19:3070-84.

[12] Oude Groeniger J, Kamphuis CB, Mackenbach JP, van Lenthe FJ. Repeatedly measured material and behavioral factors changed the explanation of socioeconomic inequalities in all-cause mortality. J Clin Epidemiol. 2017;91:137-45.

Dit artikel is 5410 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Helemaal mee eens. Maar zolang dat niet gebeurt kunnen we mensen ook helpen met kennis en vaardigheden verbeteren met op hun niveau ontwikkelde oefenmaterialen. Dat doen we met Oefenen.nl al jaren, ook op het thema Gezondheid. En we weten hiermee zeer goed de doelgroep te bereiken.

  2. Ook Stichting Lezen & Schrijven doet om die reden een duit in het zakje met Voel je goed! Mensen die willen werken aan een gezonder gewicht en moeite hebben met taal, ontvangen eet- en beweegadviezen van een diëtist en volgen groepslessen gezondheidsvaardigheden, Een half jaar lang leren ze wat gezonder eten en bewegen is en hoe je dat doet, met aandacht voor de obesogene omgeving. Zie verder http://www.taalvoorhetleven.nl/projectvoeljegoed.

  3. Wat mag je nog wel krijg steeds meer het gevoel dat ik niks meer te vertellen heb over mijn eigen leven . Ik vindt het eng worden serieus !!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.