Er klinken luide stemmen die roepen dat moslims nooit onze westerse kernwaarde van vrouwenrechten zullen overnemen, al wonen ze nog zo lang in Nederland. Dat verbiedt de islam immers. De andere kant schreeuwt furieus dat de islam per definitie nooit ook maar enige blokkade zou kunnen opwerpen tegen integratie en emancipatie.
Om de vraag over seksistisch gedachtegoed te beantwoorden, moeten we bij het einde beginnen – want wat is eigenlijk ‘seksistisch gedachtegoed’? De één zal denken aan The Voice en MeToo-achtige taferelen, de ander aan onze van mannen uitpuilende gemeenteraden. En nog een ander aan de eigen partner, die beweert dat die nu eenmaal niet overweg kan met een stofzuiger.
Sociaal wetenschappers zien die verschillen ook. Zij hebben al aan het begin van de jaren negentig aangegeven dat ‘genderopvattingen’ in grofweg die drie zaken uiteenvallen: normen over seksuele aangelegenheden (als grensoverschrijdend gedrag), gelijkheid in het openbaar (bijvoorbeeld in de politiek) en rolverdelingen binnenshuis (zoals wie d’r moet stofzuigen).1
Eén seksistisch gedachtegoed bestaat dus niet – ook niet onder moslims
Wie het één hoog in het vaandel heeft staan, kan het ander prima verloochenen.2 Er zijn mannen die vinden dat vrouwen evenveel moeten verdienen voor hetzelfde werk, maar die tijdens een pandemie niet helpen bij de thuisscholing. En vrouwen die abortus een recht vinden, maar niet de kostwinner willen zijn. We weten dus eigenlijk best goed dat er niet zoiets is als één seksistisch gedachtegoed, dat genderopvattingen complex zijn. Dat weten we goed, maar bij moslims vergeten we dat nog te vaak.
Wel werken, niet vrijen
Ook moslims maken onderscheid tussen verschillende dingen die vrouwen kunnen doen. Zo blijkt dat moslims gemiddeld genomen redelijk progressief zijn over gendergelijkheid in het openbaar en over rolverdelingen binnenshuis, maar dat zij seksuele vrijheden veel meer afkeuren (zie de grafiek Gemiddelde steun voor gendergelijkheid onder moslims in Nederland)3.
Dat is niet heel vreemd; dergelijke patronen zien we ook terug bij andere Nederlanders. Bovendien kan het, zeker als je aankomt in een nieuw land, heel handig zijn als iedereen een financieel steentje bijdraagt. Een islam die dat verbiedt, wordt dan ook gezien als cultureel en niet religieus – misschien geschikt voor achterblijvers in Pakistan, maar niet voor migranten.4
Hetzelfde geldt niet voor seksuele vrijheden. Zelfs moslimverenigingen die zich inzetten voor emancipatie in de openbare ruimte, durven zich niet altijd met dezelfde overtuiging uit te spreken voor seksuele vrijheden.5 Bovendien zorgt migreren ervoor dat de vaste grond onder je voeten verdwijnt, waarbij je jezelf weer wat macht kan toe-eigenen door het lichaam en de seksualiteit van vrouwen te controleren.6
Eén seksistisch gedachtegoed bestaat dus niet – ook niet onder moslims.
Wat helpt bij integratie, hindert ook
Moslims hebben niet alleen versnipperde opvattingen, hun opvattingen ontwikkelen zich ook nog eens uiteenlopend. Naarmate ze langer in Europa wonen, integreren moslims wel degelijk. Maar niet op alle gebieden. Ze worden liberaler over gelijkheid in de openbare ruimte en over seksuele vrijheden, maar rolverdelingen binnenshuis worden er echt niet progressiever op (zie grafiek Steun voor gendergelijkheid)7.
Alleen een dwaas zou verwachten dat alle moslims hetzelfde denken over alle vrouwenrechten
Tweeverdieners worden dus niet de norm onder moslims. Dat zou bijvoorbeeld kunnen weerspiegelen dat er wel iemand thuis moet blijven om de kinderen de waarden van de moslimgemeenschap aan te leren.8 En ‘iemand’ is de vrouw.
Dan rest alleen nog de vraag of de islam integreren blokkeert. Het antwoord zal je bekend voorkomen: dat ligt eraan over welke vrouwenrechten we het hebben.
De meest religieuze moslims, die elke dag naar de moskee gaan, bidden en zich op en top moslim voelen, worden langzamerhand juist progressiever over gendergelijkheid in de openbare ruimte (zie de grafieken Openbare gendergelijkheid en Seksuele gendergelijkheid). Zij integreren in die zin dus juist meer dan minder religieuze moslims. Maar hun enige sprankje steun voor seksuele vrijheden verdwijnt door de jaren heen, terwijl minder religieuze moslims juist een sprong maken naar seksuele vrijheden.9
Moslims lijken dus hun religieuze interpretaties aan te passen als ze langer in Nederland wonen, maar zowel in progressieve als in traditionele richtingen. En andersom geldt natuurlijk ook: islamitische religiositeit kan integratie beperken, maar ook aanwakkeren.
Dat maakt integratie- en emancipatiebeleid er niet makkelijker op. Want het kan heel goed zijn dat beleid dat helpt bij de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen, hun seksuele vrijheden juist beknot.
Niet alle vliegen in één klap
Met een kleine miljoen moslims in Nederland zou alleen een dwaas verwachten dat iedereen hetzelfde denkt over alle vrouwenrechten. Er zijn verschillen tussen moslims, niet alleen omdat ze er verschillende religieuze interpretaties op na houden, maar ook omdat het ene vrouwenrecht het andere niet is. Daarom is het cruciaal om heel kritisch te kijken naar elke stem die pretendeert een makkelijke waarheid en oplossing te hebben. Emancipatiebeleid slaat niet alle vliegen in één klap. En vragen als wat moslims vinden van vrouwen, hebben geen eenduidig antwoord.
Saskia Glas is universitair docent Sociologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Dit artikel is deels gebaseerd op bevindingen uit het artikel van Glas dat recent verscheen in Social Forces: ‘What gender values do Muslims resist? How religiosity and acculturation over time shape Muslims’ public-sphere equality, family role divisions, and sexual liberalization values differently’.
Noten
1 Constantin, A. & M. Voicu (2015). Attitudes towards gender roles in cross-cultural surveys: Content validity and cross-cultural measurement invariance. Social Indicators Research, 123 (3), p. 733-751; Wilcox, C. & T. Jelen (1991). The effects of employment and religion on women’s feminist attitudes. The International Journal for the Psychology of Religion, 1 (3), p. 161-171.
2 Grunow, D., K. Begall & S. Buchler (2018). Gender ideologies in Europe: A multidimensional framework. Journal of Marriage and Family, 80 (1), p. 42-60; Knight, C. & M. Brinton (2017). One egalitarianism or several? Two decades of gender-role attitude change in Europe. American Journal of Sociology, 122 (5), p. 1485-1532.
3 Data zijn afkomstig van EURISLAM en gaan over 696 Nederlandse moslims. 0 betekent het minimaal steunen (dus het totaal afkeuren) van gendergelijkheid, en 100 betekent het maximaal steunen van gendergelijkheid. ‘Openbare’ gendergelijkheid gaat over de mate waarin moslims aangaven dat: a) een universitaire opleiding [niet] belangrijker is voor mannen dan voor vrouwen; b) mannen [niet] betere politieke leiders zijn dan vrouwen; c) mannen [niet] meer recht op een baan hebben dan vrouwen. ‘Binnenshuis’ gaat over de ideale rolverdeling in een gezin met een man, een vrouw en kinderen: a) de huishoudelijke taken; b) het verzorgen van de kinderen; c) het geld verdienen. ‘Seksueel’ gaat over de mate waarin moslims: a) homoseksualiteit; b) abortus; c) seks voor het huwelijk verdedigbaar vinden.
4 Naber, N. (2005). Muslim first, Arab second: A strategic politics of race and gender. The Muslim World, 95, p. 479-495; Predelli, L. Nyhagen (2004). Interpreting gender in Islam: A case study of immigrant Muslim women in Oslo, Norway. Gender & Society, 18 (4), p. 473-493; Ramji, H. (2007). Dynamics of religion and gender amongst young British Muslims. Sociology, 41 (6), p. 1171-1189.
5 Shannahan, Dervla Sara (2009). Sexual ethics, marriage, and sexual autonomy: the landscapes for Muslimat and lesbian, gay, bisexual, and transgendered Muslims. Contemporary Islam, 3 (1), p. 59-78.
6 Ajrouch, K. (2004). Gender, race, and symbolic boundaries: Contested spaces of identity among Arab American adolescents. Sociological Perspectives, 47 (4), p. 371-391; Glas, S. (2021). How Muslims’ denomination shapes their integration: The effects of religious marginalization in origin countries on Muslim migrants’ national identifications and support for gender equality. Ethnic and Racial Studies, 44 (16), p. 83-105; Giuliani, C., M. Giulia Olivari & S. Alfieri (2017). Being a ‘good’ son and a ‘good’ daughter: Voices of Muslim immigrant adolescents. Social Sciences, 6 (4), p. 142-162; Le Espiritu, Y. (2001). ‘We don't sleep around like white girls do’: Family, culture, and gender in Filipina American lives. Signs: Journal of Women in Culture and Society, 26 (2), p. 415-440; Mohammad, R. (1999). Marginalisation, Islamism and the production of the ‘other’s’ ‘other’. Gender, Place and Culture: A Journal of Feminist Geography, 6 (3), p. 221-240.
7 De grafieken zijn gebaseerd op EURISLAM-data en gecontroleerde random-intercept regressiemodellen geschat over 3660 moslims in Europa. 0 betekent het minimaal steunen (dus het totaal afkeuren) van gendergelijkheid, en 100 betekent het maximaal steunen van gendergelijkheid.
8 Phalet, K. & U. Schönpflug (2001). Intergenerational transmission of collectivism and achievement values in two acculturation contexts: The case of Turkish families in Germany and Turkish and Moroccan families in the Netherlands. Journal of Cross-Cultural Psychology, 32 (2), p. 186-201; Scourfield, J., C. Taylor, G. Moore & S. Gilliat-Ray (2012). The intergenerational transmission of Islam in England and Wales: Evidence from the Citizenship Survey. Sociology, 46 (1), p. 91-108.
9 De relatie tussen tijd in Europa en rolverdelingen binnenshuis zijn niet statistisch significant anders voor meer of minder religieuze moslims.
Foto: De inclusieve beeldbank, EMMA