We doen het samen … maar met wie dan?

Het begon zo goed: samen overwinnen wij het virus! Samen klappen voor de zorgverleners, met z'n allen 'Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder' zingen en met elkaar wennen aan het 'nieuwe normaal'. Het nieuwe en ongewisse bracht ons samen, maar als dat wat lang gaat duren dan wordt het minder samen, en minder leuk.

Voorzichtig opperde een columnist eind maart of die mensen met overgewicht het misschien ook wel wat aan zichzelf te danken hebben dat ze zo ziek worden van het virus. Moeten we die schaarse en kostbare bedden niet eerst ter beschikking stellen aan hen die geen 'schuld' dragen? En daarmee kwam er toch een eerste scheurtje in het zo trotse nationale gevoel van solidariteit.

Let wel, het ging om een nationaal gevoel: die Italianen hadden het immers over zichzelf afgeroepen met hun familieziekte, om maar niet te spreken over die Chinezen met hun vieze markten. Wij Nederlanders doen het samen, inclusief die Brabanders, weliswaar onverstandig met hun carnaval maar toch, het is deel van 'onze cultuur'.

Met wie ben ik solidair en met wie niet?

Met het verstrijken van de tijd gaat die gevoelde solidariteit wat scheurtjes vertonen. Solidariteit wordt meer en meer iets van: wie hoort erbij en wie niet? Op die vraag zijn verschillende antwoorden mogelijk.

Soms ben ik solidair met diegene die eenzelfde belang deelt: aanhangers van een partij als 50-plus delen een aantal belangen met elkaar en zijn dus solidair met elkaar (zelfs ondanks de laatste ontwikkelingen in hun partij, maar dit terzijde). Maar ook in de vakbond of bijvoorbeeld de ledenraad van een verzekeringsmaatschappij voelen mensen zich verenigd door een gemeenschappelijk belang. Het kan ook zijn dat ik solidair ben met wie ik mij verbonden voel. Wij Nederlanders, wij Groningers, wij Brabanders, wij boeren et cetera. De groep waarmee ik mij solidair verklaar, is tegelijkertijd een deel van mijn identiteit: ik ben Nederlander en geen Italiaan.

Beide vormen van solidariteit, zowel de groeps- als de belangensolidariteit, hebben zelf ook iets gemeenschappelijks: het ‘wij’ tegenover het ‘zij’. Het is een solidariteit die niet samenbrengt, maar juist uiteendrijft. En dat is ook wat je met het 'samen' in onze tijd ziet gebeuren.

Wij keren terug naar ons oude normaal en zij blijven binnen

Vluchtelingen, mensen zonder verblijfsvergunning en daklozen kunnen niet echt rekenen op onze solidariteit: wij delen immers niet hun belangen en wij herkennen onszelf niet in het leven dat zij tot nu toe hebben geleid. Het gegeven dat er een 'onzichtbaar leed' plaatsvindt juist daar waar mensen het meest kwetsbaar zijn, valt buiten onze solidaire radar. Weinig mensen realiseren zich dat quarantaine in een azc betekent dat je in een kleine kamer met stapelbedden veertien dagen opgesloten moet zitten met elkaar en met kleine kinderen.

Benamingen als 'dor hout' en '60-min samenleving' om andere recente voorbeelden te noemen, maken van ons 'samen' een wij en een zij: wij gaan naar kroeg en museum, wij keren terug naar ons oude normaal en zij blijven binnen. Als rechtvaardiging wordt ons aller belang genoemd: we gaan de economie weer opstarten en daarmee profiteert de oudere ook later. We verschillen nu eenmaal in risicoprofiel en dus moeten we wel een verschil maken, zo luidt de redenering.

Echte solidariteit betekent onvoorwaardelijk offers willen dragen

Maar solidariteit betekent toch juist dat ik deel met de ander ongeacht onze verschillen? De kern van die solidariteit ligt in het onvoorwaardelijke ervan. Ondanks dat we verschillen, ondanks dat onze wegen heel anders lopen, ben ik met jou samen.

Die humanitaire solidariteit is weliswaar onvoorwaardelijk, maar niet grenzeloos. Andere waarden zoals vrijheid, rechtvaardigheid, ja zelfs verantwoordelijkheid spelen een rol. Maar vrijheid en ook verantwoordelijkheid vooronderstellen eerder solidariteit dan dat ze deze bepalen.

Laten we daarom voorzichtig zijn met grote woorden. Rituelen en gevoel van saamhorigheid zijn niet voldoende om werkelijke solidariteit met elkaar te tonen. Echte solidariteit gaat ook gepaard met offers die we onvoorwaardelijk willen dragen voor elkaar.

Marian Verkerk is filosoof en werkt als hoogleraar Zorgethiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en het Universitair Medisch Centrum Groningen.

 

Foto: Marjon Lukje (Flickr Creative Commons)